Politiek
respect als dodelijk wapen
In de politiek
was het afgelopen jaar het jubeljaar van de progressieven. Het bordeelverbod
werd afgeschaft, de termijn waarbinnen abortus mag worden gepleegd verlengd,
de euthanasiewet werd verder geliberaliseerd en het homohuwelijk ingevoerd.
Bij de laatste drie onderwerpen werd bovendien duidelijk dat het einde
van de ontwikkelingen nog lang niet in zicht is.
Door B. J. Spruyt
De
behandeling van deze kwesties in de Staten-Generaal heeft voor de nodige
beroering gezorgd, vooral onder de achterban van de confessionele partijen.
De protesten waren zo luid en het aantal handtekeningen en brieven dat
de kamerleden te verwerken kregen zo groot, dat hoorzittingen aan de behandeling
van de wetsvoorstellen over euthanasie en homohuwelijk voorafgingen. Maar
daarna viel waarnemers eigenlijk vooral op dat de onderwerpen waarbij
de protesterenden direct in hun eigen belang werden geraakt, de meeste
blijvende aandacht trokken.
Bij de opheffing van het bordeelverbod kwamen de gemeenten in verweer
die vreesden dat het karakter van hun dorp zou worden aangetast. Bij de
debatten over abortus en euthanasie waren het gewetensbezwaarde artsen
en verpleegkundigen die zich lieten horen en voor wie hun volksvertegenwoordigers
het opnamen. En de behandeling van het homohuwelijk spitste zich op een
gegeven moment toe op de vraag of gewetensbezwaarde ambtenaren van de
burgerlijke stand hun beroep nog wel konden blijven uitoefenen.
Dat
waren allemaal legitieme vragen, maar vooral bij het homohuwelijk waren
er grotere belangen in het spel dan de problemen waarmee het orthodox-christelijke
volksdeel geconfronteerd dreigde te worden. Getuige de geringe belangstelling
op de publieke tribune tijdens de plenaire behandeling van die kwestie
in de Tweede Kamer, was daar weinig oog voor. Juist in dat debat ging
het om de grondslagen van de publieke rechtsorde. De meesten moeten hebben
gedacht dat ze nog niet zo verontrust hoeven te zijn zolang ze zelf maar
gewoon kunnen huwen.
Vergissing
Dat is een vergissing. Het huwelijk is eeuwenlang de samenlevingsvorm
geweest waarbij een man en een vrouw elkaar trouw beloven en voor elkaar
zorgen. Voor christenen is het huwelijk zelfs een goddelijke instelling.
SGP-woordvoerder Van der Staaij heeft dat gezichtspunt uitvoerig toegelicht.
Voor conservatieven is het huwelijk eveneens een bovenpolitieke instelling,
die door de tijden heen haar waarde heeft bewezen. Waar zon instelling
op allerlei manieren wordt uitgehold en de openstelling voor homoparen
is slechts één manier waarlangs dat proces zich voltrekt
blijven de gevolgen niet uit. Onderzoek in de Verenigde Staten levert
het bewijs dat kinderen hun leven lang de dupe van echtscheiding zijn.
Een onderzoek van het ministerie van Justitie bracht aan het licht dat
de ontwrichting van huwelijken de belangrijkste oorzaak van crimineel
gedrag is. Juist in zon tijd verdient het huwelijk bescherming van
de overheid. Want de teloorgang leidt tot een maatschappelijke ontwrichting
die ook degenen ter harte moet gaan die opgelucht hebben vastgesteld dat
ze in ieder geval kunnen blijven trouwen en gehuwd kunnen blijven.
Progressieve
politici als de D66er Dittrich en de GroenLinkse Halsema hebben
de verdere liberalisering van de euthanasie en de openstelling van het
huwelijk voor homoparen enthousiast begroet als een afrekening met oude
instituties die de mensheid beknelden en onderdrukten. De vorige eeuw
was de eeuw van de emancipatie: van arbeiders, gereformeerden, katholieken,
van vrouwen en ten slotte van homos. Dat die emancipatie een sluitstuk
vindt in het boterbriefje voor homoparen, is een feit dat je met enig
cynisme kunt begroeten. Maar de feiten zijn er niet minder om. Want in
de huidige rechtsorde maakt degene die het homohuwelijk afwijst, zich
eigenlijk schuldig aan overtreding van het gebod: Gij zult gelijk berechtigen!
Zijn gedrag wordt hooguit gedoogd en wettelijk niet zekergesteld, zoals
bleek tijdens de discussie over de gewetensbezwaarde ambtenaren.
Drie wapens
Het
verzet van christelijke politici tegen deze ontwikkelingen stuitte op
respect, en dat is in dit geval het meest dodelijke wapen van alle niet-christelijke
politici. Laten we argumenten alsjeblieft serieus nemen, bijvoorbeeld
door ze tegen te spreken. Respect is mooi, maar je kunt een tegenstander
in het debat ook het graf in prijzen oftewel buiten het debat respecteren,
protesteerde RPF/GPV-senator Veling.
Met drie wapens zijn de christelijke politici tijdens de grote debatten
van dit jaar verslagen. De kerkelijke verdeeldheid was het eerste. Hun
tegenstanders hebben de christelijke woordvoerders herhaaldelijk de vraag
voorgelegd namens wie zij eigenlijk spraken. Zij kenden zo veel christenen
die met de voorstellen geen enkele moeite hadden.
Het tweede was het wapen van het respect. Dat betekent in concreto dat
je iemand beleefd kunt aanhoren, terwijl je van tevoren al weet dat je
zijn betoog niet serieus hoeft te nemen. Je neemt er slechts met respect
kennis van, dat wil zeggen: je brengt de beleefdheid op om niet al te
opzichtig een rook- of drinkpauze in te lassen.
Dat je dat betoog niet serieus hoeft te nemen, komt heel eenvoudig doordat
de geachte afgevaardigde zich bedient van religieuze argumenten. Die zijn
per definitie niet-rationeel. En wie niet-rationele argumenten aanvoert,
doet niet echt mee aan een parlementaire gedachtewisseling tussen verstandige
mensen. Hij plaatst zich buiten de orde van het debat.
Dat wapen van een onheus ver opgerekte scheiding tussen kerk en staat
is het derde waarmee christelijke politici zijn verslagen. Tevergeefs
deed Veling een beroep op zijn collega-volksvertegenwoordigers om open
te staan voor de mening van hen die wel geloven dat de mensenwereld
niet zonder zin of betekenis is, misschien niet omdat de herkomst van
deze mening iedereen meteen vertrouwen inboezemt, maar omdat de uitkomst
misschien inhoudelijk te denken geeft. Misschien zegt het veel mensen
niet veel als wij naar voren brengen dat God het huwelijk als band tussen
man en vrouw heeft ingesteld. Maar waarom zouden uit dit geloof ook voor
anderen geen herkenbare redenen voortvloeien om zuinig te zijn op het
huwelijk als aloude en universele instelling? Van politici mag gevraagd
worden dat zij hun standpunten beargumenteren, ook als deze religieus
gemotiveerd zijn. En er is dan ook geen reden om deze standpunten buiten
het debat te houden.
Eén natie, twee culturen
Wie
zo redeneert, heeft zijn laatste stellingen betrokken, de stellingen in
een oorlog waarvan de fronten zoals Velings partijgenoot Rouvoet
eerder dit jaar schreef liggen tussen premodern, behoudend, en christelijk
en postmodern normenrelativisme. Eén natie, twee culturen
(One nation, two cultures) heet het boek dat de Amerikaanse
intellectueel Gertrud Himmelfarb aan deze kwestie wijdde. Maar die ene
cultuur delft in de huidige constellatie al bij voorbaat het onderspit
en moet zich nu gaan bezinnen op haar strategie, de presentatie van haar
argumenten en een effectieve combinatie van belijden en bestrijden.
|


|