Uitzicht naar morgen30 december 1999

De beïnvloeders van de toekomst

Door Mariska Wolters
Zestien zijn ze. Allevier. Een nieuw millennium is in aantocht. Eddie: „Als het waar is dat mensen steeds ouder worden, overleven we de volgende eeuw misschien wel.” Toch denken deze scholieren niet echt veel over de verre toekomst na. Linette: „Ik denk hooguit vijf jaar vooruit, je weet toch niet hoe je leven gaat lopen.”

Het zijn geen dromers. Daar ben je snel achter. Corina van Willigen (vwo-5), Linette van Beek (havo-5), Caroline van Mourik (havo-4) en Eddie de Bruin (havo-4) van scholengemeenschap Gomarus in Gorinchem kijken met een nuchtere blik de wereld in. Linette: „Het jaar 2000? Het zegt me niet zoveel. Het zal wel net zo gaan als in 1999.”

En dat jaar ging snel. Heel snel. Linette: „Vooral in het examenjaar. Je leeft van tentamen naar tentamen. Ik heb erg tegen deze periode opgezien, maar eigenlijk valt het best mee. Nu zou ik wel willen dat dit jaar wat langzamer ging. Voor je het weet, ben je alweer van school af. Dit is echt een leuke tijd.”

Eddie: „Ik zit nu al weer in havo-4, maar ik weet nog heel goed dat ik met de middelbare school begon.” Linette: „De eerste schooldag lijkt helemaal niet lang geleden, maar toch ben ik in de afgelopen tijd erg veranderd. Je wordt gevormd. Bovendien: Ik kwam met de fiets en ga met de scooter weg.”

Millenniummonsters
Over de jaarwisseling maken Corina, Linette, Caroline en Eddie zich niet zo druk. Voor deze jongeren geen slapeloze nachten of millenniummonsters. Ook leggen ze geen extra voorraad snoepgoed aan voor het geval dat. Caroline: „Als je bedenkt dat onze jaartelling misschien niet eens klopt, is er al helemaal niets om je zorgen over te maken.” Linette: „De stroom kan hoogstens uitvallen.”

Goede voornemens? Tja, wat moet je als je niet rookt, niet drinkt, geen pondje te veel weegt en geen leraren treitert? Linette: „Ik wil slagen. Dat is eigenlijk alles.”

Het jaar 2000 heeft voor hen dus geen speciale betekenis. Ook denken ze niet dat er in het komend jaar opeens extreem veel gaat veranderen. Wel verwachten de jongeren dat er in de loop van de volgende eeuw het een en ander staat te gebeuren. Corina: „Ik denk dat er op het gebied van de wetenschap veel ontwikkeld zal worden. Dat de gezondheidszorg sterk zal verbeteren. Linette: „Oké, dat geloof ik ook, maar ik denk niet dat leerlingen aan het eind van de eeuw met een zweefmobiel naar school gaan of zoiets.”

Eddie: „Waarom eigenlijk niet? In 1900 hadden ze ook niet kunnen denken dat over honderd jaar bijna iedereen een eigen auto had. Of dat mensen binnen een paar uur met het vliegtuig naar de andere kant van de wereld zouden reizen.”

Corina: „Vroeger zou je vierkant uitgelachen worden als je had gezegd dat er over een tiental jaren mensen op de maan zouden landen. Misschien leven ze over een paar decennia wel op Mars.”

Linette: „Ik denk dat het er allemaal niet persoonlijker op wordt. Als ik lees dat leerlingen op scholen langs een kastje met een computertje moeten lopen om te registreren of ze wel of niet aanwezig zijn. Vreselijk vind ik dat. Of dat mensen met een robothondje op straat lopen. Dat is echt te belachelijk voor woorden.” Corina: „De toekomst zijn wij. Zijn we het over een bepaalde ontwikkeling niet eens, dan kunnen wij invloed uitoefenen.”

Trouwen
In hun eigen leven zal die invloed waarschijnlijk het grootst zijn. Caroline wil de pabo gaan doen. Linette een administratieve opleiding bij Schoevers. De andere scholieren weten het nog niet goed. Eddie: „Ik heb geen spectaculaire dingen in m'n gedachten.”

Over bepaalde dromen of idealen praten ze niet. Of het moet een reis naar Canada of Israël zijn. Eddie: „Dromen? Ik kijk niet zo ver vooruit. Een studie, trouwen. Maar is dat bijzonder?” Linette: „Ik denk dat iedereen zoiets wel wil. Maar dan moet je eerst de ware tegenkomen.” Corina: „Ik wil eerst een poosje werken. Je zit voor je gevoel je halve leven op school en als je gelijk daarna gaat trouwen, heb je weinig meer aan je studie.”

Maar wil je niet iets groots bereiken, iets waardoor de wereld verandert?
Corina: „We denken wel na over de nabije toekomst, maar wat er over twintig jaar gebeurt, is zo ver weg.”

Bespeur ik toch een stukje angst voor het onbekende?
Corina: „Nee, maar over twintig jaar kan je situatie helemaal zijn veranderd. Je kunt die dingen niet vooruit zien.”

Eddie: „Dat is maar goed ook. Het lijkt me een eng idee als je alles van tevoren wist.” Linette: „Want dan weet je ook dat je ziek wordt of dat er iemand een ongeluk krijgt. Caroline: „Wanneer je wist dat je vandaag een aanrijding kreeg, zou je je bed niet meer uitkomen.”

Steeds meer
Over de samenleving in 2050 hebben de jongeren wisselende gedachten. Caroline: „Misschien stijgt de welvaart nog verder.” Eddie: „Dan kunnen we eindelijk eens aan de armen gaan denken. Wij hebben toch al genoeg.” Caroline: „Ik verwacht niet dat het zo zal gaan.” Corina: „De mens wil steeds meer.” Linette: „Hoe arm mensen het in de derde wereld ook hebben, wanneer je bij hen op bezoek komt, krijg je het allerbeste voorgeschoteld. In het Westen werkt dat juist niet zo. Hoe rijker, hoe egoïstischer. Dat kan nog wat worden.”

Hoewel ze beseffen dat het gat in de ozonlaag steeds groter wordt, zijn de jongeren over het milieu minder negatief. Linette: „De vervuiling zal niet afnemen, maar er zullen vast wel nieuwe maatregelen genomen worden om die vervuiling tegen te gaan.” Corina: „Er zouden meer bronnen gevonden moeten worden. Die we nu gebruiken, raken eens uitgeput.”

Vervolgingen
Het meest zitten de jongeren in over de bedreigingen van het christendom. Caroline: „Het gaat hard achteruit. Euthanasie en abortus worden al gemakkelijker gemaakt.” Corina: „We zullen bepaalde banen niet krijgen, omdat we de zondag als rustdag willen houden. Misschien gaat het nog verder achteruit en zullen onze kinderen of kleinkinderen vervolgd worden. Dat zou me niets verbazen.”

Eddie: „Misschien is dat uiteindelijk wel onze eigen schuld. We zijn zo op onszelf gericht. Er gaat volgens mij niet veel van ons uit waar anderen jaloers op kunnen worden.” Linette: „Het beeld van christenen is inderdaad niet goed.” Caroline: „Niet-christenen denken dat we een rare groep zijn, dat we alleen maar heel veel dingen niet mogen.” Corina: „Misschien word je lauwer als je ouder wordt.” Caroline: „Ik merk duidelijk vijandschap van niet-christelijke leeftijdgenoten. Als ik kranten ga bezorgen, word ik vaak uitgescholden voor ”kerkrat”.” De anderen herkennen dat. „Bij het naar school fietsen, krijgen we vaak genoeg scheldwoorden te horen.” Corina: „Je kunt dat langs je heen laten glijden, maar het gebeurt wel door onze leeftijdgenoten, die over een aantal jaren zelf de macht hebben.”

Hoewel ze zich afvragen hóé het christendom zich zal ontwikkelen, geloven de scholieren niet dat er op een dag geen kerk meer zal zijn. „Dat staat toch in de Bijbel?”, zegt Linette. „Het is een belofte.”

Dat, zoals sommige mensen beweren, de Heere Jezus in het jaar 2000 terug zal komen, verwachten ze niet. Caroline: „Dat mogen we toch niet berekenen?” Eddie: „We moeten altijd bereid zijn.” Caroline: „Als iedereen denkt dat Hij komend jaar zal terugkomen, zal het juist niet gebeuren. Er staat in de Bijbel dat Hij komt als een dief in de nacht.” Eddie: „Berekenen heeft ook geen zin. Als je vandaag sterft, komt Hij voor jou vandaag.”

Corina: „Toch denk ik niet dat de aarde nog duizend jaar bestaat. Dat kan gewoon niet. Dan is de aardbol uitgeput.” Linette: „Kijk eens om je heen: aardbevingen, overstromingen, liefdeloosheid. Dat zijn toch tekenen van de eindtijd?” Caroline: „Maar duizend jaar geleden dachten ze ook zeker dat Christus nu snel terug zou komen.” Linette: „Laten we de toekomst maar in Zijn hand laten liggen. Het zal Hem niet uit de hand lopen.”