Opinie 16 september 2000

EU-verklaring over kerk en staat overstijgt haar bevoegdheden

Europa moet van kerken afblijven

De Europese Unie krijgt steeds meer bevoegdheden. Van de kerken moet ze haar handen echter afhouden. Een EU-verklaring aangaande de verhouding kerk en staat overstijgt haar bevoegdheden, voegt niets toe en doet geen recht aan de verschillen die er tussen de landen zijn als het gaat over de verhouding kerk en staat. Dat heeft mr. R. van Dam op 1 september in het Deense parlement gezegd tijdens een congres over de Europese Unie (EU) en de Kerk. Dit artikel is een sterk verkorte versie van zijn toespraak.


De ingewikkelde relatie tussen kerk en staat heeft een lange geschiedenis. In Samuël 8 lezen we dat de oudsten van Israël de profeet Samuël om een koning vragen. Tot die tijd had Samuël als een woordvoerder van de Heere God Israël geregeerd. De Heere maakt Samuël duidelijk dat het volk met hun verzoek om een koning, Hem als Koning verwierp. Samuël waarschuwt het volk voor de negatieve kanten van een koning, zoals belasting en een dienstplichtig leger, maar ze willen niet luisteren en schreeuwen: „Geef ons een koning.” Met de zalving van Saul als koning over Israël wordt de scheiding kerk en staat in gang gezet.

Nederlandse model
Sinds de tijd van Samuël is er veel veranderd in de verhouding tussen kerk en staat. De staat der Nederlanden die vorm kreeg in de Tachtigjarige Oorlog koos in eerste instantie voor een protestantse staatskerk: een vorm waarbij de overheid bestuurlijke macht over de kerk uitoefent. Die staatskerk verloor vervolgens zijn positie tijdens de Franse overheersing en de bijkomende invloed van de Franse revolutie.

Met het vertrek van de Fransen en de invoering van de Grondwet onder koning Willem I kreeg de staatskerk weer vorm, maar zij moest die al snel weer inleveren toen België, inclusief een grote rooms-katholieke kerk, zich bij Nederland aansloot. Er bleef nog een draadje tussen overheid en (staats)kerk bestaan. Dat zilveren draadje, een financiële vergoeding aan ambtsdragers van de Nederlandse Hervormde Kerk werd in 1983 definitief doorgeknipt. We spreken daarom nu in Nederland van een strikte scheiding van kerk en staat. En hoewel ik persoonlijk geloof dat de overheid geroepen is als dienaresse Gods ziet zij zichzelf, met name onder het paarse bewind, als neutraal.

Christelijk stempel
Zoals uit het voorgaande blijkt is de Nederlandse vorm van de verhouding kerk en staat geworteld in de Nederlandse geschiedenis. Dat is een conclusie die toepasbaar is op het geheel van de Europese Unie. De vorm van de verhouding kerk en staat wortelt in de historische context van iedere lidstaat. Er bestaat een grote diversiteit in vorm, grootte, en grondwettelijke positie van de kerken in de diverse lidstaten.

Eén overeenkomst tussen de EU-landen is de neutraliteit van de staat ten opzichte van de godsdienst van het individu: elk individu is vrij in de keuze van zijn of haar godsdienst.

Een andere overeenkomst vinden we in het feit dat de geschiedenis van alle vijftien EU-lidstaten afzonderlijk een christelijk stempel draagt. De christelijke godsdienst was de godsdienst van de meerderheid van de bevolking in iedere lidstaat. De overeenkomsten blijken daarmee op te houden.

Gaan we op zoek naar een andere lidstaat waar ook het Nederlandse model toegepast kan worden, dan komt alleen Duitsland in aanmerking. In Duitsland is een meerderheidskerk of -godsdienst afwezig. De financiële steun van de Duitse overheid voor geestelijken van verschillende kerkgenootschappen is in Nederland inmiddels ondenkbaar.

De verschillende grondwettelijke posities van de kerken in de lidstaten valt verder niet snel in een aantal modellen of categorieën samen te vatten. Ze zijn bijvoorbeeld geen afspiegeling van het karakter van het grootste kerkgenootschap in elk land. In de landen met een grote Rooms-Katholieke Kerk komen we geen staatskerk tegen, dit in overeenstemming met de roomse leer, die eerder een kerkstaat ambieert. De maatschappelijke positie van de Rooms-Katholieke Kerk in Ierland is echter totaal verschillend van dezelfde kerk in het seculiere Frankrijk.

Ook onder de Lutherse landen is een groeiende diversiteit waar te nemen. De positie van de Lutherse Kerk in Zweden, waar de afgelopen jaren een strikte scheiding tussen kerk en staat is doorgevoerd, is anders dan die in Denemarken. In Denemarken is de Lutherse Kerk als staatskerk nog steeds verantwoordelijk voor de administratie van het bevolkingsregister. En ik hoef de positie van de Anglicaanse Kerk in het Verenigd Koninkrijk noch de positie van de Grieks-Orthodoxe Kerk in Griekenland te beschrijven om mijn standpunt duidelijk te maken.

De verhouding kerk en staat vertoont een enorme verscheidenheid binnen de EU. Deze verscheidenheid is veroorzaakt door een unieke politieke en historische ontwikkeling van elk land afzonderlijk, en als zodanig deel van het nationaal erfgoed van elk land afzonderlijk.

EU-bemoeienis
De EU is een vorm van samenwerking op bovennationaal niveau van vijftien lidstaten. Nationale staten hebben een deel van hun soevereiniteit overgedragen aan een boven nationale staten opererend bestuursniveau. Het betreft dan met name grensoverschrijdende aandachtsgebieden zoals economie, handel en milieu.

De EU heeft zich daarbij verplicht de diversiteit en identiteit van de diverse lidstaten te respecteren. De Europese Unie presenteert zichzelf in wetgeving, beleid en rechtspraak niet als een vorm van internationale samenwerking aan wie lidstaten bepaalde beleidsterreinen hebben overgedragen. De EU heeft zichzelf in een hiërarchisch systeem geplaatst met de hoogste macht aan top: EU, lidstaten, provincies. Deze hiërarchie bevordert centralisatie.

Hoewel de EU zich in eerste instantie concentreerde op economische integratie, krijgen nu andere beleidsterreinen hun deel. Daarbij valt te denken aan de inspanning die geleverd wordt om een gemeenschappelijke veiligheids- en buitenlands beleid te vormen. De vraag of de EU zich met de kerken moet bemoeien wordt belangrijk als we van mening zijn dat de economische integratie gevolgd dient te worden door een geestelijke integratie.

Onverschilligheid
De vorming van elke lidstaat is beïnvloed door godsdienstige elementen. De Europese integratie echter is totstandgekomen met een volkomen onverschilligheid ten opzichte van het christendom. Daarom krijgt een seculier Europa vorm, volledig gedomineerd door economische motieven. Een Europa dat de kerken negeert. Zie hier de functie die kerken op het Europees niveau zouden moeten spelen – wordt er in uw kerk gebeden voor de overheid die in Brussel zetelt?

Blijft de vraag of de EU haar positie ten opzichte van de kerken moet formuleren. Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de visie op Europa: een supernationale overheid of een begrensde vorm van samenwerking tussen staten. Ik zie de EU als een vorm van samenwerking tussen lidstaten waarbij mijn eigen land uiteindelijk zijn soevereiniteit behoudt. Daarom dring ik er bij de EU op aan, dat zij de soevereiniteit van mijn land respecteert en respect opbrengt voor de publieke instellingen, waaronder de kerken van mijn land. Er is een groot verschil tussen de soevereiniteit van de lidstaten en de beperkte macht van de EU in Brussel. Een EU-verklaring aangaande de verhouding kerk en staat overstijgt de bevoegdheden van de EU en voegt niets toe. Verder zal een dergelijke verklaring geen recht kunnen doen aan het diverse geheel van de verhouding kerk en staat binnen de EU-lidstaten. Daarom EU: Handen thuis!

Gebed nodig
Er is geen autoriteit dan door God gegeven (Romeinen 13: 1). Overheden zijn dienstknechten van God, of ze dat erkennen of niet. Laat elke nationale overheid haar verantwoordelijkheid verstaan in relatie met de kerken op haar grondgebied. Kerken moeten zich bewust zijn van hun verantwoording, zowel ten opzichte van de nationale staat alsook ten opzichte van de Europese Unie. De Unie heeft gebed nodig. De EU zelf, haar commissarissen en parlementsleden dienen oog te krijgen voor de kerken als publieke instellingen en dienen een begin te maken met de erkenning van de verhouding kerk en staat in iedere lidstaat. Opdat iedere lidstaat zijn van God gegeven taak naar behoren kan vervullen. Als christenpoliticus bid ik dat kerk en staat samen –interafhankelijk in elk van de vijftien lidstaten– God mogen eren.

De auteur is lid van Europees Parlement voor RPF, SGP en GPV.