Dossier Orgaandonatie | 14 februari 1998 |
Orgaandonatie op zich beïnvloedt rouwverwerking nietDe natuurlijke prijs van de liefdeDoor G. Wolvers Dat blijkt uit recent onderzoek van dr. Marc Cleiren en drs. Ad van Zoelen, psychologen aan de Rijksuniversiteit Leiden, waarvan de eindresultaten later dit jaar bekend worden. Ze deden, met subsidie van de Nierstichting, onderzoek naar rouwverwerking van familieleden van mensen na plotseling overlijden, bijvoorbeeld door herseninfarct of verkeersongelukken. Dat is de groepslachtoffers van wie de organen over het algemeen geschikt zijn voor orgaantransplantatie. Zowel op het moment dat de hersendood werd vastgesteld als ten tijde van het stopzetten van de apparatuur was de familie geïnformeerd. Het kwam nogal eens voor dat ze het niet had begrepen. Dat zou kunnen komen door een zwakke uitleg van de artsen, maar ook doordat de mensen in traumatische omstandigheden deze informatie niet goed kunnen verwerken, aldus Van Zoelen. Drastische terugloop Bij de voorbereiding van de plannen waren de verwachtingen van de campagneleiders op het ministerie erg hooggespannen. Later stelden zij hun percentages bij. Cleiren en Van Zoelen verwachten op basis van ervaringen in het buitenland met soortgelijke campagnes dat 20 tot 25 procent van de Nederlanders zich zal laten registreren. Registratie houdt in dat volwassenen vanaf 18 jaar wel of geen toestemminggeven voor het uitnemen van hun geschikte organen bij geconstateerde hersendood. Hoewel 75 procent van de familieleden instemt met orgaandonatie bij de overledene, wil de campagne voorkomen dat mensen deze beslissing overlaten aan hun familie. Dat element zal waarschijnlijk goed aanslaan bij het publiek, verwachten de psychologen. Uit een enquête onder achthonderd mensen kwam de slogan Zadel je familie er niet mee op als beste van de voorgestelde thema's uit de bus. Cleiren vermoedt dat het ministerie van volksgezondheid dit familie-egoïstische motief zal gebruiken voor de campagne. Van Zoelen en Cleiren zijn voor grote duidelijkheid: Doneren is vaak een daad van loyaliteit. Premieverlaging Van Zoelen: Ze gedragen zich als sommige allochtone bevolkingsgroepen: wel donororganen ontvangen, niet afstaan. Rooms-katholieke mensen zijn vaker bereid tot orgaandonatie. Relatief veel organen komen uit bijvoorbeeld Brabant, Limburg, België en Spanje. Permanent verdwijnen De ouders van een kindje van anderhalf dat overleed, werden verrast door de vraag: Wat zou uw kindje hebben gewild? Toch wisten ze snel het antwoord: Zij gaf altijd haar speelgoed aan andere kinderen. Door in te stemmen met de donatie wisten zij dat ze handelden in de geest van hun overleden dochtertje. De relatie met de overledene is daarentegen wel belangrijk voor de rouwverwerking en de mate van depressies. Met het plotseling overlijden van een geliefde stort de wereld in. De toekomst lijkt somber en leeg. Mensen die zichzelf als autonome eenheid zien, komen er echter het snelst overheen. Rouw is geen ziekte. Het is de natuurlijke prijs van de liefde. Geen enkel effect Een studie van een Engelse theoloog naar uitvaartrituelen stelt zelfs dat de meest stabiele geloofsovertuiging geen enkele steun biedt. Integendeel, een godsdienstige levensovertuiging zou zelfs negatief kunnen uitwerken. Geloof in een God Die alles bestuurt en waarin sprake is van een sterke mate van schuldbeleving, maakt de verliesverwerking alleen maar moeilijker, meent Van Zoelen. Zwaardere verwerking Rouwverwerking na het afstaan van organen van de overledene verloopt gemakkelijker als de nabestaanden en de donor tijdens het leven hebben gepraat over al dan niet doneren. In het verleden leidde een gebrekkige informatievoorziening over de donatie door de artsen tot klachten van nabestaanden. Omdat er vroeger geen ervaring met orgaandonatie was, was de behandeling van nabestaanden amateuristisch, aldus Van Zoelen. Een voorbeeld van vroeger. Een arts komt vragen of hij de organen mag gebruiken, zónder erbij te vertellen dat de patiënt is overleden. Hij ging ervan uit dat de familie dat wel zou begrijpen. De nabestaanden kunnen denken: Ze hebben 'm dood laten gaan omdat ze zijn organen nodig hadden. Terwijl ze nog helemaal confuus zijn door de traumatische ervaring van het plotselinge overlijden, worden ze geconfronteerd met een mogelijk traumatischer ervaring: de vraag over het afstaan van organen van de zojuist overledene. Daarbij komt dat de familie het lichaam nog in dezelfde toestand ziet als vóór het overlijden: ademend aan de intensive-care-apparatuur. Alleen: de beeldbuis laat een vlak EEG-diagram zien. De patiënt is (hersen)dood. Van Zoelen: Je moet het maar vertrouwen dat dat zo is. Het lichaam lijkt te leven. Betere informatie Probleem is wel dat de cursussen worden gevolgd door artsen die al bewust met deze problematiek omgaan, zeggen de Leidse onderzoekers. Verdere verbetering van de informatievoorziening is mogelijk als artsen de toekomstige postdoctorale cursussen gaan volgen die de Rijksuniversiteit van Leiden namens het ministerie van volksgezondheid sinds vorig najaar voorbereidt. Daarin wordt de kennis van de transplantatiecursussen en de psychologie verwerkt. Ook de Edhep-cursussen krijgen daarin een plaats. Cleiren: Mogelijk wordt deze cursus op den duur ook aan andere universiteiten gegeven. |