30 december 1999

Spitsteams bestrijden groeiend filespook van eind jaren negentig

„Schat, ik ben vandaag wat eerder”

Door N. Sterk
Te veel blik op te weinig asfalt. Dat is eind jaren negentig de stand van zaken op de Nederlandse weg. Mobiliteit betekent steeds vaker stilstaan. „Schat, ik kom wat later” kon vervallen, want de files staan er elke dag. Meer asfalt is geen oplossing, zegt de overheid. Met 5,6 miljoen personenauto's en 600.000 bedrijfs- en vrachtwagens maken we jaarlijks 10.000 files. Met een beetje sociaal weggedrag valt er echter nog wel wat ruimte te winnen. „Schat, ik ben vandaag wat eerder.”

De laatste maandagavondspits van november. Voor de net in gebruik genomen tweede Lekbrug in de A2 bij Vianen is het dringen geblazen. Op de rem, van de rem, paar meter optrekken, weer op de rem. De Volvo V70 met neusnummer 57 van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) schiet uit de rij de vluchtstrook op. In de verte sukkelt een rode Peugeot 306 met alarmlichten aan over de strook. De blauwe lamp van de Volvo gaat aan, dat is voorschrift. Het snelheidsverschil met de file mag onder gewone omstandigheden niet veel groter zijn dan 20 kilometer per uur.

Op een tijdelijke uitvoegstrook stapt de jonge Peugeotbestuurder uit, bezorgd kijkend. „Ik dacht al dat jullie mij bedoelden”, zegt hij sip. „De sensor van mijn temperatuurmeter is weer kapot, ben ik bang.” Wat zijn plannen verder zijn, vraagt verkeersassistent Riana Boele (23) vriendelijk. „De vluchtstrook betekent pech en pech betekent stilstaan”, legt ze uit. Of hij weet dat hij niet over de vluchtstrook mag rijden? Ja, dat weet hij. „Maar ik wilde van de weg af. In de file wordt hij zo heet. Als ik via de provinciale weg verderga, krijg ik weer rijwind.” Riana gaat akkoord. Even later, in de auto: „Rijden op de vluchtstrook kost 300 gulden. Levensgevaarlijk voor de echte pechgevallen.”

Op de toerit van de brug nadert een wandelaar, in tegengestelde richting, over de rechter vluchtstrook. Een mediterraan type, handen in de zakken van zijn lange jas. Omdat de ”57” net weer even op de rijbaan is en te veel vaart heeft om snel stil te staan zonder het verkeer te hinderen, schiet hij de wandelaar voorbij. Via het communicatiekanaal geeft Riana een melding aan teamleider Bert, die vlak achter ons rijdt. Hij moet de man voorzichtig maar beslist aan z'n verstand peuteren dat hij daar in de schemering als levend aas kuiert.

Voorbeeldig
De brug zelf biedt vanavond weinig oponthoud. Dankzij de vele goed zichtbare KLPD-auto's en -motoren gedragen de meeste weggebruikers zich voorbeeldig. Soms stroopt het even, bijvoorbeeld ter hoogte van een kleine kop-staartbotsing, die weliswaar een Kadett naar de schroot hielp, maar inmiddels bijna is afgewikkeld. Elke automobilist is nieuwsgierig, niet één uitgezonderd. En een kijkactie is vaak weer goed voor extra oponthoud of nieuwe brokken.

De eerstvolgende hindernis is de aansluiting A27-A2, even voorbij de brug. Daar staat verkeersassistent Monique (34) met een dito V70, voorzien van een lichtkrant, nu nog ingeschoven. Op dit punt is het de kunst de invoegers te bewegen de hele strook te gebruiken. Een extra doorgetrokken streep dwingt de automobilist daartoe, maar een aantal bezorgde rijders wil 'm er toch al eerder tussen proppen, wat ergernis en veel brandende remlichten veroorzaakt. De arm van Monique maant tot doorrijden.

Het spitsteam waartoe Riana en Monique behoren, telt op dit moment vijf mensen in plaats van de gebruikelijke zeven. Het verloop naar de regiokorpsen is aanzienlijk, en door de krapte op de arbeidsmarkt is het aantrekken van nieuw personeel lastig. Riana –ooit deed ze de modevakschool– heeft het erg naar haar zin sinds ze de halfjaar durende opleiding aan het politie-instituut in Leusden volgde, met daarna een interne rijopleiding voor het besturen van de verschillende politievoertuigen.

Filelast
„Het enige gemis aan deze baan is een helder toekomstperspectief”, zegt ze. Want het project Samen Werken Aan Bereikbaarheid (SWAB), waarin Rijkswaterstaat, KLPD, de regio's Amsterdam-Amstelland en Rotterdam-Rijnmond en het openbaar ministerie bij elkaar zijn gekropen om de filelast te reduceren, is in eerste instantie bedoeld voor vijf jaar. „Je hebt een contract voor die tijd, maar je kunt eerder weg. Krijg ik de kans om agent te worden, dan doe ik dat, denk ik, wel.” Monique, afkomstig uit een regioteam, weet ook niet of ze de vijf jaar volmaakt. „Nu vind ik het best leuk, maar als dat verandert, ga 'k zo weer terug naar de regio.”

Algemeen projectleider Len Witteveen van het KLPD meldt, als eerste, voorzichtige conclusie, dat de doorsnee weggebruiker positief reageert op de inzet van de spitsteams, inmiddels ruim een jaar. „Veel mailtjes, doorgaans positieve reacties langs de weg, en veel goede suggesties die we meenemen in het vervolg van het project. Onze site (www.spitsteams.nl) wordt druk bezocht.”

De vijftien V70's, zeven motoren en twaalf Jeeps van de zes teams (Breda, Maasbracht, Wolfheze, Driebergen, Hoofddorp, Gouda) zijn in principe elke ochtend- en avondspits op de weg, 'boven op' de gewone KLPD-aanwezigheid. De club van 35 verkeersassistenten uit het begin is inmiddels uitgegroeid tot de beoogde honderd. „Sinds de start van het huidige fileseizoen zijn we op volle sterkte”, zegt Witteveen. „We willen in principe elke automobilist bereiken, want het filemonster schuilt in ons allemaal. De algemene actiefolder ”Filemonster” is, veelzeggend, voorzien van een spiegeltje.

Veel méér
De KLPD'er vindt het jammer dat tot nu toe vooral het 'opzwaaien' van het verkeer in de media verscheen. „Want we doen veel meer dan dat. Toerit doseren, ritsen, kegels plaatsen om een strook te 'verlengen', blokrijden –alleen bij hardnekkige verstoringen, geleerd van de Belgische Rijkswacht!–, alternatieven aangeven en sluipverkeer ontmoedigen. Het aan elkaar 'breien' van files, wat ik 25 jaar terug al deed met collega's, is ook weer terug. Daarmee voorkom je één of meer gevaarlijke filestaarten en wordt de doorstroming vanzelf gelijkmatiger.”

En daar gaat het tenslotte allemaal om. „In de omgeving van Den Bosch leggen we, in overleg met Rijkswaterstaat, soms een 'deken' van 70 kilometer per uur over een heel spitstraject. Dan floepen de matrixborden niet meer aan en uit, en rijdt het verkeer veel homogener over langere afstand.” De Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) van RWS begeleidt gedurende de vijf jaar het project, dat in die tijd 60 miljoen gulden mag kosten: geld dat Verkeer en Waterstaat overmaakt aan Justitie.

De afstand tussen 'echte' KLPD'ers van de Divisie Mobiliteit en de verkeersassistenten is het afgelopen jaar zichtbaar verkleind, ervaart Riana. „In het begin gingen er maar weinig handen omhoog als je ze tegenkwam. Dat gaat nu veel beter, al zijn er helaas nog steeds wel een paar collega's die hun handje maar nét boven het dashboard uit kunnen krijgen. We werken toch allemaal aan hetzelfde?”