De naaimachineDoor E. de Frel Wie de naaimachine uitgevonden heeft, is niet eenvoudig te zeggen. Er zijn in ieder geval meer dan genoeg kanshebbers op de titel.
Het verhaal begint in 1755 in Londen als een Duitse immigrant, Charles Weisenthal, patent aanvraagt op een naald die gebruikt kan worden voor mechanisch naaien. Hij heeft echter geen idee hoe de machine eromheen zou moeten werken. Nog 34 jaren verstrijken voordat de Engelsman Thomas Saint uitvindt wat de eerste echte naaimachine genoemd zou kunnen worden. Deze uitvinding blijft echter beperkt tot een patent op het ontwerp voor een machine om leer te stikken, want als men later probeert naar aanleiding van Saints ontwerp een machine te bouwen, lukt dat niet zonder ingrijpende aanpassingen.
Zo rond 1810 maakt de Duitser Balthasar Krems een apparaat om petten mee te naaien, maar hij vraagt er nooit patent op aan. In diezelfde tijd zit in Australië Josef Madersperger ook niet stil. Deze man produceert een serie machines in het begin van de negentiende eeuw en verkrijgt een patent in 1814. Fabriekje Iemand die zeker aanspraak maakt op de titel uitvinder van de naaimachine is Barthélemy Thimonnier, een arme kleermaker uit Frankrijk. In 1830 ontwerpt en fabriceert hij een redelijk praktische, bijna geheel houten naaimachine. Hij borduurt daarbij voort op de uitvindingen van Weisenthal en Saint. Thimonnier begint een klein fabriekje met tachtig machines en krijgt in 1840 een grote order voor het maken van legerkleding. De kleermaker probeert zijn machine te verbeteren en vraagt patenten aan in Engeland en Amerika; hij wordt echter voorbijgestreefd door betere ontwerpen van anderen. Een groep kleermakers die zich in hun bestaan bedreigd voelen door de komst en het succes van de naaimachine, bestormt tot twee keer toe de fabriek en vernielt de machines. Thimonnier overlijdt in 1857 in het armenhuis. Wedstrijd Ondanks de enorme vlaag van naaimachine-uitvindingen in de eerste helft van de negentiende eeuw wijzen de meeste Amerikanen hun landgenoot Elias Howe aan als de uitvinder van het alom geprezen instrument. In 1844 heeft hij het prototype klaar en een jaar later ontvangt hij patent op zijn ontwerp. Howe probeert meteen de kleermakersindustrie warm te maken voor zijn uitvinding. Hij organiseert zelfs een wedstrijd tussen de machine en enkele 'ouderwetse' handnaaiers. Ondanks de glorierijke overwinning van de machine en maanden van demonstraties is de wereld nog niet klaar voor mechanisch naaien: Howe verkoopt geen enkel exemplaar. Hij probeert het vervolgens in Engeland, maar daar krijgt hij eveneens weinig voet aan de grond. Wanneer hij uiteindelijk straatarm terugkeert naar Amerika, blijkt dat daar de interesse voor het machinaal naaien gewekt is en dat tientallen fabrieken, inclusief de beroemde Singer, druk bezig zijn naaimachines te produceren. Die activiteiten zijn overigens in strijd met het patent van Howe. Een lange serie rechtsgedingen volgt en een schikking wordt pas bereikt als de grootste fabrieken hun patenten op één hoop gooien om zo hun monopolie te verdedigen. Denk je aan naaimachines, dan denk je aan Singer. Het bedrijf van oprichter Isaac M. Singer vindt zelf geen bijzondere machines uit, maar is een markleidende pionier door onder meer het huur-koopsysteem en agressieve verkooptechnieken. In 1860, vijftien jaar nadat Howe zijn patent verwerft, is Singer de grootste producent van naaimachines ter wereld. Nu komen de meeste naaimachines uit China. Zowel Isaac Singer als Elias Howe is multimiljonairs als hij sterft. Wie de naaimachine heeft uitgevonden, is achteraf moeilijk vast te stellen. Duidelijk is echter dat zonder het werk van de talloze kleine uitvinders de droom van het mechanisch naaien nooit was uitgekomen. |