Jongeren

Een keiharde knal en vliegende dakpannen

Zaterdag 13 mei 2000. Deze datum ligt bij veel mensen in Enschede nog vers in het geheugen. Ook Job Moes (13) bewaart geen leuke herinneringen aan deze dag in het voorjaar. Tijdens de vuurwerkramp ging het huis van de familie Moes in vlammen op. „Ik hoorde een keiharde knal en zag dakpannen in het rond vliegen. Het siervuurwerk was schitterend om te zien, maar ik wist gelijk dat er iets volledig mis was.”

Door Margritta van den Berge

Job was op de bewuste middag een potje aan het voetballen met zijn vrienden. „Ik ben een beetje blijven hangen op het sportveld en ben daarna naar huis gegaan. Ons huis staat vlakbij de Grote Kerk. Toen ik thuiskwam, waren mijn ouders er niet. Mijn vader stond op de markt in Deventer en mijn moeder was boodschappen doen. Ik was dus alleen met mijn broer en zus.
Opeens hoorden we een keiharde knal. Eerst dacht ik dat ze buiten vuurwerk afstaken, maar al gauw volgde een tweede knal. We renden als een speer naar buiten en zagen de dakpannen in het rond vliegen. Dit gaat niet goed, dacht ik.”

Gevlucht
Jobs broer dacht in eerste instantie dat er chemische stoffen waren vrijgekomen, maar al gauw kregen de jongeren door dat het om een vuurwerkramp ging. „We zijn direct in de auto gesprongen en gevlucht.”
De scholier van het Greij-danus College in Enschede weet nog dat hij zo snel mogelijk weg uit het rampgebied wilde. Gelukkig kon hij samen met zijn broer en zus bij een andere broer terecht, die buiten het rampgebied woont. „Mijn broer en schoonzus hebben ons toen opgevangen. Na de ramp zijn we bij hen ingetrokken.”
Job en zijn familie kregen na de ramp de gelegenheid tien minuten terug naar hun huis te keren. De bezoekers werden verplicht grijze pakken aan te trekken. „Dat was om jezelf te beschermen tegen asbest, geloof ik.” Die gebeurtenis maakte diepe indruk op de scholier. „Ik wist niet wat ik zag. Er was niet veel van het huis over. De muren stonden helemaal bol en de ruiten waren allemaal kapot. Zelfs de dakpannen waren eraf gevlogen.
Toen we ons huis zagen, ben ik gelijk naar mijn kamer gerend. Mijn kleren heb ik in vuilniszakken gestopt. Gelukkig hebben we nog veel kostbare bezittingen weten te redden, zoals fotoalbums en sieraden van mijn moeder. Ik had ook graag nog mijn zilveren eekhoorn willen pakken die ik van mijn inmiddels overleden oom had gekregen. Maar jammer genoeg was die al weg.”

Praatgroepje
Job blijft vrij rustig terwijl hij zijn verhaal vertelt. „In het begin was dat wel anders hoor. Telkens wanneer we erover praatten, moest ik huilen. Ik heb op school in een speciaal praatgroepje gezeten om alle gebeurtenissen te verwerken. Elke donderdag kwamen er twee vrouwen met ons over de ramp spreken. Wij moesten dan tekeningen maken en erbij vertellen wat we getekend hadden. Ook moesten we vertellen wat we de dagen na de ramp hadden gedaan.
Als het ons allemaal een beetje te veel werd, mochten we uithuilen. Op een speciaal bankje. Daar kon je met een vriend op gaan zitten om bij te komen. Het praatgroepje bestond alleen uit jongeren die de ramp bewust meegemaakt hadden. Je was trouwens niet verplicht ernaartoe te gaan. Het was vrijwillig. In het begin had ik er echt iets aan. Maar op een gegeven moment vond ik het wel genoeg. Ik had geen zin elke keer over de vuurwerkramp te praten, want dan kwam alle ellende steeds weer boven.”
De vele aandacht in de media stelt Job daarom niet zo op prijs. „Elke keer word je weer aan die dag in mei herinnerd. Het is natuurlijk wel goed dat er in de krant over geschreven wordt, maar overdrijven is ook een vak. Veel mensen in Enschede hebben misbruik gemaakt van de media-aandacht. Ik heb bijvoorbeeld een keer gehoord dat burgemeester Mans uitgescholden werd, omdat de mensen niet genoeg geld zouden krijgen. Dat is natuurlijk onzin.”
Job zit in de brugklas van de mavo. Met zijn vrienden praat hij nauwelijks meer over de ramp. „Het heeft toch geen zin er elke keer weer over te beginnen? Het is nu gebeurd en ik kan er gelukkig weer normaal over praten.” De familie van Job woont sinds 17 december in een nieuwe gezinswoning. „In dit huis mogen we voorlopig blijven. Over vijf jaar hopen we weer in ons oude huis te trekken. Nu moeten ze het nog gaan opknappen. Gelukkig gebruiken ze daarvoor wel de oude bouwtekeningen, zodat ons huis er weer precies hetzelfde zal gaan uitzien.”

Siervuurwerk
Op de vraag hoe Job de jaarwisseling zal vieren, geeft hij een kort en bondig antwoord. „Oud en Nieuw vieren we gewoon gezellig met heel de familie in ons nieuwe huis. Vuurwerk zal ik dit jaar niet afsteken. Dat vind ik toch een beetje ongepast. Daarmee wacht ik tot volgend jaar. Een beetje siervuurwerk blijf ik mooi vinden. Die harde knallen hoeven voor mij niet meer.”
Job ziet ook wel iets in een fakkeloptocht als alternatief voor het afsteken van vuurwerk. „Ik vind dat je wel iets speciaals moet doen met Oud en Nieuw. Zo’n optocht is daarom een leuk initiatief.”

Terug naar hoofdpagina

Terug naar intropagina

Naar boven