Twaalf keer de R in de maand

Verkeer is emotie. En van het –vermeende– recht op mobiliteit moeten ”ze” afblijven. De grote R van rekeningrijden zat dit jaar in alle twaalf maanden. Linksom kreeg verkeersminister Netelenbos het ”R-woord” er niet ingeheid, rechtsom evenmin. Aan een dood paard blijven trekken, wilde ze niet, dus werd het spitstarief verpakt in een Bereikbaarheids Offensief Randstad (BOR), met daarin –naast een proef met tolpoorten en betaalstroken– voor miljarden aan nieuwe wegen en spoorwegen. Op die manier kreeg ”Tineke Tolpoort” veel tegenstanders in een charmante houdgreep. „Want wie meedoet, krijgt geld voor knelpunten.”

Door N. Sterk

Verkeer is emotie, zeg dat wel. Op het asfalt slaan verkeersdeelnemers elkaars autoruiten in als het weggedrag van de ander hen even niet zint. In de Tweede Kamer nemen fractiespecialisten elkaar letterlijk de maat en zetten iemands corpulentie in als middel om een debat te frustreren. Waarna een collega-kamerlid van pure narigheid voorstemt, waar hij eigenlijk tegen had wíllen zijn.
Nederlanders zijn niet uit de auto te krijgen, constateerde begin dit jaar de VROM-raad in ”Mobiliteit en beleid”. Reizen is een wet in de samenleving, en de regering doet er goed aan de negatieve gevolgen van mobiliteit dan maar te bestrijden, en niet de mobiliteit zelf, zo luidde het advies. Kosten van verkeersoverlast, files en milieuvervuiling moeten worden doorberekend aan de veroorzaker: de automobilist. De vervuiler betaalt, dus voor zwaardere en vuilere auto’s moet de eigenaar flink extra dokken, in verhouding beduidend meer dan nu het geval is.
Kilometerheffing, hoge parkeertarieven en een spitsheffing zijn daarbij mogelijke instrumenten, aldus de VROM-raad. Netelenbos zag het advies „niet als kritiek” op haar huidige beleid. Sterker nog: een groot deel ervan keerde in oktober rechtstreeks terug in haar Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP), de blauwdruk voor het verkeersbeleid voor de komende tien, vijftien jaar.
Aan de ene kant oogt de visie van de VROM-raad helder en acceptabel, maar er wordt wellicht toch te veel voorbijgezien aan de emotionele kant van –hoofdzakelijk– het autoverkeer. Auto-mobiliteit, het letterlijk autonoom, zelfstandig kunnen bewegen, zit zo diep in de genen van de moderne mens aan het begin van de 21e eeuw, dat hij die verworvenheid tot (nagenoeg?) geen enkele prijs opgeeft.
In dat opzicht werkt de hoogconjunctuur van dit moment tegen: de grote, dure MPV’s en zware topmodellen –allen voorzien van een energieslurpende airco voor die twee soms iets warmere maanden die in Nederland voorkomen– zijn niet aan te slepen. Maar ook wie weinig te verteren heeft, schaft zich regelmatig iets aan: desnoods een afdankertje met een apk tot negen maanden later. Gereden zal er worden. Natuurlijk: er zijn mensen die bewuster en zuiniger omgaan met mobiliteit, maar dat is een kleine minderheid.

Plezierkilometers
Wie dicht bij zijn werk woont, kan gemakkelijk een dierbaar verhaal ophangen over woon-werkverkeer dat best zwaarder mag worden belast. De belastingherziening vanaf 2001 voorziet daar ook in door de geruisloze afschaffing van het reiskostenforfait –ooit struikelde daarover een kabinet– en door invoering van een fietsaftrek. Wie zijn familie dichtbij heeft wonen, kan gemakkelijk afgeven op alle onnutte verplaatsingen voor zoiets als verjaardagen. Ook daarin verandert overigens iets nu vanaf januari de hoeveelheid met de auto van de baas verreden privé-kilometers maatgevend wordt voor het percentage van de bijtelling.
Een feit is en blijft dat er veel ”fun”-achtig verkeer is, of in elk geval minder noodzakelijk verkeer. Dat geldt ook voor de grote kilometerquota die worden verreden op aanstichten van veel kleine annonces in onder andere deze krant, bijvoorbeeld in het kader van een gezellige zaterdagavondpassering. Voor één bijeenkomst –hoe goedbedoeld en hoe leerzaam ook– leggen bezoekers soms afstanden af die 25 jaar geleden slechts werden verreden als de familie éénmaal per jaar voor twee weken op vakantie ging. Het moet mogelijk zijn dat eerlijk en hardop vast te stellen. Mobiliteit is een aan alle kanten over z’n grenzen kolkend en bulkend verschijnsel, waarvan de negatieve effecten al te graag worden weggeredeneerd. „Maar ’s avonds veroorzaak ik toch geen file”, zegt iemand. Nee, inderdaad niet, maar de CO2-uitstoot van zo’n fun-rit is er niet minder om.
En het geld lijkt –zeker in deze tijden van grote voorspoed– nauwelijks een probleem. Natuurlijk, er waren dit jaar blokkades tegen de hoge dieselaccijns, er was een aanzwellend en weer afnemend gemor tegen het rekeningrijden en wie een volle tank loodvrije benzine afrekent aan de pomp verslikt zich. Maar wie mobiliteit wil bestrijden door haar duurder te maken, zal maar gedeeltelijk succes boeken. Begin jaren zeventig suggereerden leek en specialist dat de ongebreidelde mobiliteitsgroei wellicht vanzelf af zou vlakken als de literprijs van benzine die van de melk zou zijn gepasseerd. Benzine is inmiddels 2,5 keer zo duur als melk. Die verwachting kan dus blijvend als rariteit worden bijgezet. Liever droog brood dan geen autokilometers.

Geldbuidel
Tegen die achtergrond bezien is het geen wonder dat het R-woord twaalf maanden opspeelde. Er dient iets te gebeuren, maar niemand weet wat. Rekeningrijden lag zwaar onder vuur, maar al in januari bleken er barsten in het eerder ogenschijnlijk zo gesloten antifront. Ondanks alle krantenkoppen met ”mordicus tegen”, verschenen al gauw de headlines met een doorschemerend ”akkoord”. Alle mitsen en maren bleken helemaal boterzacht op het moment dat Netelenbos met de geldbuidel rammelde. Maar ook daarna bleek nog alles mogelijk. Ja werd nee en andersom. Wie de knipsels van dit jaar over de kwestie doorkijkt, kan niet anders dan meewarig glimlachen.
Naarmate het jaar 2000 vorderde, zwol de stroom van tegenstellingen en ”keiharde” standpunten alleen maar aan. Totdat in oktober in het dan gepresenteerde NVVP de ontsnappingsclausule werd herontdekt: de kilometerheffing. Politieke partijen en belangenorganisaties meldden zich om strijd als de geestelijke vaders en moeders van deze heffing, die invoering van het rekeningrijden zelfs helemaal zou kunnen voorkomen. Of dat ei van Columbus een probaat middel is tegen de ongeneeslijke kwaal die congestie heet, zal in de nabije of verre toekomst moeten blijken. Voorlopig is het nog gewoon achter aansluiten.

Terug naar hoofdpagina

Terug naar intropagina

Naar boven