Weinig uitzien naar Gods toekomst
Zonder buidel of male, mét het WoordDoor J. M. D. de Heer De toekomst. Jongeren kunnen er vol zorgen over zijn. Anderen zijn optimistisch. Het zal wel goed blijven gaan. Er is nog een andere toekomst, de toekomst van de Heere Jezus Christus. Guido de Brès verwachtte deze grote dag met een groot verlangen. Is dit geloofsleven te vinden in deze tijd? Bij jongeren misschien? Bij ouderen, wellicht bij ambtsdragers in wier leven iets leeft van het laatste artikel van de geloofsbelijdenis? Het blijkt dat we dringend behoefte hebben aan zichtbare voorbeelden van de vreze Gods, zegt H. van As, ouderling in de hervormde gemeente van Lunteren en hoofddocent aan de Wageningen Universiteit. Want ook in deze tijd hebben jongeren respect voor mensen met een teer leven nabij de Heere, beaamt B. Agteresch, ouderling in de gereformeerde gemeente van Capelle aan den IJssel-West en docent aan het Driestarcollege te Gouda. Agteresch: De vraag die ook op mezelf afkomt is of er in deze tijd nog zulke voorbeelden zijn. Van As: Ze zijn er, maar sporadisch. In een vorige woonplaats woonde een oudere vrouw bij wie jongeren met hun vragen terechtkonden. Is de oudere generatie tegenwoordig zo bezet dat ze geen tijd heeft om met jongeren te spreken over de meest wezenlijke zaken van het leven? Verlegenheid De ouderlingen voelen verlegenheid om over jongeren en de toekomst te spreken. Van As: Ik zie op dit punt niet direct veel heldere lichtpuntjes in het kerkelijk leven. Agteresch: Toch zijn jongeren soms meer met deze zaken bezig dan we vermoeden. De Capelse ouderling kwam tot deze conclusie toen hij onlangs twee klassen met havo-leerlingen en een groep catechisanten hun gedachten over de toekomst liet opschrijven. Er zijn ook signalen die me bezorgd maken. In de literatuurlessen behandel ik elk jaar gedichten van Bilderdijk over de wederkomst. Vijftien jaar geleden kreeg ik daarop veel meer reacties dan nu. Het lijkt wel of jongeren, door de groepscultuur wellicht, niet meer over deze vragen durven praten. Van As: Sommigen willen zich uit stoerheid niet blootgeven. Maar er is ook een groep die echt met deze vragen bezig is. Agteresch: Bij een sterfgeval van een jongere bijvoorbeeld worden ze hard met de werkelijkheid geconfronteerd. Dan voel je: Dit raakt hen. Van As: Zeker als er van dat sterven iets uitging, schuiven jongeren deze indrukken niet zomaar weg. Agteresch: De vraag komt op hen af of ze zelf ook sterven kunnen. Gelukkig wie de Rechter van hemel en aarde in dit leven ontmoet en voor Hem leert buigen, hoorde ik onlangs in een preek. Jongeren begrijpen dat. Van As: Maar dat dit besef een verlangen in hen werkt, kom je heel weinig tegen. Ook onder Gods kinderen. Optimistisch Zowel de westerse jongeren die Agteresch dagelijks ontmoet als de Veluwse jeugd die Van As in Lunteren meemaakt hebben over het algemeen een optimistisch toekomstbeeld. Van As: Het gaat goed en dat zal wel zo blijven, denken velen. Agteresch: Als decaan heb ik vaak gesprekken over beroepskeuze. Bijna niemand maakt zich zorgen of hij aan de bak komt in een land dat steeds meer antichristelijke trekken vertoont. Jongeren geloven stellig dat Nederland steeds onchristelijker wordt, maar ze liggen er niet wakker van. Van As: Er zijn er wel die worstelen met de vraag hoe ze in hun beroep bewust als christen kunnen leven, jongeren die niet willen onderduiken in de massa. Agteresch: Maar zelfs op de eigen reformatorische scholen zijn er jongeren die zich eenling voelen. Ze weten maandagmorgen de voetbaluitslagen niet en gaan vrijdagmiddag niet de bioscoop in. En dan liggen ze uit de groep. Voorbereid Als er tijd en plaats voor is, stellen de ouderlingen tijdens huisbezoek vragen rond de toekomst aan de orde. Leeft in uw gemeente het besef dat we voorbereid moeten zijn op moeilijke tijden? vraagt Van As zijn Capelse ambtsbroeder. Agteresch: Een aantal gemeenteleden is bezorgd over hoe Nederland er over een tijd uitziet. Ik proef dan de doorwerking van de zondagse prediking. Komt er een christenvervolging? Hoe kunnen we daarin staande blijven? Van As: Deze vragen stel ik bewust aan de orde. Toen ik als kind eens in de kerk zat en naar buiten keek, kwam de gedachte op me af: Nu is het rustig op straat, maar dat is geen vanzelfsprekende zaak. Er kan een tijd van vervolging komen, misschien maak ik die wel mee. Een goed soldaat is voorbereid op moeilijke tijden, zegt Ryle. Gemeenteleden kijken best tegen zulke vragen op. Zullen we zo'n tijd aankunnen? Agteresch: Als je op huisbezoek spreekt over de noodzakelijke voorbereiding op Gods toekomst, schrikken veel mensen. Ik ben niet bekeerd, hoe moet dat? Hoewel een jongen ook eens zorgeloos tegen me zei: God heeft me al zo lang verdragen. Van As: Dat is erg. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Als je belijdt dat God bestaat maar toch je gang gaat, is dat dubbel erg. Volle kerken Veel jongeren verwachten dat de kerken nog verder leeg zullen lopen, weet Agteresch uit zijn onderzoekje onder leerlingen en catechisanten. In Lunteren zitten de kerken 's zondags vol, maar toch laat Van As een waarschuwing horen als iemand zegt: Het gaat hier nog goed. Wanneer gaat het werkelijk goed? Dat is alleen als de prediking iets uitwerkt, als dat ook zichtbaar wordt in het leven van de hoorders. Bovendien, volle kerken kunnen snel leeglopen. Dat zien we in andere plaatsen. Toch weet de Lunterse ouderling ook van verwachting, met name voor de jeugd, onder hen die zich voorbereiden op het predikantschap. Daar hebben we geen systematische gemeenteopbouw voor nodig, geen hedendaags opwekkingsgebeuren. We zullen meer naar enkelingen moeten kijken. Soms komen jongeren die van niets weten als het ware zo de kerk inrollen en zijn ze kerkelijke jongeren tot beschaming. De vraag voor onszelf is, zegt Van As, of we zo veel last van onze oude natuur hebben dat we eronder zuchten? Of zijn we tevreden met ons leven? Agteresch: Ik kom jongeren tegen die op dit punt heel scherp zijn. Ze vinden de oudere generatie erg materialistisch. Van As: Dat zijn veel jongeren zelf ook. Als ambtsdrager moet ik soms radicaal zijn. Ik hoor wel eens de opmerking: Het zou bij mij anders moeten zijn. Ten diepste geeft de Bijbel maar één antwoord: Bekeert u! Dat betekent: Laat ook de dingen die op zichzelf niet verkeerd zijn, maar waarmee je zo druk bent, laat de zorgvuldigheden van het leven eens rusten. Vuile klederen Kunnen jongeren aan ambtsdragers zien dat hun leven niet in deze wereld ligt? Agteresch: Ik heb vaak het gevoel: Aan mij kun je zien hoe het niet moet. Van As: Dan heb je het niet breed... Er ligt toch ook troost in de geschiedenis van de hogepriester Jozua. Hij had vuile klederen, maar werd niet weggedaan. Je mag aan jongeren doorgeven: Op die God mogen we hopen. Agteresch: Toen ik ouderling werd, kwam het woord van Christus naar me toe: Draagt geen buidel noch male. Zo voel ik me vaak nog en daarom ben ik beschroomd te spreken. Maar soms mag ik, als illustratie van wie God wil zijn voor iemand die het telkens verknoeit, ook wel eens iets vertellen. Dan leer ik wel steeds meer van me af wijzen. Van As: Juist omdat Gods Woord functioneert in het leven van alledag heb je aan jongeren wel eens iets door te geven. Dan kom je niet met jezelf als ik daarover moest praten, zou ik aan geen deur durven aanbellen maar vertel je Wie de Heere wil zijn. Agteresch: Er zijn momenten dat ik denk: Ik doe Gods eer tekort als ik niet spreek. Van As: Dat zijn de mooiste momenten. Dat kan op huisbezoek zijn, maar ook in het eigen gezin. |