Uitzicht naar morgen30 december 1999

Rekencapaciteit kantoor-pc overtreft die van goudvis nog niet

Informatie onder handbereik

Door S. M. de Bruijn
„Egbert Zweerstra.” De veertiger pakt z'n tas, staat op en loopt de spreekkamer van zijn huisarts binnen. „Dokter, ik heb sterke vermoedens dat ik lijd aan de ziekte van Wegener,” zegt Zweerstra terwijl hij een stapeltje A4'tjes op tafel legt. De arts fronst zijn wenkbrauwen en kijkt toe terwijl zijn patiënt bladert door tientallen geprinte internetpagina's. „Kijk: bloedneuzen, oorontsteking, pijn aan je gewrichten, vermagering, koorts, donkere urine, het klopt allemaal precies.”

De huisarts schuift wat heen en weer op zijn stoel en pakt de Codex Medicus van de plank. Onder het kopje ”Granulomatosis van Wegener” ziet hij welgeteld twintig regels staan. Geen wonder, het is een zeldzame ziekte, waar slechts een op de 100.000 mensen mee te maken krijgt. Zweerstra bladert intussen gewoon door: „Ik zou graag willen dat u me doorverwijst naar deze specialist in Nijmegen. Dat is niet naast de deur, maar hij heeft veel ervaring met zulke patiënten.” Stomverbaasd staart de huisarts naar een uitdraai met therapeuten en specialisten, afkomstig van de Wegener-patiëntenvereniging. Eronder ligt de routebeschrijving naar het Academisch Ziekenhuis Nijmegen al klaar.

Fingertips
Information at your fingertips: de informatie onder handbereik. Die kreet lanceerde Microsoft-topman Bill Gates in het najaar van 1990, toen internet bij wijze van spreken nog in een schoenendoos paste. In minder dan een decennium is het zover. Een ander voorbeeld, een paar weken geleden gebeurd: een 2-havo-klas krijgt als opdracht een maandlang de temperatuur en neerslaggegevens uit de krant te noteren en daar een grafiek van te maken. Bijna de helft van de klas komt aan het eind van de maand aan met een kant-en-klaar plaatje van de website van het KNMI. De docent waardeert deze moderne vorm van afkijken negatief.

Informatie is niet alleen dichterbij gekomen, het is ook maatwerk geworden. Wie een baan zoekt als entrepreneurial consultant, Java-ontwikkelaar of senior relatiebeheerder, meldt zich aan bij een elektronische vacaturebank en krijgt de aanbiedingen per e-mail thuisgestuurd.

Nog persoonlijker is de eigen elektronische krant die sommige nieuwsdiensten al bieden. Die laat de plaatselijke weersverwachting zien, de verse aandelenkoersen van een select aantal fondsen, het mopje van de dag en een samenvatting van het wereldnieuws. Niemand hoeft zich te storen aan –in zijn ogen– onbelangrijk nieuws. De krant is zelflerend, hij past zich aan de wensen van de lezer aan.

Wet van Moore
De honger naar informatie lijkt geen grenzen te kennen. Het is frappant om te zien wat er gebeurd is sinds Gates zijn kreet slaakte. Een betrouwbare indicatie is die van het Internet Software Consortium. Eind 1990 zijn er wereldwijd 313.000 computers die informatie aanbieden via internet: dat is evenveel als er nu computers staan in de provincie Zeeland. In negen jaar tijd is het aantal internetcomputers 180 keer zo hoog geworden: 56 miljoen. Nog indrukwekkender is het aantal pagina's dat op het wereldwijde web te vinden is, naar schatting 800 miljoen. Als elke pagina op een A4'tje past (en dat is meestal niet het geval) betekent dat een stapel van 80 kilometer hoog.

Op zulke groeicijfers zijn veel ondernemingen jaloers. Eentje die er direct van profiteert is chipfabrikant Intel. De oprichter van dit bedrijf, Gordon E. Moore, voorspelde al in 1965 dat elk jaar de capaciteit van computerchips zal verdubbelen. Dat was net iets te optimistisch: het werd elke anderhalf jaar. Moore: „Om eerlijk te zijn, ik had niet verwacht dat die wet na meer dan dertig jaar nog zou gelden, maar ik ben er nu zeker van dat dit ook de komende twintig jaar blijft kloppen.” Het aantal internetcomputers is zelfs sneller gegroeid dan deze wet aangeeft.

Een belangrijke drijfveer achter deze ontwikkeling is de prijsdaling van computerchips. Een transistor –de basiseenheid van een computerchip– is in de afgelopen 35 jaar ongeveer een miljoen keer zo goedkoop geworden; sinds vijftig jaar geleden zelfs 100 miljoen keer zo goedkoop. Zo'n prijsdaling is uniek in de wereldgeschiedenis. De grondstof is weliswaar nog even duur, maar er passen steeds meer transistoren op dezelfde oppervlakte.

Meer dan Moore
Hoe lang gaat dat door? De miniaturisering is niet eindeloos, vanwege het simpele feit dat de kleinste onderdelen van een transistor minimaal 10 atomen dik moeten zijn. Volgens de Wet van Moore wordt die grens rond 2017 bereikt. Ongetwijfeld wachten de onderzoeksafdelingen van de grote elektronicabedrijven niet tot dat moment om te zoeken naar andere mogelijkheden voor hun gepruts op de vierkante millimeter.

Begin deze maand kwam IBM zelfs met de overtreffende trap van de Wet van Moore. Het bedrijf kondigt een supercomputer aan die 500 keer krachtiger is dan de huidige krachtigste computers en 2 miljoen keer krachtiger dan de beste kantoor-pc's van dit moment. De computer, met de naam Blue Gene, is een zogenaamde petaflop-machine, die 1 miljoenmiljard berekeningen per seconde gaat uitvoeren. Dat is vooral bijzonder omdat IBM beweert dat die machine binnen vijf jaar met deze snelheid zal kunnen werken. Dat is drie keer zo snel als volgens Moore mogelijk is. Met andere woorden: het lijkt erop dat de computers van de toekomst nog sneller sneller zullen worden.

Mobiele sekssite
Een belangrijk gevolg van de miniaturisering is dat het rekentuig in de toekomst vrijwel onzichtbaar wordt. Toekomsttekenaars stelden in de jaren tachtig computers nog steeds voor als lompe bakbeesten, maar een recent nummer van het weekblad Time schetst een krachtige pc waarvan de chips letterlijk verweven zijn in de kleding. Daarmee is de computer pas echt draagbaar.

Fabrikanten van mobiele telefoons doen nu al hard hun best om zo veel mogelijk rekencapaciteit te verstoppen binnen de omvang van een doosje sigaretten. De GSM verslaat zijn duizenden. Volgens schattingen zal het aantal mobiele telefoons oplopen tot 1 miljard in 2003, ten opzichte van 400 miljoen nu.

De telefoon verandert daarbij van 'babbelaar' in „afstandsbediening voor internet”, zoals de directeur van Oracle, Larry Ellison, in oktober zei. „Er zijn inmiddels zo'n duizend websites beschikbaar voor mobiele telefoons”, schat Ben Linder, een van de directeuren van Phone.com, een Amerikaans bedrijf dat zich daarin specialiseert. Een Nederlandse pionier is een sekssite, die haar diensten nu ook op het scherm van de mobiele telefoon aanbiedt. Deskundigen verwachten dat in 2001 al 50 miljoen mobiele telefoons met internettoegang uitgerust zijn; in 2002 is dat aantal verdubbeld. Het abonnement is bij de telefoon inbegrepen.

Autonome mens
Wat is de motor achter al deze ontwikkelingen? De wetenschap, die graaft naar nieuwe technieken? De industrie, die steeds meer wil leveren voor minder geld? Echter, de klant is koning, en het is juist de mondige mens van het eind van de twintigste eeuw die telkens gretig toehapt. De techniek van internet bestaat al meer dan dertig jaar, maar pas het aanlengen van informatie met amusement maakt het netwerk halverwege dit decennium mateloos populair.

Het credo van Gates –informatie onder handbereik– klinkt onschuldig, maar sluit goed aan bij de autonome mens. Die wil onafhankelijk zijn, neemt graag het heft in eigen handen en schrijft de huisarts voor wat hem mankeert. Internet is daarbij zijn gereedschap.

Zal de wal het schip keren als de computer straks intelligenter wordt dan de mens? Op dit moment is daar nog geen sprake van: zelfs een snelle kantoor-pc moet het afleggen tegen de hersenen van een goudvis, rekent Hans Moravec deze maand voor in het tijdschrift Scientific American. De supercomputer van IBM past straks in een zaal van 12 bij 15 meter. De rekencapaciteit van Blue Gene komt overeen met de hersenen van tien mensen.

Dat is echter een kwestie van tijd. Rond 2050 zullen de meeste uitvindingen en ontdekkingen gedaan zijn door „ons kunstmatig nageslacht”: robots die de mens geëvenaard hebben, schat Moravec.