Koopgedrag | 12 december 1998 |
Portemonnee en principes botsen vaak in gereformeerde gezindteEen duur bakje gratis koffieDoor H. de Boer Zo'n tweehonderd van de ruim achthonderd mensen die de vragenlijst terugstuurden, konden hun ei blijkbaar niet helemaal kwijt bij het invullen van de 34 meerkeuzevragen. Ze benutten de laatste pagina om nog eens een en ander puntig uiteen te zetten. Een enkeling had aan één blad niet voldoende en pende ook de achterkant maar vol. De prijs van artikelen is een hot item. Dat is niet wereldschokkend, een gulden kun je immers maar één keer uitgeven. Kopen bij geloofsgenoten is op zich een goede zaak, vinden de meeste van de zestig schrijvers die dit onderwerp bij de kop pakten. Maar waarom hanteren die winkeliers nou altijd van die hoge prijzen? Gat in de markt Een andere respondent ziet een gat in de markt voor christelijke ondernemers als ze wat kleding betreft op een lager prijsniveau zouden gaan zitten. Vooral met grotere gezinnen valt het niet mee om je kinderen netjes te kleden. Een moeder van vijf kinderen kan dat beamen. Voor de oudste twee dochters kochten we twee zondagse stelletjes bij een winkelier uit de gereformeerde gezindte. Totale prijs: 930 gulden! Is dat wel altijd nodig? Ketens zoals C & A, Zeeman, Kien, Scholten en Wibra bieden in veel gevallen uitkomst, zo leren de reacties. Opvallend is wel dat de spottende en aanstootgevende reclame van het kledingconcern Hij nog lang niet is vergeten. Zo'n vijftien personen komen er zelf mee: Daar kopen we absoluut niets meer. Het verwijt dat reformatorische winkeliers veelal onreformatorische prijzen zouden vragen, en dat ze klanten zouden tillen, vereist uiteraard een toelichting van de kant van de ondernemers. Dit aspect komt daarom volgende week zaterdag in een apart verhaal uitgebreid aan de orde. De redactie gaat dan met twee bekende ondernemers uit de modebranche in op de problematiek. Dun gezaaid Een abonnee uit Zwolle doet de suggestie om het Ichthus-teken te gebruiken op de winkeldeur, zodat je weet dat ze reformatorisch of evangelisch zijn. Niet doen, vindt iemand anders. Ik ben er pertinent op tegen om vignetten te gebruiken om aan te geven dat men principieel wil zijn. Geloof komt tot uiting in woorden en daden. Overigens vindt één RD-lezer het gebruik van doet wel aan de huisgenoten des geloofs niet terecht. Deze bijbelse tekst is in dit verband volkomen misplaatst. Hij verplicht niet tot verplichte winkelnering. Zorgen over de ontheiliging van Gods dag zijn er zeker. De zondagopenstelling van winkels zal uiteindelijk grote schade toebrengen aan land en volk, schrijft een abonnee. Gods dag dient te worden gebruikt tot Zijn eer, vindt een tweede. Wij kunnen en mogen dus niet meedoen met de 24-uurseconomie. Soms is het niet verkeerd daartegen in het geweer te komen. In Zwijndrecht is supermarkt Konmar na een handtekeningenactie niet meer op zondag geopend. Nog een hartenkreet: Een enquête over de zondagrust, maar ik ben bang dat we zo vaak 'zondagskinderen' zijn. Is het in de week aan ons te merken dat we de God van de zondag willen dienen? Ook op de zondag wordt dieper ingegaan. Dat verhaal verschijnt D.V. volgende week woensdag. Hand in eigen boezem Het koopgedrag van de gereformeerde gezindte kan best wat soberder. Waarom laten zien dat we het zo goed hebben? Waarom onze kinderen in dure merkkleding naar school laten gaan? Terwijl we weten dat er medebroeders en -zusters zijn die het een stuk minder hebben! Dure auto's en huizen, maar hoe is de opbrengst van de collectezak zondags?, schrijft iemand. Los van de hoge prijzen dienen christelijke ondernemers eveneens de vinger aan de pols te houden. Christelijk zijn zegt niet alles. Een christelijke ondernemer die in ons dorp een tuincentrum heeft, verkoopt ook kerstbomen. Het gaat uiteindelijk toch om de winst, en dan blijft er van principes vaak weinig over. Verschillende andere ondervraagden plaatsen vraagtekens bij het aangeboden assortiment, waarbij het in de meeste gevallen om supermarkten gaat. In die sector zijn reformatorische ondernemers nog redelijk vertegenwoordigd, al dan niet als franchisenemer. Voor mij is een criterium welke bladen er worden verkocht. Dat valt bij christelijke winkeliers soms erg tegen. Dat nodigt mij niet uit om speciaal daar mijn boodschappen te gaan doen. Wel in, niet ván de wereld |
![]() |
![]() |