Gezondheid | 25 januari 2000 |
Vaccinatie met virusDoor W. van Hengel Edward Jenner, zoon van een dominee, ziet het levenslicht in 1749 in de Engelse plaats Berkeley in het graafschap Gloucestershire. Hij is nog geen vijf jaar oud als hij zijn beide ouders verliest. Zijn broers en zussen vinden dat hij dokter moet worden. Na een succesvolle studie medicijnen in Londen keert Jenner op 23-jarige leeftijd terug in Berkeley, waar hij als dorpsdokter aan de slag gaat. Het is in een tijd dat de pokken niet meer alleen in het Verre Oosten maar overal ter wereld voorkomen en jaarlijks honderdduizenden (kinder)levens eisen. Jenner raakt dan ook geobsedeerd door het 'oudevrouwenpraatje' dat melkmeisjes die in aanraking zijn gekomen met het koepokkenvirus, de echte pokken niet meer kunnen krijgen. De melkmeisjes kunnen de aandoening oplopen tijdens hun werk, als de huid van uier en tepel van een koe door de koepokken is aangedaan. Proef op de som De dorpsdokter is in één klap beroemd. Honderden mensen bezoeken zijn plattelandspraktijk, waar hij de armen gratis vaccineert in zijn tuinhuis. In 1808 ontvangt hij van het Britse parlement een bedrag van 20.000 pond, voor die tijd een vermogen. Andere artsen nemen zijn methode over, onder wie de invloedrijke Londense geneesheer William Woodville. Deze houdt nauwkeurig de gegevens bij van duizenden ingeënte Londense patiënten. Vaccinatie tegen pokken raakt tamelijk snel geaccepteerd en wordt in diverse landen, waaronder Nederland, zelfs verplicht gesteld. Discussie Ook in ons land rijst verzet. De joodse medicus Abraham Capadose vaccineert aanvankelijk volop, maar raakt na zijn geestelijke ommekeer hierover in onzekerheid en twijfel. Hij wil zijn patiënten niet meer inenten. In 1823 verschijnt zijn geschrift Bestrijding der vaccine of de vaccine aan de beginselen der godsdienst, der rede en der ware geneeskunde getoetst. Volgens Capadose is vaccinatie een verzoeken van, een vooruitlopen op God, voortkomend uit wantrouwen jegens God, als zou Hij in geval van nood Zijn hulp niet kunnen zenden. Nadat een kind van Isaäc da Costa, een geestverwant van Capadose, aan de pokken is overleden, verandert Da Costa's gevoelen over de vaccine. Hij wijst inenting niet meer per definitie af als verkeerd. Een iegelijk moet weten wat hij of zij doet of niet doet in het geloof. De principiële bezwaren van Capadose en zijn medestanders richten zich ook tegen de afgoderij met Jenner. Die benadering roept felle reacties op van tegenstanders, onder wie de Haagse arts dr. C. G. Ontijd, die Capadose afschildert als een adept van de Bilderdijksche secte. De vaccine is uit God, aldus Ontijd. De onsterfelijke Jenner is slechts een middel in Gods hand geweest. Zij is eene der schoonste weldaden, welke de Almagtige het kwijnend menschdom ooit geschonken heeft. Capadose en anderen uit de Réveil-kring tekenen fel protest aan tegen de dwangmaatregelen die de koepokinenting moeten bevorderen. Kinderen mogen alleen op school komen als ze een bewijs van inenting het beruchte pokkenbriefje kunnen overleggen. Die maatregel treft vooral de 'kleine luyden' die gewetensbezwaren hebben tegen vaccinatie en die niet beschikken over middelen om hun kinderen huisonderwijs te geven. Jenner zelf maakt de hele discussie, die niet alleen in Nederland maar ook in Engeland woedt, zij het veel minder heftig, slechts gedeeltelijk mee. In het zelfde jaar dat Capadose zijn strijdschrift publiceert, vindt Jenner zijn einde. Op 24 januari 1823 wordt hij bewusteloos aangetroffen in zijn bibliotheek. De volgende dag sterft hij. |