Wetenschap 1 augustus 2000

Kauwgom

Door Helma Rebel-Struijk
„De combinatie van rubber met andere ingrediënten, in elke verhouding, bewerkt tot een aangename kauwgom.” Met deze claim verkrijgt de Amerikaan William Finley Semple in december 1869 als eerste patent op kauwgom. Hij heeft echter nooit een stukje op de markt gebracht. En het kauwen op gom heeft hij ook niet uitgevonden.

Al voor onze jaartelling laten Grieken hun tanden los op hars van de mastiekboom, die in Turkije en Griekenland voorkomt. Ze noemen hun 'kauwgom' mastiche, en gebruiken het voor het schoonmaken van hun tanden en voor een frisse adem.

Ook indianen hebben het genot van kauwen op boomsap ontdekt. De Maya-indianen gebruiken daar chicle voor, het kleverige sap van de sapodillaboom. Daarmee lopen ze eeuwen voor op de Amerikaanse kauwcultuur, die in de negentiende eeuw op gang komt en waarvoor chicle een belangrijk ingrediënt is. Andere indianenstammen laten zich het sap van sparren goed smaken. Kolonisten maken kennis met deze gewoonte en bereiden zelf kauwgom van geharde sparrenhars en bijenwas.

Het duurt echter tot 1848 voordat een kauwgomfabriek verrijst, die van de gebroeders Curtis. Als hun sparrengom grotere bekendheid krijgt, groeit de fabriek tot zo'n 200 medewerkers. In 1850 breiden de gebroeders Curtis het assortiment uit met kauwgom op paraffinebasis. Die is al snel populairder dan de sparrengom, mede door de onzuiverheden in sparrenhars, die er nauwelijks uit te halen zijn.

Fotograaf
De grote doorbraak komt in 1869, maar niet van de hand van patenthouder William Finley Semple uit Mount Vernon. Het is de in New Jersey wonende verbannen Mexicaanse president Antonio Lopez de Santa Ana die een belangrijke rol speelt. Uit Mexico heeft hij duizend kilo chicle meegenomen, in de hoop het goed te kunnen verkopen. De New Yorkse fotograaf en uitvinder Thomas Adams koopt de partij, om die te vulcaniseren tot een rubberachtige stof. Dat loopt echter op niets uit.

Adams herinnert zich dat Santa Ana op het chicle kauwde. Hij gaat in zijn keuken aan de slag – en in plaats van rubber maakt de fotograaf de eerste moderne kauwgom, ”Adams New York No.1”. Kauwgom met een gombasis van chicle of soortgelijke latex-achtige stoffen doet het beter dan die op basis van sparrenhars of paraffine. Het is zachter en houdt de smaak beter vast. Voor het eind van de negentiende eeuw schieten de kauwgomfabrieken als paddestoelen uit de grond. Namen als Wrigley's hebben het inmiddels al meer dan een eeuw uitgehouden.

Nog steeds is gom het belangrijkste ingrediënt van het kauwsnoepje, maar naast natuurlijke gom wordt nu ook kunstmatige gom gebruikt. Elke fabrikant heeft zijn eigen, zorgvuldig gekoesterde recept. In elke kauwgom zitten echter poedersuiker, glucosestroop, stoffen die het snoepje zacht maken, en smaak- en kleurstoffen. De suikervrije variant bevat suikervervangers in plaats van poedersuiker en glucosestroop.

Soldaten
Ook de wetenschap werpt zich op het kauwen. In 1939 verschijnt er een studie van de hand van dr. H. L. Hollingworth van de Columbia University in New York. Hij toont aan dat de spierspanning vermindert tijdens het kauwen, waardoor de kauwer zich ontspannen voelt. Tegelijkertijd blijft hij alert. Dat is de reden waarom de Amerikaanse soldaten tijdens beide wereldoorlogen maar ook tijdens hun militaire acties in Korea en Vietnam ruimschoots worden voorzien van kauwgom.

Helaas is het meestal alleen de kauwer zelf die van deze effecten geniet. Daarna mogen trottoirs, muren en schoolbankjes de last dragen. Dan blijkt het gom van een hardnekkige samenstelling en moeten alle middelen uit de kast worden gehaald om het afgedankte snoepje te verwijderen. Dat heeft de Singaporese autoriteiten tot een drastische oplossing gebracht. Wie daar wordt betrapt met kauwgom krijgt een flinke boete.