Wetenschap | 24 augustus 1999 |
Christiaan HuygensDoor Helma Rebel-Struijk De eerste helft van zijn leven heeft Huygens wel wat weg van een huiskamergeleerde. Hij wordt in 1629 in Den Haag geboren. Zijn vader Constantijn Huygens getalenteerd tekenaar, musicus, componist maar vooral een begaafd dichter zet zich actief in voor het onderwijs van Christiaan en zijn broer. Thuis ontvangen ze privé-lessen in muziek, talen, logica, wiskunde, mechanica en geografie. Al jong blijkt dat Huygens niet alleen is geïnteresseerd in de theorie, maar dat hij die ook wil omzetten in praktische toepassingen. In 1645 vervolgt de dan net zestien jaar oude Christiaan zijn opleiding met een studie rechten en wiskunde in Leiden. Later verplaatst hij zijn studieactiviteiten naar Breda, omdat zijn vader daar curator is van het juist opgerichte Oranjecollege. Hij rondt zijn studie af in 1649. Een diplomatieke functie zoals zijn broer, vader en grootvader hebben, trekt hem niet, hoewel zijn vader dat graag had gezien. Dankzij een toelage van de welgestelde Huygens senior kan Christiaan zich volledig richten op wetenschappelijk onderzoek. De meest productieve periode in zijn leven, tussen 1650 en 1666, brengt hij thuis in betrekkelijke eenzaamheid door. Als hij wil discussiëren met andere geleerden, moet dat via briefwisselingen. Kansrekening Vanaf 1653 wijdt hij zich ook aan de optica. Samen met zijn broer Constantijn slijpt hij lenzen en werkt aan een verbetering van de 'Hollandse kijker', de telescoop. Met zijn eerste telescoop ontdekt hij in 1656 een maan van Saturnus en stelt hij de juiste vorm van de ring rond die planeet vast. Ook neemt hij de Orionnevel waar. Huygens is niet alleen een goede telescoopbouwer, maar ook een vindingrijke. Zo bedenkt hij de eerste primitieve micrometer, een grote stap voorwaarts in de astronomie. Daardoor kan de telescoop niet alleen worden gebruikt om te kijken, maar ook om metingen te doen. Belangrijk zijn Christiaans pogingen de tijdmeting te verbeteren. Galileo had al eerder de mogelijkheid geopperd een slinger te gebruiken als nauwkeurige aandrijving voor een uurwerk. Het is echter Huygens die de theorie omzet in de praktijk door het juiste aandrijfmechanisme uit te vinden. In 1656 beschrijft hij de slingerklok, waarop hij patent krijgt, in zijn boek Horologium. Vooral voor een zeevarend land als Nederland is de nauwkeurige tijdmeting van groot belang, als onderdeel van navigatie. Maar ondanks ingenieuze constructies om de slingerklokken de nodige stabiliteit te geven op zee, blijken ze niet zeewaardig. Toch leveren de expedities met Huygens' klokken resultaat op: hij bemerkt dat de zwaartekracht niet overal op aarde even groot is. Parijs Tijdens zijn vijftienjarige verblijf in Parijs schrijft hij Horologium Oscillatorium, waarin hij de theorie uiteenzet waarop zijn uitvinding van de slingerklok is gebaseerd. In Traité de la lumière (1692) is zijn golftheorie te vinden, de visie van Huygens op de aard en de voortplanting van licht. Gezondheidsproblemen dwingen hem in 1681 terug te keren naar Nederland. Twee jaar later is hij genezen, maar verslechterde betrekkingen tussen Frankrijk en Holland zorgen ervoor dat hij niet terug kan keren. Hij blijft bij zijn familie. In 1695 overlijdt Huygens, een omvangrijke wetenschappelijke erfenis nalatend. |