Nationalistische agenda werd ondergang Servische president
Slobodan Milosevic, de meesterintrigantDoor Dusan Stojanovic (AP) BELGRADO Slobodan Milosevic is een meesterintrigant, die met bedrieglijke charme en meedogenloze sluwheid ondanks vier verloren oorlogen dertien jaar aan de macht wist te blijven. De slachter van de Balkan, zoals sommigen in het Westen hem noemen, kon de nederlagen van zijn land steeds omzetten in persoonlijke overwinningen. Hij onderging talrijke politieke gedaanteverwisselingen, van toegewijd communist tot hervormingsgezind nationalist en weer communist in een tijd waarin bijna de hele rest van de wereld de marxistische ideologie had afgezworen. Tegenover premier Milan Panic noemde hij zichzelf eens de ayatollah Khomeini van Servië omdat de Serviërs mij zullen volgen, wat er ook gebeurt. Jarenlang deden ze dat ook door oorlogen die leidden tot het uiteenvallen van Joegoslavië en die wat ervan overbleef veranderden in een sociale, economische, politieke en morele puinhoop. Totdat het de mensen te gortig werd: eerst vorig jaar oktober, toen hij ze er niet van kon overtuigen dat hij echt de verkiezingen had gewonnen, en vervolgens op de ochtend van 1 april, toen hij zich na een belegering van ruim een etmaal overgaf aan de politie, die hem kwam arresteren op verdenking van corruptie en machtsmisbruik. Nationalisme Milosevic werd 20 augustus 1941 geboren in Pozarevac, een industriestad in Midden-Servië. Zijn vader was theoloog en zijn moeder onderwijzeres. Officiële biografieën bevatten weinig informatie over zijn jeugd, maar naar verluidt hebben zijn beide ouders zelfmoord gepleegd. Op de middelbare school leerde hij zijn toekomstige vrouw Mirjana Markovic kennen. Nadat hij in 1964 aan de Universiteit van Belgrado was afgestudeerd in de rechten, sloot hij zich aan bij de communistische partij, de gebruikelijke weg naar de macht in het vroegere Joegoslavië. Als partijlid wist hij op te klimmen in verschillende zakelijke functies. In 1983 werd hij benoemd tot hoofd van Beobank, een van de grootste staatsbanken in Joegoslavië. Hij raakte bevriend met verscheidene westerse figuren, onder wie de vroegere Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken Lawrence Eagleburger en de bankier David Rockefeller. In 1984 werd hij secretaris van de communistische partij in Belgrado. Nadat hij in 1987 met een partijcoup leider van de Servische communistische partij was geworden, kon hij zijn politieke machtspositie verder uitbouwen. Hij ontdeed zich van zijn voormalige mentor Ivan Stambolic. Aan het eind van deze bijna stalinistisch gevoerde machtsstrijd, was Milosevic praktisch alleenheerser in Servië, schreef de journalist Viktor Meier in zijn boek over het uiteenvallen van Joegoslavië. Milosevic speelde bij zijn gang naar de top behendig in op het sluimerende nationalisme dat enkele jaren later, nadat het in alle hevigheid was ontbrand, tot het uiteenvallen van de federatie zou leiden en dat ook aan de basis zou liggen van het conflict in Kosovo. De Servische massa, zo stelde Milosevic, wordt in het multi-etnische Joegoslavië tekortgedaan. Hij beloofde de Serviërs een grootse toekomst binnen Joegoslavië. Bij de eerste directe presidentsverkiezingen in Servië, in november 1989, plukte Milosevic de vruchten van zijn nationalistische retoriek. Hij werd met maar liefst 86 procent van de stemmen gekozen. Opstanden Zijn feitelijke macht als Servisch president strekte zich uit over alle zes republieken van het toenmalige Joegoslavië. Nationalistische en hervormingsgezinde leiders in de andere republieken begonnen zich openlijk te verzetten tegen de macht van het dogmatisch communistische Servië. Eerst scheidde Slovenië zich na een korte oorlog af. Kroatië en Bosnië volgden, maar hier duurden de oorlogen langer, omdat Milosevic opstanden van de Servische minderheden in deze republieken met wapens en troepen steunde. Macedonië besloot eveneens dat het niet meer bij Joegoslavië wilde horen, waardoor het kleine Montenegro de enige republiek is die nog met Servië tot een staatsverband hoort. Door de oorlogen in Bosnië en Kroatië werd Joegoslavië internationaal een paria. Internationale sancties en wanbeleid verwoestten de economie en brachten de bevolking aan de bedelstaf. In het besef dat de conflicten niet konden voortduren, stemde Milosevic toe in het vredesoverleg van Dayton. Hij liet de Serviërs in Kroatië vallen en liet ook het nationalistische doel van een Servische staat in Bosnië varen. Maar hij won er tijd mee en was van kwade genius plotseling vredestichter in de Balkan geworden. Milosevic was geslepen en nietsontziend bij zijn pogingen aan de macht te blijven. Zo verbood de grondwet dat hij voor een derde termijn tot president van Servië zou worden gekozen. Daarom stelde hij zich simpelweg verkiesbaar als president van de federatie, in welke functie hij in 1997 ook werd verkozen. Milosevic veranderde het federale presidentschap van een overwegend ceremoniële functie in een ambt met alomvattende macht. Uiteindelijk is Kosovo, de overwegend door etnische Albanezen bevolkte Servische provincie, Milosevic opgebroken. In februari 1998 stuurde hij er militairen naar toe om een opstand van etnische Albanezen te vermorzelen. Het geweld waarmee dat gepaard ging, leidde tot herinvoering van een deel van de sancties die na Dayton waren opgeheven. Toen hij in 1999 in Rambouillet in Frankrijk weigerde een door het Westen gedicteerd vredesakkoord te ondertekenen, ontketende de NAVO een luchtoorlog die 78 dagen zou duren. Milosevic weigerde door de knieën te gaan en liet zijn troepen nog harder optreden. Meer dan 800.000 etnische Albanezen vluchtten naar Albanië, Montenegro en Macedonië voordat Milosevic eindelijk toegaf en de provincie in juni in 1999 aan de Verenigde Naties en de NAVO liet. Regeringsvilla Nog voor het conflict ten einde was, klaagde het oorlogsmisdadentribunaal van de VN in Den Haag Milosevic en vier van diens medewerkers aan wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Kosovo. Hij was het eerste zittende staatshoofd dat ooit voor dergelijke misdrijven werd aangeklaagd. Ondanks dat hem strafvervolging boven het hoofd hing en zijn land verwoest was, gokte Milosevic op een grondwetswijziging om langer als president te kunnen aanblijven. Door de president niet meer door het parlement te laten aanwijzen, maar rechtstreeks door het volk te laten kiezen, hoopte Milosevic dat de verdeelde Servische oppositie er weer niet in zou slagen hem te laten struikelen. Maar Milosevic had misgerekend en zijn populariteit te hoog ingeschat. Uitgeput na jaren van oorlog en politiek gekonkel schaarden de Joegoslaven zich bij de verkiezingen van 24 september achter Vojislav Kostunica, een tamelijk kleurloze figuur, maar met een reputatie van integriteit die een terugkeer naar een normaal leven beloofde. De door Milosevic beheerste kiescommissie gaf toe dat Kostunica de meeste stemmen had behaald, maar niet de absolute meerderheid, zodat er een tweede stemronde moest komen. Honderdduizenden mensen verhinderden dat door op 5 oktober het parlement in Belgrado te belegeren. Leger en politie weigerden in te grijpen en de volgende dag gaf Milosevic zijn nederlaag toe. Hij trok zich terug in een regeringsvilla in de wijk Dedinje, waar enkele honderden aanhangers niet konden beletten dat hij op 1 april gearresteerd werd. |