Uitzicht naar morgen30 december 1999

Christelijke patiënten moeten voor hun standpunt uitkomen

Minder herkenning bij artsen

Door prof. dr. ir. H. Jochemsen
Bezwaarlijke ethische en juridische ontwikkelingen zetten zich door. Dit betreft vooral euthanasie en abortus provocatus. Een verdergaande aanvaarding van opzettelijke levensbeëindiging heeft evenwel niet alleen betrekking op de mensen die het in directe zin aangaat. Het houdt een veranderende houding in ten opzichte van het leven. Ongenuanceerd geformuleerd, komt het hierop neer: behandeling zolang die kwaliteit aanvaardbaar gehouden kan worden en levensbeëindiging als dit niet meer kan.

Patiënten en hun familie die de eerbied voor het leven in overeenstemming met Gods Woord willen hooghouden, lijken steeds minder herkenning van hun standpunt te ontmoeten. Men heeft nogal eens de ervaring sterk voor de eigen belangen te moeten opkomen om de gewenste behandelingen te krijgen. De vraag komt soms op: Vindt men mij, of ons familielid, nog wel de kosten en moeiten van de behandeling waard?

Als deze tendensen zich doorzetten, begrijpen de dokters hun christenpatiënten dan nog? Dit is van belang omdat idealiter de patiënt-artsverhouding een vertrouwensrelatie is, waarbinnen men elkaar kan vertrouwen in de zin dat men weet waar men met de ander aan toe is en die ander respecteert. Hoe moeten we ons als christenpatiënten in deze veranderende situatie opstellen? Graag maak ik hierover enkele opmerkingen.

Allereerst kan worden opgemerkt dat vooral in plaatsen waarin veel christenen wonen, vaak ook (nog christelijke) huisartsen werken die wel degelijk de godsdienstige en ethische motieven van christenen begrijpen en soms delen. Ook zijn er nog heel wat christenspecialisten, al is de keuze voor een van hen in de praktijk door allerlei factoren beperkt. Gelukkig studeren ook uit christelijke (reformatorische) kring heel wat jongeren geneeskunde. Overigens wordt aan universiteiten meestal geen christelijke ethiek onderwezen; wat is het hard nodig dat deze studenten zich naast hun studie bezinnen op christelijke medische ethiek!

Verschuiving
Ten tweede denk ik dat artsen zelf in het algemeen primair zijn gericht op het patiëntenbelang en niet op de kosten. De arts-patiëntverhouding en daarmee de opstelling van de arts is wel veranderd. Vroeger liet de arts zich vrijwel uitsluitend leiden door zijn eigen professionele kennis en ervaring en deelde de patiënt mee wat er gedaan moest worden. Onder meer door de toegenomen, soms omstreden medische mogelijkheden, door de emancipatie van de burger in het algemeen en van de patiënt in het bijzonder, en door de toegenomen verscheidenheid in levensbeschouwelijk opzicht is dat geheel veranderd. De gezagsverhouding is steeds meer een onderhandelingsverhouding geworden. Wat de arts doet is steeds meer het resultaat van een onderhandelingsproces, ook al kost die onderhandeling in veel gevallen slechts enkele minuten. Anders gezegd: de vraag welke medische behandelingen plaatsvinden wordt steeds minder bepaald door de professionele en persoonlijke opvattingen van de arts en al meer ook door de opvattingen van de patiënt. Medisch-professionele zorg krijgt steeds meer het karakter van medische dienstverlening op verzoek van de patiënt. Patiënten zien de medische mogelijkheden meer en meer als instrumenten om het door hen gewenste leven te leiden. Hieraan zitten negatieve en positieve kanten.

Gevaarlijk
Negatief is dat er geen eenduidige medische ethiek meer bestaat waarin respect voor het leven een grondbeginsel is. Negatief is verder dat daarmee de eigen aard van de geneeskunde als een op het leven en (herstel van de) gezondheid gerichte professionele praktijk steeds meer verloren gaat. Die gerichtheid is ongetwijfeld in de meeste medische activiteiten nog altijd te herkennen. Maar niet meer als iets wat uit de gegeven aard van het medische handelen voortvloeit, maar als uitkomst van beslissingen van individuen die desgewenst ook anders kunnen besluiten. Juist door haar ingrijpende mogelijkheden wordt de geneeskunde gevaarlijk als zij niet meer is ingekaderd in een bovenpersoonlijke ethiek, maar instrument wordt van willekeurige subjectieve keuzen.

Assertief
Positief is dat patiënten nu uitdrukkelijk betrokken (moeten) worden bij de besluitvorming over de medische zorg. Vanuit christelijk standpunt is het nemen van een eigen verantwoordelijkheid voor eigen gezondheid en voor het ondergaan van medische behandelingen positief te waarderen. Bovendien, gegeven de huidige pluralistische samenleving betekent de ruimte voor inbreng ook dat patiënten gerespecteerd (moeten) worden in hun godsdienstige overtuigingen en de daarmee samenhangende opvattingen over het medische beleid. Anders gezegd, juist omdat besluiten omtrent behandelingen meer en meer de uitkomst zijn van een onderhandelingsproces (hetgeen op zichzelf dus niet onverdeeld positief is), kunnen ook christenen hun visie en wensen op tafel leggen en van de arts vragen die te verdisconteren in het medische handelen. Ook artsen die de christelijke visie niet delen of zelfs niet begrijpen, zullen in deze nieuwe situatie uitdrukkelijke wensen van patiënten in het algemeen willen honoreren en daar in elk geval niet zomaar tegen ingaan.

Wel wordt het medische handelen in toenemende mate beïnvloed door het zorg- en financieringssysteem dat ertoe neigt dat handelen te beperken. Maar recente rechterlijke uitspraken laten zien dat legitieme zorgaanspraken desnoods via de rechter afgedwongen kunnen worden. (Al kan van een arts niet worden verlangd dat hij handelt tegen zijn professionele of persoonlijke opvattingen.) Patiënten zullen wel meer en meer assertief moeten zijn, zeker als men behandeling dan wel verzorging wil doorzetten waar anderen kiezen voor laten sterven of zelfs doden.

Op tijd stoppen
Hierbij wil ik een kanttekening maken. Ook het gevaar van te lang doorgaan met behandelen is reëel. Ten eerste omdat ook christenen misschien wel eens meer aan het leven vastzitten dan vanuit het christelijke geloof verwacht zou mogen worden, en soms instemmen met wanhopige pogingen tot levensverlenging. Ten tweede omdat uit een argwaan tegen het pro-euthanasiedenken soms een voorstel tot stoppen met op herstel gerichte behandelingen ten onrechte wordt gezien als een voorstel tot euthanasie. Het is inderdaad gewenst voorstellen tot behandelen of staken van behandelingen kritisch te bespreken. Maar het staken of niet meer instellen van een bepaalde behandeling kan vanuit medisch-professioneel en vanuit ethisch gezichtspunt geheel terecht zijn. Maar om dat van de arts te aanvaarden is vertrouwen nodig.

Het vertrouwen in de arts-patiëntrelatie berustte voorheen op een veelal onuitgesproken, gedeelde ethiek. Dat is in zijn algemeenheid voorbij. Maar het is niet wenselijk en ook niet nodig dat het vertrouwen verdwijnt. Dat vertrouwen zal nu echter vooral moeten berusten op een open communicatie waarin patiënt en arts ervaren door de ander serieus genomen en gerespecteerd te worden.

Overigens benadrukt deze situatie de wenselijkheid om vooral voor langdurige zorg christelijke zorgvoorzieningen zoveel mogelijk in stand te houden. De nieuwe ontwikkelingen vereisen daarvoor wel toenemende samenwerking van christelijke instellingen. Liefst ook nog met christelijke patiëntenorganisaties en verzekeraars.

Besluit
Wordt een christen straks nog wel door zijn dokter begrepen? In veel gevallen niet meer in die zin dat de arts kan meekomen in al de opvattingen van christenen, vooral ten aanzien van levensbegin en -einde. Maar of de arts begrijpt wat ons bezielt, zal in belangrijke mate afhangen van onszelf. Maken wij dat duidelijk? Bevragen we de arts op positief-kritische wijze ten aanzien van het voorgestelde behandelbeleid? Er is in de medische zorg in principe ruimte voor de inbreng van patiënten. Eventueel kunnen ook schriftelijk zaken worden vastgelegd, bijvoorbeeld in een levenswensverklaring. Maar als patiënten of hun familie die inbreng niet leveren, dan zullen artsen of andere zorgverleners die ruimte invullen. Ook wanneer er een communicatiestoornis optreedt, kan bij artsen de neiging daartoe ontstaan. En dan kan er wel degelijk een conflict optreden met de christelijke ethiek.

Kortom, de situatie in de gezondheidszorg vraagt van christenen een verwoording en eventueel zelfs een verantwoording van hun opvattingen over leven, sterven en medische zorg. Laten we hierin ook iets positiefs zien. Vraagt niet de apostel van ons altijd bereid te zijn verantwoording af te leggen van de hoop die in ons is?

Prof. dr. ir. H. Jochemsen is directeur van het Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut en bijzonder hoogleraar medische ethiek