Gezondheid 12 oktober 1999

Herman Boerhaave

Door Helma Rebel-Struijk
Wat doe je als Chinese wetenschapper als je een brief wilt sturen naar een beroemd Europees arts en je weet zijn adres niet? Gewoon adresseren met ”Boerhaave, arts in Europa”, is het probeersel van een vroeg-achttiende-eeuwse Chinees. De brief komt aan, bij de Leidse geneeskundige, botanicus en chemicus Herman Boerhaave (1668-1738).

Herman Boerhaave
De anekdote laat zien dat Boerhaaves naam de hele wereld rondgaat. Zelf is de Leidse geleerde veel honkvaster. Verder dan naar de Harderwijkse universiteit, waar hij de graad van doctor in de geneeskunde haalt, heeft hij niet gereisd.

Boerhaave wordt in 1668 geboren in Voorhout, als zoon van een minister. Al op de Latijnse school onderscheidt hij zich van zijn medestudenten. Hij is zestien jaar oud als hij in Leiden zijn academische studie begint; theologie, naar de wens van zijn kort daarvoor overleden vader. Tegelijkertijd doet hij natuurfilosofie. In 1690 promoveert hij tot doctor in de wijsbegeerte.

Niet alleen zielszorg heeft de interesse van Boerhaave, hij verdiept zich ook in de geneeskunde. Colleges volgt hij daarvoor niet; hij woont wel enkele anatomische lessen bij. Op medisch gebied is de veelzijdige geleerde bijna helemaal autodidact; hij bestudeert vooral boeken van Hippocrates (460-377 v. Chr.) en Sydenham (1624-1689). Sydenham grijpt terug op de ideeën van Hippocrates, doordat hij kennis vooral aan het ziekbed vergaart. Zijn tijdgenoten houden zich vooral bezig met theorieën en speculaties.

In 1693 haalt Boerhaave in Harderwijk de graad van doctor in de geneeskunde. De jonge doctor vestigt zich als arts in Leiden. Zijn medische praktijk is dan nog klein, hij vult zijn inkomen aan met het geven van wiskundelessen.

Wijn en bier
De arts aanvaardt in 1701 een lectoraat in de geneeskunde. De universiteit betaalt hem daarvoor 400 gulden per jaar, maar soms komt dat geld veel te laat. Daar staat tegenover dat het universiteitspersoneel geen belasting op wijn en bier hoeft te betalen.

De Universiteit van Groningen biedt hem een professoraat aan, maar Boerhaave weigert beleefd. Hij wacht op de eerst openvallende professorpost in Leiden, die hem inmiddels is toegezegd. Dat duurt tot 1709, als Petrus Hotton, hoogleraar in de botanie en de geneeskunde, sterft. De kruidkunde valt Boerhaave dus bij toeval ten deel. Enthousiast werpt hij zich op zijn nieuwe, dubbele taak. De Leidse Hortus wordt zijn troetelkind. Hij stelt er een uitgebreide catalogus over op.

Als Govert Bidloo in 1713 sterft, krijgt Boerhaave het onderwijs aan het ziekbed erbij. Dat geeft hij in het Caecilia-gasthuis. Later breidt de hoeveelheid werk zich nog verder uit met het onderwijs in de scheikunde. Tien jaar lang moet hij een taak uitvoeren die is berekend op drie hoogleraren.

Drukbezet
Ondanks zijn drukbezette leven vindt Boerhaave nog tijd om boeken te schrijven. Zijn leerboeken op zowel medisch als chemisch gebied worden in allerlei landen herdrukt en vanuit het Latijn vertaald. Zijn blijvende betekenis in de geneeskunde ligt vooral in het feit dat hij, evenals Sydenham, terugwijst naar Hippocrates, dus naar het ziekbed. Hij hecht alleen waarde aan onderzoek dat is gebaseerd op waarnemingen, vrij van vooronderstellingen.

Zijn lessen genieten alom bekendheid. Hij ruimt een grote plaats in voor onderwijs aan het ziekbed, een praktijk die door zijn leerlingen wordt ingevoerd op universiteiten in het buitenland. Nog jaren na Boerhaaves dood is zijn invloed merkbaar. Frederik de Grote bepaalt nog in 1770 dat de hoogleraren zich moeten houden aan de ”methode van Boerhaave”.

De kruik gaat echter zo lang te water tot zij breekt. Als de drukbezette hoogleraar tweemaal langdurig ziek is geweest, neemt hij gas terug en doet afstand van zijn leerstoel in de botanie en de chemie. Tot enkele maanden voor zijn dood in 1738 blijft hij medisch onderwijs geven.

Boerhaave is in Leiden erg populair. Als hij na zijn eerste ziekbed zijn colleges weer start, is het universiteitsgebouw en een deel van de stad met vetpotjes verlicht. De collegezalen zijn te klein; meer dan de helft van de toehoorders komt uit het buitenland. Door toedoen van de beroemde hoogleraar groeit Leiden uit tot het medische Mekka van die tijd. De stad eert hem daarvoor. Als Boerhaave overlijdt, wordt hij begraven in de Leidse St.-Pieterskerk, en krijgt hij daar een standbeeld.