Wetenschap 11 januari 2000

Zeep

Door S. M. de Bruijn
Het verhaal gaat dat tijdens de regering van Lodewijk XIV drie zeepbereiders onder de guillotine terechtkomen omdat ze een blok zeep hebben gemaakt dat de huid van Zijne Koninklijke Hoogheid te veel irriteert. In uiterste wanhoop slagen de overige vier collega's erin een minder prikkelend boenmiddel uit te vinden, zodat ze de doodstraf ontlopen. Het kost hen een maand om één blok zeep te maken.

Jezelf wassen met een lekker ruikende zeep is niet voor iedereen weggelegd. Geldt dat aan het eind van de twintigste eeuw slechts voor ontwikkelingslanden, in voorgaande eeuwen is zeep een luxe. Niet omdat de uitvinding zo nieuw is: de Romeinen gebruikten het in hun badhuizen, zes eeuwen voor Christus handelden de Phoeniciërs erin en zelfs Job sprak over het zuiveren van zijn handen met zeep.

Toch duurt het lang voor zeep gemeengoed wordt. In 1672 stuurt een Duitser een doos Italiaanse zeep –de bakermat voor de productie ervan ligt rond de Middellandse Zee– naar vrouwe Von Schleinitz, vergezeld van een uitvoerige gebruiksaanwijzing hoe zij met dit kostbare goed moet omgaan. Tot 1853 gebruikt de Britse overheid zeep als melkkoe: voor elk pond zeep belanden drie stuivers in de staatskas – alleen rijkelui ruiken lekker. De belastingambtenaren verzegelen 's avonds de deksels van de zeeppannen om illegale productie –zogenaamde zwarte zeep– te voorkomen. Pas aan het eind van de negentiende eeuw verklaart een Duits chemicus, Justus von Liebig, dat de hoeveelheid zeep die een volk gebruikt een goede maat is voor de welvaart en beschaving ervan. De wasbeurt blijft niet langer beperkt tot de zaterdagavond.

Offers
Er bestaat een aardige anekdote over de uitvinding van de zeep. Als de vrouwen op het Griekse eiland Lesbos hun kleren wassen in de rivier, constateren ze dat de kleding schoner wordt naarmate het rivierwater sterker geel kleurt. Die kleur is afkomstig van de brandstapels bij de afgodstempel: na hevige regenval stroomt daar een gele smurrie uit. Die ontstaat uit een combinatie van dierlijke vetten en de as van het hout waarop de offers verbrand zijn. De naam zeep zou afkomstig zijn van de dichteres Sappho, die dit verhaal beschrijft. Andere bronnen verwijzen naar de heuvel Sapo, bij Rome, waarop ook zo'n afgodstempel heeft gestaan.

De Griekse schrijver Plinius noemt de combinatie van geiten- of schapenvet en beukenas als ingrediënten voor het ontstaan van zeep. In later tijden sparen vrouwen het dierlijke vet van het hele jaar op tot ze in het voorjaar –tegen de grote schoonmaak– zeep bereiden.

Het oorspronkelijke recept is eenvoudig: versnipper houtskool in kokend water (ziedend water, vandaar: zeepziederijen) en voeg dierlijke vetten toe. Naarmate het water verdampt, mag er meer houtskool in. Langzamerhand breken de vetten af tot afzonderlijke vetzuren, die reageren met het kaliumcarbonaat uit de houtskool, waardoor zeep ontstaat. Later ontdekken de zeepzieders dat door het gebruik van de kaliumzouten zachte vloeibare zeep ontstaat, terwijl natriumzouten harde zeep opleveren.

De langwerpige zeepmoleculen hebben een vetminnende staart en een waterminnende kop. De vaak vetachtige vuildeeltjes worden ingekapseld door een bolletje met de staarten naar binnen en de waterminnende kant naar buiten, zodat het vuil eenvoudig wegspoelt.

Prijs
De Fransman Nicolas LeBlanc doet aan het eind van de achttiende eeuw een belangrijke uitvinding waardoor de productie van zeep sterk vereenvoudigt. De chemicus (1742-1806) grijpt de uitdaging aan van de Academie van Wetenschappen, die in 1775 een prijs uitlooft voor de wetenschapper die in staat is pekel (zout, natriumchloride) om te zetten in soda (natriumcarbonaat). Tot die tijd wordt soda gewonnen uit houtskool of uit as van zeeplanten; het wordt gebruikt voor de productie van papier, glas, zeep en porselein.

In 1790 heeft LeBlanc het voor elkaar: de combinatie van pekel en zwavelzuur levert natriumsulfaat op; door dat te verhitten met krijt en kalk ontstaat een zwarte stof die vooral bestaat uit soda en calciumsulfide. Ook al loopt LeBlanc zijn prijs mis vanwege de inmiddels uitgebroken Franse Revolutie, zijn vinding betekent een doorbraak voor de zeepindustrie. Het naar hem genoemde leblancproces is een van de belangrijkste industrieel-chemische processen van de negentiende eeuw; pas in 1865 start de Belg Ernest Solvay met een sodafabriek in Charleroi die volgens een ander principe werkt. Het solvayproces is nog steeds de belangrijkste bron voor industriële soda.

Halverwege de twintigste eeuw verdringen synthetische wasmiddelen de zachte gele zeep. Huisvrouwen ergeren zich steeds meer aan de grijze rand in de badkuip, de witte aanslag op glaswerk en de plakkerige resten in de wasmachine. Minder opvallende minpuntjes van de zeep zijn de gele vlekken in wasgoed na het strijken en het doffe haar na het wassen met op natuurlijke zeep gebaseerde shampoos. Dat komt allemaal door een chemische reactie van de vetzuren in de zeep met calcium of magnesium –rijkelijk aanwezig in hard water– waardoor slecht oplosbare zouten ontstaan.