30 december 1999

Indonesië als federale staat zal regionale conflicten oproepen

Een tweede (interne) dekolonisatie

Door A. Jansen
Met het aantreden van Abdurrachman Wahid als president en Megawati Sukarnoputri als vicepresident zijn de verwachtingen van een nieuw, democratisch Indonesië hooggespannen. Hoe reëel is dat? Zijn de stenen voor zo'n bouwproject aanwezig? En: wat moet er eerst worden áfgebroken?

Om met dat laatste te beginnen: niets minder dan het koloniale staatsbestel dat Nederland er heeft gevestigd zal gesloopt moeten worden. Dat is althans de mening van dr. H. G. Schulte Nordholt, hoogleraar culturele antropologie en moderne geschiedenis van Azië aan de Universiteit van Amsterdam. Vandaar dat hij Wahids democratische krachttoer aanduidt met „een tweede (interne) dekolonisatie.”

Indonesië erfde bij de onafhankelijkheid in 1949 een relatief sterke koloniale eenheidsstaat van Nederlandse makelij. Met een onderdrukkend staatsapparaat, bedoeld om de kolonie effectief te exploiteren en de bevolking afdoende te controleren. „Er bestaat in Nederland de neiging om het koloniale verleden te nostalgiseren. Een actieve herinneringsindustrie produceert allerlei tempo-doeloebeelden, met lekkere etensluchtjes erbij, waaruit de hardere werkelijkheid van koloniaal racisme en geweld is weggelaten. Vraag je Indonesiërs naar hun ervaringen uit die tijd, dan hoor je over angst en intimidatie. En dat was een vorm van intimidatie die veel leek op die van president Suharto.”

Lijnen
Er lopen volgens hem dan ook directe lijnen van het optreden van het (Nederlands-Indische) Korps Marechaussee in Aceh (Atjeh), via het korps Speciale Troepen van Westerling, en via Amerikaanse trainingen van Suharto's militairen, naar de Kopassus, het eliteteam dat verantwoordelijk is voor het recente geweld tegen de eigen bevolking. Als 'bewijs' van die 'Amerikaanse connectie' noemt hij als „wrang detail” het feit dat de in september op Oost-Timor vermoorde Nederlandse journalist Sander Thoenes werd gevonden met een afgesneden oor. „Een 'techniek' die ook in Vietnam werd gebruikt.”

Obscuurder is ook de herkomst van de huidige Indonesische Grondwet, die op 18 augustus 1945 als „voorlopige” Grondwet werd vastgesteld. Schulte Nordholt: „Bij de samenstelling ervan liet men zich inspireren door autoritaire regimes als Mussolini's Italië, het Japanse keizerrijk en nazi-Duitsland. Ideeën als ”Volksgeist”, de ”Blut und Boden-theorie” en de ”totale Führerstaat” werd een warm hart toegedragen. Samen met noties als ”de staat als één familie onder patriarchaal gezag” (dat wil zeggen: een oppermachtige president) vormden deze ideeën het concept voor een centrale Indonesische machtsstaat in plaats van een democratische rechtsstaat.

Is er met de val van Suharto en de komst van Wahid en Megawati nu ook een eind gekomen aan deze sterke postkoloniale autoritaire staat? Daarvan is Schulte Nordholt nog niet zo zeker, want de voorwaarden –zeg maar de bouwstenen– voor een democratisch bestel zijn in het huidige Indonesië nog maar mondjesmaat voorhanden.

Civil society
Zo vereist een gezond democratisch bestel een weerbare burgerlijke samenleving, met een duur woord ”civil society” genoemd. Het houdt in dat er belangengroepen zijn die zich min of meer los van de staat hebben georganiseerd en die de staat kunnen sturen en controleren. Het is nog maar de vraag of die in Indonesië voorhanden zijn. „Behalve de machtige Golkar-partij (voomalige regeringspartij van Suharto), hebben de meeste andere partijen een zwakke organisatie, die bovendien vrijwel geheel afhankelijk is van het leiderschap.”

Een tweede voorwaarde die node wordt gemist, is een gemeenschappelijk gevoel van burgerschap (”citizenship”), dat het wint van etnische, religieuze of regionale loyaliteiten. „Wat we daarentegen in Indonesië zien”, zegt Schulte Nordholt, „is regionaal opportunisme. Iets van nationaal verantwoordelijkheidsbesef is ver te zoeken. Rijke regio's keren zich tegen het centrum en her en der vinden etnische zuiveringen en godsdienstconflicten plaats.”

Federale staat
Juist vanwege dat laatste is het niet wenselijk dat Indonesië tot federale staat wordt omgebouwd. „In de Grondwet staat de eenheidsstaat voorop en wordt het federalisme verworpen: in de ogen van de toenmalige regering had het immers een sterk koloniale bijsmaak van 'verdeel en heers'.”

Maar momenteel is het woord federalisme geen verdacht begrip meer en lijkt het voor sommigen zelfs dé oplossing van alle problemen. Toch is het de vraag of een federale staat wenselijk en haalbaar is. Schulte Nordholt: „Het kan immers regionale en religieuze tegenstellingen juist aanwakkeren. Tegenstellingen tussen rijke en arme regio's worden er bijvoorbeeld door aangescherpt, waarbij de winnaars natuurlijk de rijke regio's zullen zijn. In plaats van een oplossing van de problemen leidt federalisme tot (nog meer) separatisme en desintegratie.” Verder kan men zich afvragen of de regio's na zo'n lange periode van centraal gezag wel voldoende toegerust zijn om zo snel het gezag in eigen hand te nemen. Zal er dan ook niet een federalisering van corruptie plaatsvinden? Dus: nog meer corruptie en wanbeleid op meer plaatsen?

Een andere bouwsteen voor de opbouw van een democratie is de ”rule of law”, door onafhankelijke rechters in de praktijk toegepast. „Wordt het evenwicht tussen staat en samenleving niet door de wet gehandhaafd, dan heeft de staatsmacht weer de neiging persoonlijk eigendom te worden, zoals dat onder president Suharto het geval was. Voor hem was het ondenkbaar geworden dat hij de macht aan iemand anders zou overdragen.”

Rol van het leger
Als laatste en belangrijkste voorwaarde is er dan nog de rol van de TNI, het Indonesische leger – nog altijd het grootste machtsblok in het land. Hoe gemakkelijk zullen die zich in de barakken laten terugdringen? „De militairen hebben een belangrijke rol gespeeld bij het formeren van de nieuwe regering-Wahid, door op het laatste moment president Habibie te laten vallen en de kandidatuur-Wahid te steunen.” Wahid realiseert zich dat hij hun steun nodig heeft, maar dat ze allerminst gecharmeerd zijn van onderzoeken naar schendingen van mensenrechten, en evenmin van het formeren van een federale staat Indonesië. „Je zou zelfs kunnen zeggen dat de militairen al die regionale onrust nodig hebben, namelijk om hun rol als hoeder van de nationale eenheid voorlopig te legitimeren en processen van verdere democratisering nog even uit te stellen.

Je kunt je zelfs afvragen, aldus Schulte Nordholt, of generaal Wiranto –voorheen opperbevelhebber van de strijdkrachten en momenteel coördinerend minister van Veiligheidszaken– al niet de sterke man in Indonesië ís. „Hij weet dat je in het huidige tijdsgewricht geen goede beurt maakt als je als militair president bent. Dus: Laat Wahid maar zitten; pas als het fout gaat, kan hij altijd nog ingrijpen. Ik hoop natuurlijk dat de democratie het uiteindelijk zal winnen, maar ik ben bang dat de sterkste groep, het leger, aan het langste eind zal trekken.”