Wetenschap 13 juli 1999

Dagblad

Door W. L. van der Staaij
Het is al sinds jaar en dag een bekend spreekwoord: de krant brengt de leugen in het land. Die beschuldiging is niet eerlijk. De leugen is al zo oud als de mensheid zelf, terwijl de naar nieuws verlangende man of vrouw niet eerder dan rond het begin van de zeventiende eeuw gedrukte periodieken in de hand kan nemen.

Wie de eerste gedrukte krant heeft verzorgd, zal wellicht altijd een raadsel blijven. Vooralsnog lijkt de Duitse krant Aviso (1609) de oudste te zijn, maar deze verschijnt 'slechts' wekelijks. Het grootste probleem voor de nieuwsboodschappers is de grote afstand tussen dorpen en steden. Het nieuws is daardoor nauwelijks actueel te noemen. Ook het vormgeven van de krant kost de nodige zweetdruppels. De Duitsers hebben hier blijkbaar het minste last van, want het dagblad Einkommenden Zeitungen rolt vanaf 1 juli 1650 zesmaal per week van de pers.

Opvallend genoeg houden de Engelsen en de Fransen zich in de zeventiende eeuw tamelijk rustig. De absolutistische vorsten hebben lange armen en wie in hun handen terechtkomt, heeft het benauwd. De autoriteiten hebben weinig behoefte aan geschreven pers. Ze vrezen het zicht te verliezen op de inhoud van alle lectuur. Via wet- en regelgeving verhinderen diverse staten tot diep in de achttiende eeuw particuliere journalistieke initiatieven. Bovendien houden ze reeds bestaande uitgevers nauwlettend in de gaten.

Ruzies
Naarmate de vorsten minder macht krijgen, verschijnen er meer dagbladen. Een octrooi blijft echter verplicht om een krant uit te mogen geven. Ook de censuur werkt niet echt bevorderlijk voor objectieve en snelle berichtgeving. Diverse problemen en ruzies tussen uitgevers, censoren en autoriteiten doen zich voor. Niet zelden mag een krant wegens een schorsing tijdelijk niet verschijnen.

De Hollanders zijn in vergelijking met hun collega's tamelijk vrij in hun pennenvruchten. Wel hebben zij het zwaar te verduren in financiële zin: de Zeven Provinciën leggen de pers in 1674 een zegelbelasting op die niet mals is. Andere landen volgen in de achttiende eeuw het Hollandse voorbeeld, wat funest is voor verscheidene kranten.

Omwenteling
In de loop van de negentiende eeuw verandert vorm en inhoud van de krant danig. De vormgeving van de krant kost minder tijd door mechanisatie van de typografie en het drukkersbedrijf. De ontwikkelingen volgen elkaar nu zeer snel op. De uitvinding van de lithografie of steendruk en de inschakeling van de fotografie heeft tot gevolg dat in 1860 de eerste foto's in de kranten verschijnen. Door de standaardisatie van taal, de leesrevolutie die plaatsvindt en de toename van bevolking stijgen de oplagen van de kranten aanzienlijk.

Opzienbarend is de uitvinding van de elektrische telegraaf. Correspondenten komen in zwang. De komst van de spoorwegen betekent een versnelling van het distributieproces. Uitgevers gaan persagentschappen onderhouden in het buitenland. Communicatie komt meer en meer uit de geografische beperking. Toch klagen in 1805 diverse magazines dat ze problemen hebben met de nieuwsgaring. Ze hebben te weinig nieuws... De komst van de Founding Fathers in Amerika is voor de pers bijzonder gunstig: de media krijgen aanzienlijke vrijheid.

Aan het einde van de negentiende eeuw is de krant uitgegroeid tot een massamedium. Houtpulp verdringt lompen als grondstof voor papier en het dagbladzegel heeft zijn langste tijd gehad. Het opnemen van betaalde advertenties zorgt voor een verdere prijsdaling van de kranten. Het dagblad krijgt een verdere uitbouw in de twintigste eeuw, mede door de voortschrijdende technologisering. Wel krijgt het dagblad meer concurrentie van radio, televisie en de digitale krant. Deze bedreigingen zijn echter nog niet sterk genoeg om het einde van het krantentijdperk in te luiden.