Dossier Orgaandonatie | 3 december 1997 |
Een handreiking bij orgaandonatieDoor dr. W. H. Velema Deze recensie van het boekje Wilt u donor zijn? is niet bedoeld als een eigen behandeling van het vraagstuk orgaandonatie. Het is een aankondiging en tegelijk een bespreking van het boekje van drs. A. A. Teeuw. Als arts is hij verbonden aan het verpleeghuis Salem in Ridderkerk. Hij heeft theologie gestudeerd en hij heeft preekbevoegdheid in de Nederlandse Hervormde Kerk. Ik vermeld de titels van de hoofdstukken en zeg iets over de inhoud. Oriëntatie Hoofdstuk 3 bespreekt orgaandonatie in de praktijk, met aandacht voor de donor, de ontvanger en Euro-transplant. Wat weefseltypering betreft moeten donor en ontvanger op elkaar lijken. Veel mensen moeten na transplantatie medicijnen gebruiken. Dit om het ontstaan van eventuele afstotingsreacties te remmen. De donor blijft voor de ontvanger onbekend. Bedanken is dus niet mogelijk. In hoofdstuk 4 wordt de nieuwe wetgeving besproken. Het resultaat daarvan is de keus uit de drie hierboven genoemde mogelijkheden. Ik moet eraan toevoegen dat een centraal register wordt geopend, waarin alle reacties worden vastgelegd. De behandeling in verband met het verwijderen van organen wordt hier beschreven. Zo ook de noodzaak om er een verslag (protocol) van te maken. Gewezen wordt op de autonomie. De beslissing van een burger moet gerespecteerd worden. Ook komt het onderwerp vertegenwoordiging aan de orde. Als een patiënt zelf niet meer kan beslissen, kan zijn of haar vertegenwoordiger dat doen. Vertegenwoordiger is meestal een direct familielid. Dit wordt geacht te handelen zoals de patiënt zou gehandeld hebben. Mensbeeld Op de achtergrond van deze stelling staat het motief van de naastenliefde. Er zijn personen in de Bijbel (Mozes en David) die hun leven hebben aangeboden als ze daarmee anderen konden redden. In de Bijbel komen we orgaandonatie nergens tegen. De opdracht tot naastenliefde geeft wel kleur aan het onderwerp orgaandonatie. Criterium De auteur bestrijdt dat het uitnemen van organen gelijk staat met verminking. Hij pleit voor de wilsbeschikking als criterium voor het uitnemen van organen. Handel in organen wordt door de overheid voorkomen. Het zou ook in strijd zijn met het gave-karakter. Om diezelfde redenen acht de auteur het onjuist om morele dwang uit te oefenen om organen af te staan. De overheid kan hoogstens de orgaandonatie onder de aandacht van de burgers brengen, met een oproep aan hen hun verantwoordelijkheid te verstaan. Organen die onze eigenheid bepalen, zoals hersenen en geslachtsorganen, moeten van donatie worden uitgesloten. Organen van dieren moeten niet worden overgeplaatst. Wie dat wel doet, miskent het verschil tussen mens en dier. Bovendien is er het bezwaar van afstotingsreacties. De kans van slagen daalt, doordat het aantal complicaties zienderogen toeneemt. Denkklimaat Er kunnen juist in het huidige denkklimaat verschillende redenen worden aangevoerd tegen orgaandonatie. Wie weigert, moet zich wel afvragen of hij moreel het recht heeft om zelf ontvanger van een orgaan van een medemens te zijn! De auteur verwerpt het principe van wederkerigheid. Dat wil zeggen dat wie zelf geen donor wil zijn, ook geen ontvanger kan zijn. Bij wijze van vergelding zou hem of haar de gave van een orgaan onthouden worden. Toch moet ieder wel nadenken over de inconsequentie van geen donor maar wel ontvanger willen zijn. Voorbereiding Het slothoofdstuk citeert de tekst Bereidt uw huis, want gij zult sterven. Bij die voorbereiding moet ook de vraag van orgaandonatie betrokken worden. Wie met betrekking tot dit onderwerp wijsheid nodig heeft, mag haar van God begeren. In het bovenstaande heb ik tamelijk uitvoerig de inhoud van dit beknopte boekje weergegeven. Niemand mene dat ik alles in deze bespreking heb genoemd. Dat heb ik juist niet gedaan, omdat de lezer van deze recensie het boekje zelf moet lezen. Er staat meer in dan wat ik weergaf; zo bijvoorbeeld over het hart en ook de verklaring die de auteur overneemt van prof. J. Douma om bepaalde organen ten bate van anderen weg te nemen. De lezer zal bemerkt hebben dat drs. Teeuw voorzichtig te werk gaat. Hij wil niemand dwingen. Ieder moet zelf voor Gods aangezicht beslissen. Als ik de schrijver goed aanvoel, komt zijn standpunt hierop neer: Bijbels gezien is orgaandonatie geoorloofd (niet die van identiteitsgevoelige organen). Het huidige medisch-ethische klimaat ten gunste van euthanasie doet de auteur aarzelen om donatie van harte aan te bevelen. Hij gebruikt de woorden medisch-ethisch klimaat niet. Ze liggen wel op de achtergrond van zijn beschouwing. Spanning Ziel en geest De auteur wil niemand een beslissing uit handen nemen of opdringen. Hij wil dat we onze motieven voor Gods aangezicht midden in onze samenleving onderzoeken. Zonder veel nadruk overheerst het ja tot donatie, terwijl de auteur bijna evenveel begrip voor het neen kan opbrengen. Daarom geen positieve beslissing tijdens het leven, maar wel door de nabestaanden? Die vraag moet de lezer zelf beantwoorden. N.a.v. Wilt u donor zijn? Een praktisch-pastorale handreiking bij orgaandonatie, door drs. A. A. Teeuw; uitg. Groen, Heerenveen, 1998; serie Praktisch en Pastoraal; 64 blz.; ISBN9050308732; 17,50. |