Wetenschap 13 juni 2000

Charles Darwin

Door S. M. de Bruijn
„Zou het te stoutmoedig zijn om te veronderstellen dat in het lange tijdsverloop sinds het ontstaan van de aarde –misschien al heel lang voor het begin van de geschiedenis van de mensheid–, zou het te stoutmoedig zijn zich voor te stellen dat alle warmbloedige dieren zijn voortgekomen uit één enkel levend element?”

Darwin
Een stoutmoedige gedachte voor iemand die twee eeuwen geleden leefde: Erasmus Darwin. De grootvader van de bekende Charles schrijft in 1794 een boek, ”Zoönomia”, dat zo'n dertig jaar later in handen komt van zijn kleinzoon. Die bereidt zich juist voor op een studiereis naar Zuid-Amerika.

Een buitenkansje voor de theologiestudent, want Charles is niet zo'n studiebol en ziet het niet erg zitten om plattelandsdominee te worden. Hij snuift liever de buitenlucht op, sport en jaagt met z'n vrienden en maakt vaak wandelingen met John Henslow, theoloog-botanicus en hoogleraar in de universiteitsstad Cambridge. Henslow heeft Darwin aanbevolen voor de reis met de Beagle.

Kapitein van de Beagle is Robert FitzRoy, een overtuigd christen. FitzRoy gelooft stellig dat de reis wetenschappelijke bewijzen op zal leveren dat het boek Genesis de letterlijke waarheid van de schepping bevat – daarom scheept hij ook een bioloog-geoloog als Darwin in.

Vinken
Het pakt anders uit. Darwin zal later de reis met de Beagle beschrijven als de belangrijkste gebeurtenis in zijn leven. De trip duurt geen twee jaar, zoals gepland, maar vijf, en voert hem om de wereld. Na zijn terugkomst in 1836 besteedt Darwin de meeste tijd aan het beschrijven van zijn reiservaringen en het nauwkeurig bestuderen van het materiaal dat hij verzameld heeft: schelpen, fossielen, insecten, vogels en uitgebreide dagboeknotities en vele tekeningen.

Vooral het bestuderen van de vinken en de schildpadden van de Galapagos-eilanden in de Stille Oceaan brengt Darwin in 1838 tot de gedachte dat de verschillende soorten niet onveranderlijk zijn, maar dat door de voortdurende strijd om het bestaan er een natuurlijke selectie bestaat. Afhankelijk van het aanwezige voedsel kan het bijvoorbeeld voor vinken nuttig zijn dat ze een grote sterke snavel hebben om zaden te kraken, of een lange slanke snavel om insecten te bemachtigen. Darwin gebruikt deze waarnemingen als bewijsmateriaal voor de al bestaande evolutietheorie van zijn grootvader en andere biologen als Jean Baptiste de Lamarck. Darwin legt daarbij vooral de nadruk op de concurrentie tussen planten en dieren binnen één soort in plaats van tussen soorten.

Pas op 1 juli 1858 komt Darwin met zijn ideeën op de proppen, noodgedwongen omdat een andere bioloog, Alfred Russel Wallace, een vrijwel identieke theorie ontwikkeld heeft. Samen geven ze een lezing voor de Linneaus-sociëteit in Londen. Het jaar daarop verschijnt zijn boek, ”On the Origin of Species”, waarvan de eerste druk nog dezelfde dag uitverkocht is. Het boek veroorzaakt grote commotie. Bij het eerste publieke debat in Oxford, waar de bisschop van Oxford door Darwins vrienden in het publiek voor een onbenul wordt uitgemaakt, verschijnt kapitein FitzRoy, inmiddels admiraal, die het niet kan verkroppen dat hij indirect heeft meegewerkt aan dit boek. Hij zwaait met de Bijbel en roept dat hij Darwin gewaarschuwd heeft. Vijf jaar later pleegt FitzRoy zelfmoord.

Schepper
In de tweede druk van zijn ”Origin” voegt Darwin bewust een verwijzing naar de Schepper in, „Die de kiem van al het leven in enkele vormen of slechts één vorm heeft geblazen.” Een jaar later schrijft hij, niet erg wetenschappelijk: „Ik heb op z'n minst –naar ik hoop– een goede dienst bewezen door mee te helpen het dogma van de afzonderlijke schepping omver te werpen.” In een tweede belangrijke boek, ”The Descent of Man” (1871) werkt hij zijn theorie uit: de mens stamt af van de aap. Dat is voor hem de laatste streep door de schepping. In 1882 sterft hij; Darwin wordt begraven in Westminster Abbey, naast Isaac Newton. Korte tijd later beweert een vrouw dat ze Darwin bezocht heeft toen die op zijn sterfbed lag en dat hij daarbij spijt betuigde over zijn theorie en vroeg om met hem over Christus en Zijn redding te spreken. Darwins dochter heeft dit echter ontkend.

Hoewel de theorieën van Darwin door later onderzoek grotendeels bijgesteld zijn, is zijn ”Origin” toch voor veel wetenschappers de vervanger van de Bijbel geworden. Desondanks blijft er een aanzienlijke groep bijbelgetrouwe christenen die in een schepping geloven. Het tijdschrift New Scientist schreef twee maanden geleden dat 47 procent van de Amerikanen gelooft dat de mens niet ontstaan is door evolutie, maar enkele duizenden jaren geleden door God geschapen is.