Opinie23 september 2000

Herdenkingen versterken
negatieve beeld van Duitsers

Door W. G. Hulsman
Op 4 mei herdenkt Nederland de bezetting door de Duitsers. Een dag later is er vreugde. We zijn bevrijd van de Duitse overheersers. Herdenken is goed, maar heeft veel invloed op ons beeld van de buren, vindt M. Labusch, medeauteur van het woensdag verschenen boek ”Nederland en Duitsland, Elkaar kennen en begrijpen”. De herdenkingen versterken namelijk het negatieve beeld dat Nederlandse jongeren van Duitsers hebben.

A. Meeuse van het Nationaal Comité 4 en 5 mei: „Als het goed is, is dat niet het geval. Wij doen er alles aan om ervoor te zorgen dat de herdenkingen niet een afzetten tegen de Duitsers worden. Niet de daders, maar de slachtoffers staan op 4 mei centraal. Het heet ook de nátionale herdenking: buitenlanders worden niet uitgenodigd, maar als ze willen komen, zijn ze welkom. Op die dag kijken we wel terug. We zijn dan gericht op het verleden, dan mag ook. Op 5 mei kijken we echter vooruit, naar de toekomst. We staan dan stil bij onderwerpen als vrede, respect voor de ander, Europa en hoe met die onderwerpen om te gaan om een leefbare samenleving te houden. Dat blijkt jongeren erg aan te spreken. Helaas leggen juist de media en vooral de tv-omroepen rond die dagen nadrukkelijk een link tussen de herdenkingen en de Duitsers, door rond 4 en 5 mei films uit te zenden over de oorlogstijd. Bovendien zijn dat vaak speelfilms die een eenzijdig beeld van de Duitsers oproepen.”

De veertienjarige Lia van Vreeswijk uit Scherpenzeel bezoekt regelmatig de herdenking op de Grebbeberg in Rhenen, de plaats waar in de meidagen van 1940 een van de felste gevechten tussen Nederlandse en Duitse soldaten plaatsvond. Haar beeld van de Duitsers wordt door het bijwonen van de herdenking niet negatief beïnvloed, zegt ze. „Ik denk niet aan de Duitsers van nu als ik daar sta. Ik begrijp het wel als anderen dat doen.”

„Nee, met die stelling ben ik het niet eens en dan spreek ik namens het hele verzet, denk ik”, reageert mr. P. Coumou, secretaris van de stichting Samenwerkend Verzet. „Het is wel zo dat wij het goed vinden dat op 4 mei geen Duitsers aanwezig zijn bij de herdenkingen. Dat maakt te veel gevoelens los. Het is dan een herdenking van ónze doden. Dat willen we in eigen kring doen. Maar 5 mei is heel wat anders. Dan geeft het niet als er Duitsers bij zijn. Dan is het juist goed, ook voor de jeugd. Wij hebben immers niets tegen democratische Duitsers. Dat proberen we ook over te brengen aan de jongeren door voorlichting. Gastdocenten die namens onze stichting naar allerlei scholen in het land gaan, benadrukken dat richting de kinderen. Zij vertellen over het verleden, over het verschrikkelijke van de oorlog, maar actualiseren dat door te wijzen op de onmenselijkheden die er ook nu plaatshebben.”

Jeroen Visser, woordvoerder namens ”School Zonder Racisme”, een organisatie die zich inzet voor de bestrijding van racisme onder jongeren van 6 tot 25 jaar: „Dat jongeren bij de herdenking een link leggen met de Duitsers is begrijpelijk. Dat geeft ook niet. We moeten wel het simplistische denken bestrijden dat bij ouderen en jongeren kan leven. Namelijk dat ze de Duitsers van nu aankijken op de gebeurtenissen van toen. De link tussen de herdenking op 4 mei en Duitsers is er, daar kunnen we niet omheen. Daarom moeten we met dat gegeven aan de slag bij het samenstellen van de programma's voor de herdenkingen. We moeten het echter niet omdraaien en zeggen: Laten we maar stoppen met de herdenkingen, want dit kunnen de gevolgen zijn. We moeten niet denken dat als we niet meer herdenken er geen negatief beeld van Duitsers meer kan ontstaan.”

De Utrechtse hoogleraar prof. dr. H. Dekker, die veel onderzoek doet naar de Nederlands-Duitse betrekkingen: „Het zou best zo kunnen zijn dat de herdenkingen het negatieve beeld versterken, maar er is nog nooit wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Ik kan me echter goed indenken dat als kinderen op heel jonge leeftijd zo'n herdenking bijwonen dat grote invloed heeft op hun beeldvorming over Duitsers. Een herdenking op 4 mei is immers een sterk emotioneel gebeuren dat grote indruk kan maken op een kinderleven. Dan kan gemakkelijk een verkeerd beeld ontstaan. Zeker als er –ongenuanceerd– over Duitsers en Duitsland gesproken wordt, in plaats van over názi-Duitsland. Uit onderzoek van ons blijkt dat jongeren vaak al voor hun twaalfde een beeld van Duitsers en Duitsland hebben gevormd. Meestal hebben ze dan al eens een herdenking bijgewoond.”

Eind 1998 zorgde de Duitse schrijver Martin Walser voor veel commotie in zijn land met zijn stelling dat herdenkingen en oorlogsmonumenten er alleen maar voor zorgen dat de Duitsers en zeker de jongeren met een schuldcomplex blijven zitten.

„Niet alleen herdenkingen kunnen het negatieve beeld van Duitsers versterken. Dan zijn er nog meer dingen te noemen die van invloed kunnen zijn op de beeldvorming”, vindt Teresien da Silva van de Anne Frank Stichting. „Neem het onderwijs. Een vast onderdeel van in het vak geschiedenis is de periode 1940-1945. Daar kun je toch niet omheen? Je kunt de Tweede Wereldoorlog toch moeilijk uit de geschiedenisboekjes halen? Belangrijk is dat jongeren lessen trekken uit het verleden. Er gebeurt gelukkig erg veel om jongeren positief bij de herdenkingen te betrekken. Zo worden vanuit het onderwijs oorlogsmonumenten geadopteerd.”