Reizen 1999

In Rotorua borrelen hete modder en vluchtige vriendschappen op

Neuzen in de Maori-magnetron

Door W. H. Smith
”Kia ora” (leef!) is de nationale groet van Nieuw-Zeeland. Voor de ontvangst van een échte buitenlandse gast hebben Maori's echter meer woorden nodig. De Polynesiërs overladen hem met een ”powhiri”, een heuse welkomstceremonie. En na de ”hongi” wacht de ”hangi”. Tijdens een dagje neuzen in Rotorua borrelen er mooie vriendschappen op.

Maori's waren dé ontdekkers van Nieuw-Zeeland. Iets eerder –wanneer weet geen mens– voordat 'onze' Abel Jansz. Tasman de westkust op 13 december 1642 in het oog kreeg, waren zij in hun lange kano's naar het eiland in de Stille Oceaan gepeddeld. Volgens de verhalen die hedendaagse nazaten hun kinderen vertellen, zouden hun voorouders geen toevallige dwaalgasten zijn geweest, maar doelbewust met een vloot van acht tot tien zeewaardige ”waka” naar het ”land van de lange witte wolk” (Aotearoa) zijn gevaren, waar ze in de maand december arriveerden.

Toen Tasmans schepen ”Heemskerk” en ”Zeehaen” in het huidige Golden Bay voor anker gingen, zag de bemanning inderdaad tekenen van menselijke aanwezigheid: rookpluimen. Vanaf het land werden de Hollanders toegeschreeuwd door vervaarlijk uitziende mannen, die op een soort toeter bliezen. De zeelieden wilden een vriendelijk gebaar maken en lieten vervolgens een muzikale collega op een trompet spelen. Maar deze toenaderingspoging bleek niet te werken. Integendeel, het trompetgeschal gold voor de Maori's als een oorlogsverklaring. Met hun kano's gingen ze op de 'vijand' af. Er ontstond een schermutseling, waarbij vier Nederlandse matrozen het leven lieten. Tasman hees het zeil en vertrok. Het nieuwe land noemde hij Statenlandt en de plek des onheils Moordenaarsbaai. Al gauw kwam het land van onbekend formaat als Nieuw-Zeeland op de kaart.

Heet hangijzer
Ruim een eeuw later zette James Cook voet aan wal. Nieuw-Zeeland werd New Zealand. De uiteindelijke geboorteakte van het moderne Nieuw-Zeeland werd echter op 6 februari 1840 in Russell getekend. De Engelse marinekapitein William Hobson (namens koningin Victoria) en de Maori-stamhoofden zetten toen hun krabbel onder het zogenaamde Waitangi-verdrag. De Britten beschouwden deze plechtigheid als een legitimatie van hun soevereiniteit, terwijl de Maori's aan het document exclusieve rechten op het bezit van land, viswateren en bossen ontleenden.

Dergelijke claims zijn tot op de dag van vandaag hete hangijzers. Een harde, militante kern vindt dat de inheemse bevolking nog steeds weinig recht wordt gedaan. Aan de andere kant voelen veel jongere Maori's zich niet meer thuis in het traditionele protocol van de stammen.

Daar tussenin probeert een grote groep Maori's een normaal bestaan op te bouwen. Vooral de toeristische sector biedt wat dat betreft mogelijkheden. Zo startte de familie Ngai Tahu in Kaikoura op het Zuidereiland enkele jaren geleden ”Whalewatch”. Op de enige plek in de wereld waar je jaarlijks walvissen kunt zien, organiseert het inmiddels succesvolle bedrijf potvissafari's.

Zwavelgeur
Andere voorbeelden vind je in Rotorua, waar eenderde van alle Maori's woont. Kokende modder in alle kleuren van de regenboog pruttelt en bubbelt er de grond uit. Fonteinen heet water spuiten meters omhoog. Ondertussen moet je je neus optrekken voor een penetrante zwavelgeur, die je nergens kunt ontlopen.

Dit thermisch centrum van Nieuw-Zeeland blijkt ook het kloppend hart van de Maori-cultuur. Een belangrijk deel van de inheems bevolking heeft ook behoefte haar levenswijze met toeristen te delen. Een bezoek aan het Maori Arts and Crafts Institute is in dat opzicht zeker de moeite waard. Binnen snijden mannen hout en vlechten vrouwen rokjes van riet. Buiten heeft de attractie veel weg van een openluchtmuseum. Vooral het traditionele gemeenschapshuis (”marae”) trekt vanwege de kleuren (wit, rood en zwart) en het kunstig houtsnijwerk de aandacht. Voor vrouwen geldt in dit gebouw een spreekverbod.

Het complex omvat ook een eivormig ”kiwihouse” en een voetpad langs verschillende spuitende geisers, borrelende modderpoelen en een begraafplaats. Rotorua begraaft zijn doden bovengronds. Graven in de bodem heeft namelijk als risico dat je op een hete bron stuit...

Maaltijd
Muziek en dans zijn belangrijke onderdelen van de Maori-cultuur. Wie de strijddans wil zien, is aangewezen op een voorstelling van Tamaki Tours, dat sinds 1990 folkloristische voorstellingen voor toeristen opvoert. Het bedrijf sleepte vorig jaar de ”1998 New Zealand Tourism Award” in de wacht. Een touringcar brengt je naar Tamaki Maori Village, een 'dorpje' aan de rand van Rotorua.

Mannen met bloot bovenlijf en vrouwen in luchtige klederdracht wachten je op. Tijdens de dans (”haka”) proberen de rijk getatoeëerde heren je schrik aan te jagen met wilde kreten, wijd opengesperde ogen en een ver uitgestoken tong. Zo maakte Tasman waarschijnlijk ook kennis met het volk. Hen de rug toekeren of in het gezicht uitlachen wordt afgeraden. Terwijl ze schijnbaar ongecontroleerde bewegingen met kleine roeispaantjes maken, moet je ze gewoon uitdagend blijven aankijken.

Daarna is het ijs gebroken en worden wildvreemden als vrienden begroet. Onwennig begint het gezelschap te „neuzen”. Twee tikjes tegen elkaars reukorgaan geven, is voldoende. Alleen bij een huwelijk is drie keer toegestaan. Na deze ”hongi” wacht de ”hangi”, het welkomstmaal waarbij de gerechten (verpakt in jutezakken) in de hete grond zijn gaar gestoomd. Tamaki Tours bedient zich evenwel niet van deze Maori-magnetron, maar pakt de zaken wat hygiënischer en grootschaliger aan. Ze richt voor de vele deelnemers gewoon een buffet aan.

Voorouders
Aan de Whittaker Road gaat het er veel knusser aan toe. De familie Kiel opent voor mij de deur om twee dagen hun gast te zijn. Ook hier is het ”haere mai”-ritueel vaste prik. Een groot deel van het gezin is opgetrommeld om in de daagse plunje mij welkom te heten. Zoon Jason hangt in zijn taal een heel verhaal op, heeft daarbij ook last van rollende ogen en steekt regelmatig de tong uit. De familieleden onderbreken hem door zang, waarna ik uiteindelijk ieder familielid afzonderlijk moet neuzen. Volgens grootmoeder Dorinna is deze handeling een uitdrukking van groot respect. „Wij Maori's beschouwen de neus als het belangrijkste lichaamsdeel. Daarmee adem je het leven.”

Haar dochters Val en Wanda serveren binnen een overvloedige maaltijd. Tijdens het eten worden ervaringen uitgewisseld en komen fotoalbums op tafel. De Maori-taal komt ter sprake, of liever het probleem dat ouders die nog nauwelijks machtig zijn. „In mijn jeugd verbood de regering ons het spreken in onze taal”, vertelt Dorinna Kiel. Ze hecht er veel waarde aan dat de Maori's hun cultuur vasthouden. „Wij zingen oude liederen die van vader op zoon en van moeder op dochter zijn overgedragen. Op die manier blijven onze voorouders voortbestaan.”

Speciaal voor de gasten heeft de familie op het erf een slaaphuis gebouwd. Boven de deur hangt een symbool dat ”moeders armen” voorstelt. Een aangrenzend schuurtje dient als badhuis. Het warme water dat in een betonnen kuip loopt, komt rechtstreeks uit de grond. Na het thermale bad voelt m'n vel aan als een babyhuidje en hangt de geur van zwavel in m'n haren.

Het slaaphuis –voor schoenen verboden terrein– wacht. Ik vlij me neer op een matras op de grond. Na een dagje neuzen in Rotorua mag ik rusten in moeders armen.

Voor informatie: New Zealand Tourism Board: 0049-699712110; Air New Zealand vliegt vanaf Frankfurt en Londen naar Auckland. Informatie: 06-0221016 (gratis). Een overnachting bij de familie Kiel (inclusief hangi) kost circa ƒ 100 per persoon.