Dossier Orgaandonatie 17 juni 1998

„Multi-orgaandonatie is een emotionele klus”

Donorregistratie
lijkt te stagneren

Door W. van Hengel
Orgaandonatie houdt de gemoederen nog steeds bezig. Alle Nederlandse huishoudens hebben inmiddels een donorregistratieformulier ontvangen. Velen sturen het formulier echter niet terug. De Rotterdamse hoogleraren D. Hessing, J. Akveld en H. Elffers zijn dan ook van mening dat de hele –gigantische– operatie als een mislukking moet worden beschouwd.

Zij schrijven dat in het Nederlands Juristenblad. Volgens cijfers van het ministerie van VWS hebben ongeveer 4 miljoen van de 12 miljoen geadresseerden het registratieformulier teruggezonden. Van hen heeft ruim de helft (56 procent) ermee ingestemd om na hun (hersen)dood organen af te staan. Dat aantal van 2 miljoen mensen omvat voor het grootste deel de voormalige codicildragers, die allang geleden hadden besloten hun organen af te staan. Slechts een kleine groep mensen lijkt nog te twijfelen, aldus de hoogleraren. Gezien de negatieve publicaties in de media achten ze de kans groot dat die twijfelaars alsnog afzien van registratie.

Met de negatieve publicaties doelen Hessing, Akveld en Elffers op artikelen waarin erop is gewezen dat de nabestaanden van degenen die het donorregistratieformulier niet hebben ingevuld bij een eventuele vraag om orgaandonatie juridisch het sterkst staan, op artikelen waarin vraagtekens worden gezet achter de hardheid van de hersendood, waarin de soms gebrekkige organisatie in ziekenhuizen rondom orgaandonatie wordt belicht en op verhalen van nabestaanden met negatieve ervaringen rond orgaandonatie.

Zo is er het verhaal van ouders die toestemming geven voor het uitnemen van de nieren bij hun verongelukte dochter. Vervolgens komt de specialist nog twee keer langs om te vragen of ook andere organen eruit mogen worden gehaald. De hele gang van zaken stuit de ouders later zeer tegen de borst.

Weer anderen lopen achteraf rond met het verwijt dat zij door toestemming te geven voor de donatie hun dierbare hebben overgegeven aan de technologie en aan zijn lot hebben overgelaten. Op het cruciale moment van overlijden, toen de knoppen werden omgedraaid, nadat alle bruikbare organen waren verwijderd, lag hun geliefde ver weg en onbereikbaar op een operatiekamer.

Zware klus
En hoe gaat het daar toe? Een anesthesieverpleegkundige in het jongste nummer van het blad Nursing: „Hoewel men op een operatieafdeling probeert luchtig, afstandelijk en soms zelfs onverschillig te doen over een multi-orgaandonatie, weet ik dat het voor iedereen op de afdeling een zware, emotioneel beladen 'klus' is. Voor buitenstaanders is die onverschilligheid schokkend, maar voor de betrokkenen bittere noodzaak om dit werk mentaal aan te kunnen.

Het meest beladen moment is wanneer de beademing wordt gestopt. Iedere aanwezige weet dat de donor hersendood is, dat hij absoluut geen kans meer heeft en dat het leven kunstmatig in stand wordt gehouden, maar toch is dit het moment dat de patiënt fysiek overlijdt. De bewakingsmonitor wordt uitgezet en de piepjes die het hartritme begeleidden, stoppen opeens. Het wordt dan beklemmend stil op de operatiekamer. (...) Het operatieteam moet doorwerken aan een lichaam waar het leven uit wegvloeit. Natuurlijk, die organen zijn voor anderen van levensbelang, maar toch voel je je ergens een dief. Ik ben blij dat ik geen operatieassistent ben, want ik weet niet of ik dat mentaal aan zou kunnen (...)”.

Nog beladener wordt het wanneer de donor een kind is. De verpleegkundige: „Als ik naar binnen kijk, zie ik een beetje blond haar onder de doeken uitsteken en een klein stukje voorhoofd. Ernaast ligt een klein vaalbruin beertje, liefderijk tegen het gezicht van het kind aangelegd. Tranen springen in mijn ogen. Door dat vaalgeknuffelde beertje zie ik nog sterker dat daar een kind ligt. Tegelijkertijd besef ik dat er vannacht iemand op die operatiekamer is geweest die dat beertje daar heeft neergelegd. Iemand die ervoor heeft gezorgd dat het kind niet alleen zou zijn op het moment dat zijn lichaam overlijdt. Er is iets vlak bij hem, wat van hemzelf was (...).

Telkens als ik deze morgen langs de operatiekamer loop, kijk ik weer naar dat blonde haar en naar dat beertje, en ben ik verdrietig en ontroerd tegelijk (...)”.

Gevoelens
Orgaandonatie, het is een onderwerp dat gevoelens losmaakt. Dat blijkt ook uit het boek “Orgaandonor? Wéét wat je kiest”, dat recent is uitgekomen. Het bevat de bijdragen aan een symposium belegd door de Stichting Bezinning Orgaandonatie (SBO). De stichting vindt dat de voorlichtingscampagne van de overheid uitsluitend oog heeft voor de zonnige zijde van orgaandonatie en niet of nauwelijks aandacht schenkt aan de negatieve kanten, de twijfels en de onzekerheden.

In het boek komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde: hoe dood is hersendood?; belevenissen van een hersendode; lichaam, ziel en geest, wat sterft er eigenlijk; mijn man kreeg een harttransplantatie; ziekte en genezing, wat en hoe?; gedachten van een getransplanteerde.

In sommige bijdragen klinkt iets door van het gedachtegoed van de theosofie. Een aantal mensen in de SBO is aanhanger van deze levensbeschouwing. Zij maken gebruik van begrippen als bio-energie en biofysiek. Het taalgebruik is in een enkele bijdrage hier en daar profaan.

De meest interessante bijdrage vormt die van intensive-careverpleegkundige Erwin Kompanje. Vanuit zijn langdurige ervaring bij de vaststelling van hersendood in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam Dijkzigt maakt hij in het artikel onder de kop “Hoe dood is hersendood?” hierover behartenswaardige opmerkingen. Hij maakt duidelijk dat een hersendode in een onomkeerbaar stervensproces verkeert, maar dat een klein deel van de hersenen nog niet is afgestorven. „Hersendood is niet gelijk aan de dood, maar is voldoende 'dood' om de persoon als voor het leven verloren te beschouwen”. Kompanje hoopt dit najaar te promoveren op het onderwerp.

Mede n.a.v. “Orgaandonor? Wéét wat je kiest”, symposiumbundel door Ger Lodewick, E. Kompanje en anderen; uitg. Ankh Hermes, Deventer, 1998; ISBN 90 202 4334 9; 96 blz.; ƒ 19,50.