Wetenschap 1 juni 1999

Gregoriaanse kalender

Door Helma Rebel-Struijk
„De landheren willen ons anderhalve week pacht afhandig maken.” Het 'gewone' volk reageert boos op de kalenderhervorming van 1582. Ze moeten betalen voor dagen die er niet zullen zijn.

Niet minder dan 10 dagen loopt de kalender 'voor' op de werkelijke datum als paus Gregorius XIII in 1582 besluit de tot dan gehanteerde Juliaanse kalender te herzien. De oplossing is eenvoudig: 10 dagen overslaan. In dat jaar wordt donderdag 4 oktober onmiddelijk gevolgd door vrijdag 15 oktober.

Hoe heeft het zover kunnen komen? De afwijking is het gevolg van te veel schrikkeldagen in de Juliaanse kalender, die in 46 voor Christus door keizer Julius Caesar werd geïntroduceerd. De Juliaanse kalender is gebaseerd op de tijd die de aarde nodig heeft om rond de zon te draaien, 365 dagen en bijna 6 uur. Om deze kwartdag in te kunnen passen, voegt de keizer elke 4 jaar een schrikkeldag in tussen 23 en 24 februari.

De eerste jaren na de invoering van de Juliaanse kalender wordt de schrikkeldag verkeerd toegepast. Keizer Augustus herstelt in 8 voor Christus de fout. Augustus kan het niet verkroppen dat Julius zijn voornaam verbond aan de 7e maand, juli. Hij geeft de 8e maand zijn naam, augustus. Rest hem nog één probleem: augustus telt 1 dag minder dan juli. Keizer Augustus ruimt ook die oneffenheid uit de weg en sindsdien heeft de 8e maand 31 dagen.

Pasen
Met de aanpassing van Augustus zijn de problemen nog niet verholpen. In de Juliaanse kalender is elke eeuw ruim driekwart dag te lang. In de 16e eeuw is die fout fors opgelopen. Vooral de kerk heeft daar problemen mee, omdat zij de datum van Pasen baseert op het begin van de lente. Dat begin wijkt op de kalender van 1545 10 dagen af van de werkelijke datum.

Het Concilie van Trente geeft paus Paulus III opdracht om de kalender te herzien. Noch deze paus, noch zijn opvolgers vinden echter een oplossing. Als in 1572 Gregorius XIII wordt gekozen als paus, liggen er nog verschillende ideeën te wachten. De astronoom Christopher Clavius werkt op zijn verzoek een voorstel uit van een geneesheer uit Calabrië, Aloysius Lillius. In 1582 geeft Gregorius opdracht de nieuwe kalender in te voeren.

Die voorziet niet alleen in een correctie van het verschil van 10 dagen tussen de Juliaanse kalender en de werkelijke datum, maar ook de eeuwen zijn voortaan niet meer driekwart dag te lang. Eeuwtallen die niet door 400 deelbaar zijn, zijn met de nieuwe kalender geen schrikkeljaar. Daardoor was 1900 geen, maar is 2000 wel een schrikkeljaar. De lengte van een Gregoriaans jaar is 365,2424 dagen. Het verschil met een zonnejaar, 365,2422 dagen, is zo gering, dat pas in de verre toekomst een aanpassing nodig zal zijn. Ook daar voorziet de kalender al in: de jaren 4000, 8000, 12.000 enzovoort zijn geen schrikkeljaren.

Acceptatie
De rooms-katholieke landen Italië, Frankrijk, Spanje en Portugal aanvaarden de Gregoriaanse kalender onmiddelijk. Buiten de kerkelijke staat en de geheel roomse landen is de acceptatie minder. Nederland neemt hem in de provincies op verschillende tijdstippen in gebruik, Holland en Zeeland in 1582, terwijl Drenthe pas in 1701 volgt. Rusland gaat pas na de communistische revolutie in 1917 overstag. China is tot nu toe het laatste land dat de Gregoriaanse kalender invoerde, in 1949.

De Gregoriaanse kalender wordt niet beschouwd als de ideale. Er zijn al verschillende voorstellen tot herziening gedaan. Zo stelt de Italiaan Marco Mastrofini in 1834 een kalender van 364 dagen voor. Schrikkeldagen zijn extra dagen buiten de weken. Het voordeel is dat een bepaalde datum in deze kalender altijd op dezelfde dag valt.

In 1923 stelt de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties, een commissie voor kalenderhervorming in. De commissie bestudeert enkele honderden voorstellen. In 1954 en 1956 komt het vraagstuk opnieuw aan de orde, in de VN. Een herziening blijft echter tot de dag van vandaag uit.