Uitvindingen 30 maart 1999

Leonardo da Vinci

Door S. M. de Bruijn
Vraag een middelbare scholier waar hij aan denkt bij de naam Leonardo, en tien tegen een volgt de kreet „Titanic”. Veel belangrijker dan de gelijknamige filmheld is het Italiaanse genie dat verschijnt op de drempel van de Renaissance, de schilder-beeldhouwer-architect-anatoom-musicus, die niet in de laatste plaats wetenschapper was.

Leonardo wordt in 1452 geboren in Vinci, een dorpje vlak bij Florence. Al op z'n 15e gaat de jongen in de leer bij een meester-kunstenaar, Andrea del Verrocchio, en pas op 30-jarige leeftijd maakt hij werk van z'n wetenschappelijke studie. Leonardo komt in dienst bij de hertog van Milaan, Ludovico Sforza, waar z'n onderzoekende geest alle ruimte krijgt. Tijdens de volgende 2 decennia ontwaakt de wetenschapper in hem.

Z'n nieuwe werkgever plaatst hem op de loonlijst als ”pictor et ingeniarius ducalis”: schilder en ingenieur van de hertog. Dat laatste in de brede zin van het woord: hij bekwaamt zich niet alleen in de civiele techniek en de mechanica, maar ontpopt zich ook als wapendeskundige. Lichte, draagbare bruggen, een repeteerkanon, een snelvuurkruisboog, een vierwielige tank met kanonlopen naar alle richtingen, het komt allemaal uit de ganzenveer van Da Vinci. Leonardo bedenkt speciale ladders om vestingmuren te kunnen bestormen. Mocht de vijand op hetzelfde idee komen, dan is dat geen probleem, de uitvinder schetst ook een uitschuifbare constructie boven aan de muur die zulke ladders met behulp van een hefboom eenvoudig achteroverduwt.

Tegelijkertijd blijft Leonardo kunstenaar. Tijdens zijn Milaanse periode schildert hij een van z'n bekendste meesterwerken: het ”Laatste Avondmaal”, op de muur van het klooster van Maria delle Grazie. Zijn hoofdwerk voor de hertog is een enorm standbeeld van een voorvader van de Sforza's; een ruiter te paard van 5 meter hoog. Als na 12 jaar werk het kleimodel gereed is, blijkt het brons hard nodig te zijn voor het maken van kanonnen, omdat het hertogdom in een oorlog verwikkeld raakt.

Da Vinci mengt zijn kennis van de wiskunde en de schilderkunst in uitgebreide theorieën over het perspectief en het waarnemen. Dat is slechts een van de vier hoofdthema's van Leonardo-de-schrijver. De andere onderwerpen van z'n ongeveer 7000 folianten zijn architectuur, mechanica en menselijke anatomie. De vele vellen zijn gebundeld in minstens veertig boeken, codices genoemd.

In deze boeken zit een vreemde tegenstrijdigheid. De linkshandige Leonardo schrijft in spiegelschrift en bovendien zit er geen lijn in z'n verhaal. Hij springt van de hak op de tak en pas bij nauwkeurig bestuderen van de tekst blijkt dat bijeenhorende fragmenten van de tekst verspreid terug te vinden zijn in het boek. Blijkbaar heeft hij wat te verbergen; latere onderzoekers veronderstellen dat dit dubbele geheimschrift bedoeld is als kopieerbeveiliging. Tegelijkertijd lijken de folianten vooral geschreven om z'n uitvindingen aan anderen uit te leggen. Ook hierin is hij z'n tijd ver vooruit: centraal staan de afbeeldingen, de tekst legt de plaatjes uit.

Als Leonardo in 1503 in Florence woont, werpt hij zich op de weg- en waterbouw. Een kanaal moet Florence met de zee verbinden, Leonardo bedenkt een route door een bergpas, meet het terrein op en maakt detailkaarten. Het kanaal is er nooit gekomen, maar eeuwen later is over exact hetzelfde traject een snelweg aangelegd. In hetzelfde jaar begint hij aan de meestbesproken glimlach ter wereld: die van Mona Lisa.

Landingsgestel
Behalve aan artillerie denkt Leonardo ook aan een luchtmacht. De bewaard gebleven documenten tonen gedetailleerde tekeningen van een door menskracht aangedreven fietsvliegtuig en zelfs het prototype van een helikopter. Hij bestudeert nauwkeurig de vlucht van vogels voor het ontwerp van een wendbaar en flapperend toestel. Latere berekeningen leren dat zo'n apparaat meer dan 270 kilo weegt en dus niet snel met louter menskracht van de grond zal komen. Geen van Leonardo's ontwerpen is ooit de lucht ingegaan, maar toch ontwerpt de uitvinder alvast een intrekbaar landingsgestel, dat meteen dient als trap voor de passagiers.

Aan het eind van z'n leven, opnieuw in Milaan, houdt Da Vinci zich vooral bezig met de menselijke anatomie. Daarbij bestudeert hij niet alleen de vorm van allerlei menselijke organen, maar ook hun functie, de fysiologie. In 1519 komt een eind aan een werkzaam leven van een profetisch genie, dat tot zijn spijt met twee benen op de grond moest blijven staan.