Dossier 2001

Milosevic'
lange weg

DEN HAAG – Aan de uitlevering van Slobodan Milosevic aan het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag ging jarenlang getouwtrek vooraf. Een overzicht.

1941, 20 augustus – Milosevic wordt geboren in Pozarevac, Centraal-Servië.

1964 – Studeert af in de rechten aan de universiteit van Belgrado, treedt toe tot de Communistische Partij.

1984 – Milosevic benoemd tot partijleider in Belgrado door zijn vriend Ivan Stambolic, die zelf opklom tot leider van de Communistische Partij van Servië.

1986 – Milosevic volgt Stambolic op als Servisch communistenleider nadat Stambolic president van Servië is geworden.

1987

april – Milosevic geeft een vlammende toespraak in Kosovo voor Serviërs waarin hij aandringt op hun bescherming tegen de Kosovaarse meerderheid in de Servische provincie. De toespraak maakt van Milosevic op slag een bekend politicus.

september – Dwingt Stambolic en andere partijfunctionarissen tot aftreden met een toespraak op een partijcongres waarin hij hen van anticommunistisch en anti-Servisch beleid beschuldigt.

1989 – Wordt president van Servië en trekt de autonomie van Kosovo in. Meer dan twintig Kosovaren worden gedood als de politie ingrijpt bij protesten.

1990 – Joegoslavië stuurt troepen naar Kosovo om de bevolking onder de knoet te houden. Servië ontbindt de regering van Kosovo.

1991 – Kroatië en Slovenië roepen de onafhankelijkheid uit, Joegoslavië valt uiteen. Milosevic stuurt tanks naar de Sloveense grens, waarna een korte oorlog volgt en de onafhankelijkheid van Slovenië een feit is. Milosevic zweept Serviërs die in Kroatië wonen op om de wapens op te nemen.

1992 – In januari wordt een bestand van kracht in Kroatië. In maart verklaart Bosnië-Herzegovina zich onafhankelijk. Milosevic steunt de opstand van de Bosnische Serviërs, die aansluiting bij een 'Groot-Servië' willen.

1995 – Milosevic stemt in met een vredesregeling die een einde maakt aan de oorlog in Bosnië (Akkoorden van Dayton). Aan het overleg nemen ook de presidenten van Kroatië en Bosnië deel. De NAVO stemt in met het sturen van een vredesmacht die 60.000 troepen omvat.

1996

november-december – Bondgenoten van Milosevic winnen de federale parlementsverkiezingen, maar een coalitie van oppositiepartijen lijkt de meeste lokale verkiezingen te winnen, onder andere in Belgrado. Als door Milosevic gedomineerde verkiezingsraden de lokale verkiezingen annuleren, ontstaan er iedere avond demonstraties met op een gegeven moment 250.000 deelnemers. Eind december breekt geweld uit, met tientallen gewonden en minstens één dode.

1997

januari – Milosevic geeft nederlaag toe en laat verscheidene steden over aan de oppositie.

juli – Omdat hij volgens de grondwet niet kan worden herkozen, laat Milosevic zich door het parlement benoemen tot president van Joegoslavië, dat is gereduceerd tot de republieken Servië en Montenegro.

1998

februari – Milosevic stuurt troepen naar Kosovo om nieuwe opstand van etnische Albanezen de kop in te drukken.

september – Veiligheidsraad van de VN eist in resolutie onmiddellijk staakt-het-vuren en politieke dialoog.

oktober – Onder dreiging van luchtaanvallen van de NAVO op Servische militaire doelen zegt Milosevic toe troepen terug te trekken en vluchtelingen te laten terugkeren en 2000 ongewapende waarnemers toe te laten, maar aanvallen duren voort.

1999

maart – Servië weigert akkoord te ondertekenen dat voorziet in ruime autonomie voor Albanezen in Kosovo en stationering van 28.000 NAVO-militairen.

24 maart – NAVO gaat over tot luchtaanvallen; meer dan 850.000 etnische Albanezen vluchten uit Kosovo als Servië de onderdrukking opvoert.

27 mei – Hoofdaanklaagster Louise Arbour van het tribunaal klaagt Milosevic en vier ondergeschikten aan wegens misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden in Kosovo. Belgrado voert hierop zijn propaganda tegen het tribunaal op. Dat zou een door de Amerikanen gemanipuleerd anti-Servisch instrument zijn.

3 juni – Joegoslavische regering legt zich neer bij plan voor VN-bestuur in Kosovo, dat door NAVO zal worden bewaakt, en terugkeer van vluchtelingen.

9 juni – Joegoslavische en westerse generaals ondertekenen pact.

2000

24 mei – Vervroegde verkiezingen in Joegoslavië, die Milosevic dacht te winnen. Maar Vojislav Kostunica van de Servische oppositie krijgt een meerderheid.

september – Joegoslaven kiezen de president voor het eerst rechtstreeks. Milosevic verliest, maar wil zijn nederlaag niet erkennen. Als de kiesraad een nieuwe stemronde wil uitschrijven, gaan aanhangers van uitdager Vojislav Kostunica massaal de straat op en in staking.

5 oktober – Honderdduizenden mensen demonstreren in Belgrado; ordetroepen worden verjaagd, het parlementsgebouw, omroepcentrum en politiebureaus worden bezet.

6 oktober – Milosevic treedt af.

7 oktober – Kostunica beëdigd. Arbours opvolgster Carla Del Ponte begint te lobbyen voor een bezoek in Belgrado, maar Kostunica houdt de boot af.

10 oktober – Kostunica zegt dat de zaak-Milosevic „geen prioriteit” heeft. Irritatie bij het tribunaal.

25 november – Milosevic herkozen als voorzitter van de Socialistische Partij van Servië (SPS).

2001

25 januari – Del Ponte eindelijk welkom bij Kostunica in Belgrado. Ontmoeting verloopt stroef en zonder tastbaar resultaat.

10 maart – VS stellen economische hulp afhankelijk van samenwerking met tribunaal.

1 april – Milosevic wordt in Belgrado gearresteerd op verdenking van corruptie en machtsmisbruik. Hij wordt naar de gevangenis van de Joegoslavische hoofdstad overgebracht. De dag erop stelt Washington 50 miljoen dollar hulp beschikbaar.

6 april – Het hoofd van de griffie van het tribunaal, de Nederlander Hans Holthuis, overhandigt in Belgrado de tenlastelegging tegen Milosevic aan de regering.

3 mei – Milosevic weigert aanklacht in ontvangst te nemen. Het document wordt tussen de tralies van zijn cel gestopt.

9 mei – Kostunica verklaart zich bij eerste bezoek aan VS bereid tot samenwerking met tribunaal.

14 juni – Joegoslavische regering keurt wetsontwerp over samenwerking met tribunaal goed.

21 juni – Wet wordt van parlementaire agenda gehaald. De Montenegrijnse Socialistische Volkspartij (SNP) bleef dwarsliggen.

22 juni – De Democratische Oppositie van Servië (DOS) besluit dat de samenwerking per decreet moet worden geregeld.

23 juni – Joegoslavische regering aanvaardt decreet. SPS en Milosevic' advocaat Fila kondigen aan naar het Federale Constitutionele Hof te stappen.

28 juni – Constitutionele hof schort de werking van het decreet op tot zijn definitieve oordeel over de grondwettelijkheid. Desalniettemin besluit de Servische regering Milosevic uit te leveren. Dat is dan nog net één dag voor de donorconferentie in Brussel. Deelnemers daaraan, waaronder Nederland gisteren nog, hadden gewaarschuwd dat Belgrado zonder uitlevering niet op economische hulp hoefde te rekenen.