Kwaliteit, kwantiteit, politiek en kerkDoor G. Roos Kofi Annan passeerde Pronk. Niet het lid van de huidige paarse regeringsploeg bracht het tot hoge commissaris voor de vluchtelingen, maar oud-premier Lubbers. Omdat deze beschikt over meer kwaliteit? Het antwoord is afhankelijk van de wijze waarop iemand dat begrip invult. Kwaliteit is als het mensen betreft meer dan kennis van de objecten waarmee zij zich bezighouden. Kwaliteit heeft ook betrekking op hun totale inzetbaarheid. Deugt iemand er als mens voor om zijn kennis in relatie met andere mensen vruchtbaar te maken? In de grote wereld heeft dat doorgaans te maken met de vraag of iemand voldoende communicatief is ingesteld. Het toekennen van de kwaliteitskwalificatie kan dus misplaatst zijn. Indien iemand uitblinkt in kennis van feiten en structuren, maar blijk geeft van tekort aan diplomatiek gevoel. Dan kan het verstandiger zijn degene te benoemen met minder kennis, maar meer antenne voor omgang met de ander. Wie de namen van Pronk en Lubbers schrapt en politiek en internationale betrekkingen verwisselt voor in het brede maatschappelijk leven functionerende organisaties, ziet parallellen. De staffunctionaris van een vereniging of stichting die zich richt op humanitaire hulp aan ontwikkelingsgebieden kan veel feitelijke kennis onder z'n pet hebben van dit land of die regio. Maar als hij of zij vanuit zijn kantoor in Nederland of in de hoofdstad van het bewuste land de mensen niet in goed overleg weet te stimuleren, gaat het fout. Als zo iemand zijn deskundigheid niet weet om te zetten in beleidsmatige overwegingen die tevens aantrekkelijkheid in hun uitvoerbaarheid uitstralen, komt de staffunctionaris niet tot zijn recht. Als hij of zij niet tot echte communicatie komt met de veldwerkers, beschikt zo iemand ondanks de verworven kennis over matige kwaliteit. Iemand kan in het zendingswerk als pionier zijn sporen hebben verdiend. Maar stel dat de persoon in kwestie repatrieert omdat de kinderen deugdelijk onderwijs niet mag worden onthouden. Dan houdt dat niet automatisch in dat zo iemand de eerstvolgende vacature in het bestuur van de zendingsorganisatie opvult. Grote praktische kennis van zaken en het vermogen om in zwaarwegende noodsituatie ogenblikkelijk en doortastend beslissingen te nemen, vormen geen verzekering van andere kwaliteiten. Eist een bestuursfunctie niet meer soepelheid? Het vermogen tot relativeren van het eigen standpunt? Een bouwvakker die voortreffelijk en knap metselwerk levert en bij uitzondering desnoods deskundig stukadoort en de schilderskwast hanteert, is daarmee niet automatisch geschikt voor het schrijven van het bestek. Hij is niet minder, maar anders. En om maar niet meer te noemen: een kerknieuwsjournalist kan diepe en brede kennis hebben verworven van een smalle sector in deze grote wereld die van kerk, christendom en andere religies, maar dat maakte hem evenmin als een ervaren politiek redacteur als vanzelfsprekend geschikt voor een functie in directie of hoofdredactie. Wie in de maatschappij op een hoge stoel zit, moet de moed hebben ook eigen ideeën of overtuiging ter discussie te stellen. Vanuit christelijke optiek valt er nog iets meer te zeggen over kwaliteit. Dan gaat het over een hogere dimensie. De kwestie of iemand zich in zijn kennis en communicatieve vaardigheid laat leiden door het gebod van God. Zoiets vormt tegelijk een heel kwetsbare kwestie. Dat geldt de samenleving als geheel. Indien iemand uit overtuiging geen blad voor de mond neemt, blijkt hij of zij spoedig een aanvechtbaar voorwerp in het krachtenveld van progressieve of conservatieve en linkse of rechtse rakkers. Maar van kwetsbaarheid is in het bijzonder sprake als functies of bezigheden iets te maken hebben met de kerk. Dan hangt niet zelden iemands persoonlijke verwachting voor het hiernamaals, zijn staat voor de eeuwigheid, aan de zijden draad van de kerkelijke, 'publieke' opinie. Dan vertalen mensen liggingsverschillen gemakkelijk in licht en zwaar. Zo wordt iemand snel tot geprezen persoonlijkheid óf een verleider. Dat is gevaarlijk. Zoiets brengt een zondig mens ambtsdragers vormen daarop geen uitzondering licht tot de overweging van wat de vaak in moeilijk definieerbare groepen verdeelde omgeving van hem of haar verwacht. Dat heeft iets verleidelijks. Moet de betrokkene zich aanpassen? Water bij de wijn doen? Of zijn boodschap nog eens extra ruim proclameren? Waar ligt de grens tussen souplesse of het in een kerkelijke vergadering op één lijn krijgen van de mensen en de waarheid? Overwegingen van deze aard, een bepaalde beeldvorming, kan ook bij benoemingen of kandidering in de kerk een rol krijgen. Hoewel zij geen politieke arena met conservatieven en progressieven zou mogen zijn. In artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis belijdt de christelijke kerk immers leerjongeren van Christus te zijn, om alleen te leren hetgeen Hij ons aanwijst in Zijn Woord, zonder deze palen te overtreden. Er valt in de kerk soms niet aan te ontkomen afwegingen te maken die iets weg hebben van het op de VN-achtergrond gevoerde overleg over Pronk of Lubbers. Hoe schat deze of gene de kwaliteit van dit of dat medelid uit de kerk in? Is hij geschikt voor deze functie of dit ambt? Of juist niet? Niet altijd kunnen de verantwoordelijke personen daarbij afgaan op publicaties in pers en geschrift, of op persoonlijke ontmoeting. Niet altijd moet in dat geval kennis en wetenschap de doorslag krijgen. Sommige mensen snappen dat niet. Het risico ligt dan op de loer dat de publieke beeldvorming een invloedrijke factor wordt. Waarbij iemand door de meerderheid in dit of dat hokje blijkt ingedeeld. Wie er eenmaal inzit, ziet vrijwel nooit meer kans om eruit te komen. Terwijl dan de meerderheid, de kwantiteit, gaat heersen over de kwaliteit. Kofi Annan passeerde Pronk voor Lubbers. Zo spelen bewindhebbers in de wereld hun spel van geven en nemen. Maar de kerk is geen politieke arena. Christenen moeten oppassen die indruk niet te wekken. Hoewel ze desondanks naar kwaliteit moeten kijken. Een begrip met, vanuit christelijke optiek bekeken, een heel diepe vulling. De lading van de oprechte vreze des Heeren. Het is geraden zich daarbij niet te laten leiden door politieke overwegingen, de publieke opinie of oncontroleerbare en een overigens onbeschadigd blazoen vervuilende verdenkingen zonder ontmoeting en communicatie. |