Dossier Orgaandonatie 28 februari 1998

Bio Implant Services brengt donorweefsel bij juiste patiënt

Daniëlle kan weer helder zien

Door W. van Hengel
Daniëlle is zeven jaar als ze een ernstige virusinfectie krijgt in haar linkeroog. De ingezette behandeling slaat niet aan. Haar hoornvlies raakt door de ontsteking als gevolg van het herpesvirus steeds zwaarder beschadigd. De voortwoekerende infectie maakt dat er ingroei plaats heeft van bloedvaten. Haar gezichtsvermogen vermindert. Tot haar vijftiende tobt Daniëlle ermee. Haar linkeroog traant permanent. Helder licht kan ze niet meer verdragen.

Na deze acht jaar is de situatie zodanig verslechterd dat de oogarts adviseert een hoornvliestransplantatie uit te voeren. Het oude, grotendeels verwoeste hoornvlies wordt verwijderd. Het 15-jarige meisje krijgt een nieuw hoornvlies van een donor die zijn weefsels ter beschikking heeft gesteld. Voor Daniëlle is dit een uitkomst. Ze kan enige tijd na de operatie weer goed zien. Het tranen van haar oog is voorbij en helder licht veroorzaakt geen pijn meer. Algemeen directeur Theo M. M. H. de By van de stichting Bio Implant Services (BIS) in Leiden laat niet zonder enige trots de foto's zien van Daniëlles linkeroog, kort voor en na de hoornvliestransplantatie die plaatshad in het Diaconessenhuis in Leiden.

Onder één dak
BIS brengt vraag en aanbod bij elkaar. En niet alleen van hoornvliezen, maar ook van huid, botweefsel en hartkleppen. De organisatie zit onder één dak met Eurotransplant. Beide maken gebruik van de in het gebouw aanwezige 24-uursmeldkamer waar volgens vaste selectiecriteria en aan de hand van weefseltyperingen vraag en aanbod van organen en weefsels in de Benelux, Duitsland en Oostenrijk (de bij Eurotransplant aangesloten landen) op elkaar worden afgestemd.

Het aantal orgaandonoren in Nederland schommelt jaarlijks rond de 200. Het aantal weefseldonoren ligt op ongeveer 1600. BIS zorgt voor de weefsels, Eurotransplant voor organen als hart, lever en longen. Helemaal helder is het onderscheid tussen weefsels en organen niet, aldus directeur De By. Want de menselijke huid is eigenlijk geen weefsel, maar een orgaan. En orgaandonoren zijn vaak ook weefseldonoren. Weefseldonatie kan, in tegenstelling tot orgaandonatie, nog uren nadat het hart stilstaat, plaatshebben. Een steeds belangrijker wordende bron van donorweefsels vormen dan ook de zogeheten non-heart-beating-donoren van wie het hart al enige tijd heeft stilgestaan.

Behalve de nieren zijn vitale organen als hart, longen, lever en alvleesklier alleen bruikbaar als ze afkomstig zijn van hersendood verklaarde donoren. Hun hart klopt nog, het bloed stroomt nog, maar ze kunnen niet meer zelfstandig ademen. Hun hersenen vertonen ook geen tekenen van leven meer. Het lichaam van deze orgaandonoren wordt op de intensive-careafdelingen en operatiekamers van ziekenhuizen nog enige tijd 'in leven' gehouden totdat de organen zijn uitgenomen. De procedure rond het afstaan van vitale organen verschilt dus nogal van de gang van zaken bij weefseldonatie.

Ook de bewaartermijn van organen en weefsels loopt uiteen. Huid, botten, hartkleppen en hoornvliezen kunnen, mits ze onder de juiste omstandigheden worden opgeslagen, maximaal dertig dagen (hoornvliezen) tot vijf jaar na uitname (botten) worden ingeplant bij een ontvanger. Bij vitale organen moet dit binnen 48 uur.

Een ander verschil betreft de acceptatie van organen en weefsels door ontvangers. Na een orgaantransplantatie is het nodig dat de ontvanger gedurende het verdere leven medicijnen slikt tegen afstoting van het donororgaan. Voor weefsels is dit, behalve soms de eerste weken na transplantatie, niet nodig.

Contacten
BIS onderhoudt de contacten met de ziekenhuizen die donoren aanmelden en met dediverse weefselbanken. Ziekenhuizen kunnen bij BIS een overleden donoraanmelden. De Leidse organisatie stuurt dan een deskundig chirurgisch team omde weefsels te verwijderen. Steeds meer wordt volgens directeur De By trouwens gebruikgemaakt van regionale teams die speciaal zijn opgeleid om weefsels en organen te explanteren.

”Dat spaart tijd en geld, zo'n 50.000 gulden per jaar. Ook wij letten op de kleintjes”, aldus De By. Nadat de weefsels zijn uitgenomen, onderzoeken de weefselbanken ze op eventuele gebreken en registreren zij nauwkeurig de maten, gewichten en zo nodig de weefseltypering. Daarna worden ze opgeslagen. Nederland telt vier weefselbanken. De botbank in Leiden, de hartkleppenbank in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, de huidbank naast het Rode Kruisziekenhuis in Beverwijk, waar ook het Brandwondencentrum is gevestigd en de Corneabank voor hoornvliezen in het Interuniversitair Oogheelkundig Instituut in Amsterdam, vlak bij het Academisch Medisch Centrum.

De omstandigheden waaronder weefsels liggen opgeslagen, lopen nogal uiteen. Hoornvliezen worden bijvoorbeeld bewaard bij een temperatuur van 31 graden Celsius, hartkleppen bij min 190 en botweefsel bij min 80 graden. Huid wordt in glycerol in een gewone koelkast bij een temperatuur van 4 graden bewaard, vertelt het hoofd van de medische staf van BIS, Stephan Vehmeijer.

Leidse botbank
De Leidse botbank is ondergebracht in hetzelfde gebouw als Eurotransplant en BIS. De botbank staat vol zoemende diepvriezers. De ene kast bevat dijbeenbotten, in de andere zitten botstukken van armen en onderbenen. Het is een vreemd idee dat deze beenderen afkomstig zijn van mensen die inmiddels al weken tot maanden geleden zijn overleden. De 24-uursmeldkamer ademt een andere sfeer. Vraag en aanbod van weefsels worden daar bij elkaar gebracht. Ten dienste van de levenden.

Zo komt ook Erwin (22) aan een nieuw scheenbeen. Hij werkt als kelner in een horecabedrijf. Op een gegeven moment krijgt hij pijn in zijn linkerbeen. Onder zijn knie is een lichte zwelling zichtbaar. De diagnose is een groteschok: botkanker. Erwin vreest het verlies van zijn linkerbeen en wellicht ook van zijn leven.

De orthopedisch chirurg heeft echter nog hoop. Als de bottumor operatief is verwijderd en de chemotherapiebehandeling achter de rug is, volgt opnieuw een operatie. Erwin krijgt een nieuw bovendeel van het linkerscheenbeen met de daaraan verbonden pezen, afkomstig van een overleden donor. Het bot wordt op maat gemaakt en geïmplanteerd. De pezen worden vastgehecht aan Erwins eigen spieren. Een lange periode van herstel en revalidatie volgt. Met succes. De 22-jarige kelner kan zijn oude werkzaamheden na enige maanden hervatten. Botweefsel wordt volgens Vehmeijer ook veel gebruikt bij mensen die voor de tweede maal een nieuwe kunstheup krijgen. Door slijtage van de kunstheup gaat doorgaans zoveel bot verloren, dat dit niet meer is aan te vullen met eigen materiaal.

Hartkleppen
De helft van het aantal donorhartkleppen en de omringende structuren gaat naar kinderen onder de 16 jaar, weet BIS-directeur De By. Een van hen is Janneke, een meisje van acht, met een combinatie van aangeboren hartafwijkingen. Twee gaatjes in het harttussenschot tussen boezems en kamers worden chirurgisch gedicht. De hartchirurgen zijn echter niet bij machte ook een ernstige vernauwing in de longslagader te herstellen. Bij het opgroeien wordt ze steeds kortademiger ten gevolge van zuurstoftekort in het bloed. Een transplantatie volgt. Het vernauwde deel van de longslagader en de daaraan verbonden hartklep worden vervangen door een donorslagader met de daarbij behorende hartklep. Groot voordeel van de menselijke donorhartkleppen boven kunstkleppen is dat er geen antistollingsmedicamenten hoeven te worden geslikt, vertelt De By. Kinderen bezeren zich nogal eens en zouden dan lang nabloeden.

Huid
Donorhuid wordt voornamelijk gebruikt bij mensen met brandwonden. Het aanbrengen van donorhuid op het ernstig beschadigde huidweefsel van slachtoffers met brandwonden bevordert de genezing en de groei van eigen huid en beschermt tegen infecties. Voor de brandwondencentra en hun patiënten is het dan ook een uitkomst dat ze over donorhuid kunnen beschikken, weet Vehmeijer. De huid die bij donoren wordt weggehaald, is meestal afkomstig van rug en bovenbenen, zodat de nabestaanden geen verbanden zien.Voor explantatie van de hoornvliezen geldt overigens hetzelfde. De ogen van de donor worden voorzichtig verwijderd. De complete uitname van het oog is nodig, omdat dit de reconstructie van het hoornvlies in het oog van de ontvanger vergemakkelijkt. Na uitname wordt bij de donor een kunstoog teruggeplaatst en worden de oogleden, zoals gebruikelijk, gesloten. “Aan de buitenkant is niet of nauwelijks zichtbaar dat de ogen verwijderd zijn”, aldus Vehmeijer.

Wachtlijsten
In de periode januari tot september vorig jaar kregen 509 patiënten een nieuw hoornvlies, 1283 boteenheden werden gebruikt en 135 hartkleppen geïmplanteerd. Niet genoeg ingrepen echter om de wachtlijsten op te heffen.

Per 1 september vorig jaar wachtten er 303 personen op een hoornvlies, 84 op botweefsel en 23 op hartkleppen. Gebrek aan geschikt donormateriaal vormde de hoofdreden. Directeur De By en dokter Vehmeijer van Bio Implant Services hopen dan ook dat de komende donorregistratie het aanbod van weefsels in de toekomst zal vergroten.