Uitzicht naar morgen30 december 1999

Dr. Stephan Holthaus: pluralisme ook binnen de kerk

Snufje esoterie, pondje christendom

Door J. R. A. Dekker
De moderne mens is weer religieus geworden. Hij verlangt naar spiritualiteit. Sinds de jaren tachtig en negentig doet zich in de westerse wereld een ongekende opbloei voor op godsdienstig gebied. Het religieuze aanbod is breed en veelkleurig. Wat je gelooft, lijkt niet zo belangrijk. Als het maar een goed gevoel geeft. Maar op de vrijmarkt der religies is op de drempel van het derde millennium ook nog de christelijke kerk. Bedreigd én uitgedaagd.

Gregoriaanse muziek op een popzender, wigwamweekends, boomgeesten, de natuur als godin, heiligenafbeeldingen als tatoeages. Dr. Stephan Holthaus somt moeiteloos een hele rij religieus getinte moderne cultuuruitingen op. Ze leiden volgens hem maar tot één conclusie: religie is in. „Ze dient zich alleen aan in het gewaad van het persoonlijk leven. Moderne religie is syncretistisch, aards en persoonlijk van inslag. Het gaat niet meer om de kerk of het dogma, maar om de individualistische en ondogmatische vroomheid. Wie God is, maakt de mens zelf uit.”

Dr. Holthaus (37) is docent aan de Vrije Theologische Academie in het Duitse Giessen, een onderwijsinstelling op hbo-niveau die bijbelgetrouw onderwijs wil geven. Hij geeft daar les in kerkgeschiedenis, ethiek en apologetiek. Als de tijd het toelaat, schrijft hij boeken en opstellen over actuele maatschappelijke vraagstukken en belicht hij die vanuit christelijk perspectief.

Onlangs verscheen voor het Nederlandse taalgebied zijn boek ”Stroomopwaarts in een nieuwe eeuw”. Daarin analyseert Holthaus de fundamenten van de moderne cultuur en laat hij zien wat de gevaren zijn voor een maatschappij die losraakt van haar christelijke wortels. Ook beschrijft hij de gevaren voor kerken en christenen die zich aanpassen aan de tijdgeest. Zijn conclusie: „We moeten als christenen de confrontatie met de tijdgeest en de moderne cultuur aangaan, willen we nog iets te zeggen hebben in de toekomst. Werkelijk christendom is een tegencultuur tegen het modernisme van vandaag.”

Afscheid van Verlichting
Als verklaring voor het feit dat de maatschappij steeds spiritueler wordt, gaat Holthaus terug naar de Verlichting van de 18e eeuw. Als we ons verstand maar gebruiken, zal de vooruitgang geen grenzen kennen, dacht men toen. „Maar nu blijkt dat het verlichte rationalisme onze zielsbehoeften niet heeft kunnen stillen. De moderne mens neemt steeds meer afscheid van de Verlichting. Teleurgesteld door de kilte van het rationalisme en de koude wereld van de techniek hunkert hij naar geborgenheid en volkomen geluk. De opbloei van de religie is daarom een tegenbeweging, een reactie op een foutieve ontwikkeling. Daarachter zit het zoeken naar het verloren paradijs en het hartstochtelijke verlangen naar zingeving.”

Helaas eindigen de meeste zoektochten naar de zin van het leven niet in de kerk. „Je kunt rustig stellen dat de kerken, zoals alle grote instituties, alleen maar aan invloed en betekenis verliezen. Geloven doe je niet meer in de kerk, maar thuis, vindt de meerderheid van de westerse bevolking. En je doet het niet alleen thuis, maar ook op eigen wijze. Het is puur een privé-zaak geworden.”

De religieuze opbloei in het Westen zorgt voor een ware wildgroei van stromingen. „In de jaren tachtig kreeg de New-Age-beweging een enorme invloed. Ook het oude occultisme is nog springlevend. Godsdienstwetenschappers signaleren de laatste tijd zelfs een opleving van het animisme, dat gelooft dat de materie bezield is. We zijn dus weer op weg naar het heidendom.

Moderne gelovigen blijken vaak onversneden syncretisten. Ze stellen een eigen menu samen: een snufje esoterie, een pondje christendom, een mespuntje boeddhisme en een theelepel hindoeïsme. Iedereen is in deze pluralistische wereld zijn eigen smaakmaker.”

Geloof als privé-zaak
De privé-religiositeit van de laatste decennia vindt haar parallel ook in de kerken. „Ook voor veel christenen is het geloof in sterke mate een privé-zaak geworden. God wordt steeds meer –ik zeg het met schroom– als hulpje gezien. Het gaat velen niet meer om de eer van God, maar om een beter leven op een betere aarde. Het geloof moet mooi en prettig zijn. Het moet een zegen voor mijzelf en voor mijn gevoel van eigenwaarde zijn. Het nieuwe gelaat van God is in feite het gelaat van de mens. God is onze eigen droomwens. Verlossing is niet meer verlossing van zonde en kwaad, maar van datgene wat mij remt in mijn ontplooiing. Het gaat niet meer om de verhouding van God tot mens. De nieuwe verlossingsreligie weet niets van Christus' lijden en sterven vanwege de zonde.”

Toch neemt het verlangen naar spiritualiteit binnen de kerken toe. „Deze spiritualiteit heeft echter vaak meer te maken met ervaringsvroomheid dan met belijdenissen. Ze wil van dogma's niets weten, maar pakt wat haar van pas komt. Zo'n geloof legt ook geen claim meer op anderen maar geldt alleen nog voor mijzelf. Hoofdzaak is dat ik God heb ervaren en dat Hij mijn leven verrijkt en me een goed gevoel geeft. Natuurlijk heeft ieder geloof iets met ervaringen te maken. Maar de geloofservaring van ware christenen berust op historische gebeurtenissen en niet op positieve gevoelens. Dat is het verschil met veel vormen van spiritualiteit die we in onze dagen zien. Helaas moet ik zeggen dat de kerk op bedenkelijke wijze een spiegelbeeld van de cultuur is geworden. Het pluralisme is binnen haar muren gekomen.”

Deze cultuuranalyse is scherp. Maar biedt u ook een remedie?
„Ik denk dat christenen zich op drie manieren kunnen opstellen tegenover de postmoderne cultuur: afwending, toewending of confrontatie.

Veel behoudende christenen wenden zich op rigoureuze wijze af van de wereld. Het zich terugtrekken in het eigen bastion is, op zichzelf genomen, niet behoudend maar uiterst modern. Het is een religieuze vorm van ”cocooning”, een zich terugtrekken in de veilige droomwereld. Hiermee ontstaat de zoveelste subcultuur. De antwoorden die daarbinnen worden gegeven, verliezen alle overtuigingskracht voor de buitenwereld.

De tweede weg, toewending, is opoffering aan de tijdgeest. Dan wordt het geloof een speelbal op de golven van de tijd. De recente geschiedenis heeft ons geleerd wat dat oplevert: leeglopende kerken. Zeer sceptisch ben ik dan ook over de vernieuwingsdrift binnen sommige kerken en groepen. Hedendaagse mensen willen eerlijke en duidelijke antwoorden op hun vragen en geen vrijages met de tijdgeest.

Persoonlijk kies ik voor de confrontatie. Dat betekent: je niet afscheiden van de wereld, maar de strijd ermee aangaan. Niet vluchten in de eigen subcultuur maar stroomopwaarts door de tijd gaan.”

Kan iedere christen deze strijd aan? Bestaat niet het gevaar van overmoed?
„Deze weg is inderdaad riskant. Hij brengt offers met zich mee. Niet iedereen zal sterk genoeg zijn om hem te gaan. Er bestaat een risico dat je het niet volhoudt en alsnog door de stroom wordt meegesleurd. Toch mag deze angst ons niet verlammen. De renaissance van de religie is behalve een bedreiging voor christenen ook een uitdaging. We hebben immers de enige en de beste boodschap van het heil voor de religieus geïnteresseerde mens van vandaag? Dat mensen aan het einde van dit millennium massaal naar religie vragen, is een grote kans. Wee ons wanneer we die niet benutten!

Natuurlijk mogen we niet vergeten dat de boodschap van het kruis tegen de mens ingaat en in haar kern niet zacht en vriendelijk is. Het Woord zal altijd een dwaasheid blijven. De menswording van God strijdt met alle ideeën van zelfverlossing. En toch is dit juist de kern van het Evangelie.”

Mede n.a.v. ”Stroomopwaarts in een nieuwe eeuw; christelijk geloof tussen tijdgeest en toekomst”, door dr. Stephan Holthaus (vertaald uit het Duits); ISBN 90 5030 988 7; Groen, Heerenveen, 1999; ƒ 24,95