Kerken moeten meer meeleven met getroffenen van strijd
Molukkers voelen zich in de steek gelatenDe strijd tussen christenen en moslims op de Molukken gaat door. De internationale gemeenschap neemt een afwachtende houding aan. Het doet echter pijn dat ook de Nederlandse kerken weinig betrokkenheid tonen bij deze godsdienststrijd, waarbij al vele doden zijn gevallen, aldus ds. O. J. Ruff. Op 19 januari 1999 kreeg een christelijke Ambonnees ruzie met een islamitische migrant. Een verschijnsel dat op Ambon in het verleden niet tot explosieve situaties leidde, heeft nu echter wel een explosie tot gevolg. Een onbeduidend incident met zulke traumatische gevolgen voor beide religieuze groepen op Ambon en op andere eilanden van de Molukse archipel. Wie heeft dat voor mogelijk kunnen houden? Voor insiders kwam dit conflict niet als een donderslag bij heldere hemel. Zij spreken van een reeds bestaand plan om de Molukken en andere conflictgebieden in Indonesië, zoals Oost-Timor, in heftige, gewelddadige beroering te brengen, om zo Indonesië in een chaos te doen belanden. Leiders van het militaire apparaat en de clan van Suharto worden ervan verdacht achter dit plan te zitten. Langs deze weg pogen zij hun macht in het land weer terug te krijgen, is de redenering.
De Molukse gemeenschap in Nederland reageerde zeer verontrust. Pal na het uitbreken van het geweld op het eiland Ambon organiseerde een groep Molukse jongeren in Alphen aan de Rijn in samenwerking met de kerkenraad aldaar een stille tocht. Op deze wijze wilden Molukse jongeren aandacht vragen voor hun broeders en zusters op de Molukse eilanden. Deze stille tocht in Alphen aan de Rijn was het begin van een reeks stille tochten. Overal in het land gingen Molukkers op vreedzame wijze de straat op om de Nederlandse samenleving te wijzen op de situatie. Lauw De reactie was lauw. Wel moet worden vermeld, dat de media vooral bij de eerste stille tocht volop aanwezig waren. Gaandeweg het jaar verflauwde de aandacht, ook vanuit de media. Ondertussen steeg het aantal dodelijke slachtoffers op de Molukken. De strijd ging daar gewoon door. De Molukse protestantse kerken sloegen de handen ineen om samen met de islamitische en de rooms-katholieke geloofsgemeenschap een samenwerkingsverband aan te gaan. Dit verband is een signaal naar de mensen op de Molukken, dat Molukkers in Nederland, zowel moslim als christen, niet akkoord gaan met wat zich daar aan het voltrekken is. Bovendien houdt dit samenwerkingsverband in dat de banden onderling worden versterkt. Een stichting Help Ambon In Nood (HAIN) werd in het leven geroepen om financiële en andere materiële hulpverlening zo goed mogelijk te stroomlijnen. De Nederlandse Samen-op-Weg-kerken (SOW) reageerden tamelijk alert op de situatie op de Molukken. Eerst schreef de secretaris van de Nederlandse Zendingsraad, ds. W. van Laar een brief waarin hij de Molukkers in Nederland veel sterkte en Gods zegen wenste in deze benauwde tijd. Vervolgens kwam er van de kant van Kerken in Actie een beweging op gang om de nodige financiële middelen bijeen te zamelen. Een aantal gesprekken had ook plaats tussen afgevaardigden van de SOW-kerken en die van de Molukse kerken, hoe elkaar in deze situatie tot steun te kunnen zijn. Vanuit het Landelijk Dienstencentrum te Utrecht was er aandacht voor wat zich op de Molukken afspeelde. Helaas moet gezegd worden dat de betrokkenheid op plaatselijk niveau bij de Nederlandse kerken niet bijster groot was. Uitzonderingen daar gelaten. Pas nadat Molukse jongeren tijdens een demonstratie in Den Haag op 19 augustus 1999 in gevecht raakten met de politie, werd er serieuzer aandacht geschonken aan het grote ongenoegen van Molukkers in Nederland. Hun ongenoegen richtte zich vooral op de ogenschijnlijke desinteresse van de Nederlandse overheid met betrekking tot de situatie op de Molukken. Uit de gesprekken die hierop volgden tussen Molukse organisaties en de Nederlandse regering bleek het verwijt van desinteresse niet gegrond. De Nederlandse overheid stelde financiële hulp van 1 miljoen gulden in het vooruitzicht boven de reeds toegezegde andere 1 miljoen. De demonstratie in de residentiestad heeft de betrokkenheid van plaatselijke Nederlandse kerkelijke gemeentes bij de kwestie Molukken echter niet versterkt. Gebed Turkije De aardbeving in Turkije was rond die tijd behoorlijk in het nieuws. En terecht. Er kwamen duizenden mensen om. De Raad van Kerken Nederland stuurde een brief naar zijn lidkerken met de oproep te bidden voor de nabestaanden en andere slachtoffers van dit traumatische gebeuren. Ook in menig Molukse gemeente werd voor de slachtoffers van de ramp gebeden. Wat helaas steekt, is het feit dat diezelfde raad sinds de gewelddadige uitbarsting op Ambon op geen enkele wijze een oproep heeft gedaan aan zijn leden om voor de islamitische en christelijke slachtoffers op Ambon voorbede te doen. Kennelijk stelde de raad geen prioriteit in dezen. Dit is zeer betreurenswaardig, gezien ook de gezamenlijke geschiedenis die Nederlandse en Molukse christenen met elkaar hebben. Pas aan het eind van het jaar 1999 is de raad met een verklaring gekomen over de situatie op de Molukken. Dit vooral door toedoen van de SOW-kerken, die de verklaring ook hebben opgesteld. Molukse jongeren, die het initiatief namen bij de eerste stille tocht in Alphen aan de Rijn, opperden het idee om samen met de Nederlandse kerken een vredesdienst te organiseren om zo meer landelijke bekendheid te geven aan de problematiek op de Molukken. Dit zou een mogelijkheid kunnen zijn om de Nederlandse christenen meer bij de situatie op de Molukken te betrekken. De landelijke kerken die participeren in de Commissie Contact Molukse en Nederlandse Kerken zouden de organisatie op zich nemen. Van Nederlandse zijde waren dat de SOW-kerken. Van Molukse kant de Molukse Evangelische Kerk en de Noodgemeente Molukse Protestantse Kerk in Nederland. Dit idee, dat in november vorig jaar werd gelanceerd, werd uiteindelijk op 5 februari 2000 verwerkelijkt. Interne communicatiestoornissen, met name aan de zijde van het Landelijk Dienstencentrum, hebben vertragend gewerkt op de uitvoer van dit plan. Toen uiteindelijk de vredesdienst in de Jacobikerk te Utrecht plaatshad, bleken ruim 1500 mensen gehoor te hebben gegeven aan de oproep van de organisatie. Helaas was een zeer beperkt aantal van Nederlandse zijde aanwezig. Naast een aantal Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders, zoals kardinaal Alfrink, de voorzitter van de gereformeerde synode ds. Doff, die de SOW-kerken vertegenwoordigde, minister Van Boxtel, oud-premier Lubbers, een Nederlands koor uit de kerkelijke gemeente van Tiel, die reeds jaren contact met de Molukse gemeenschap aldaar onderhoudt. Ook de burgemeester van Tiel woonde de vredesdienst bij. Van Molukse kant werd met teleurstelling gereageerd. Gehoopt was dat de zaak op de Molukken niet alleen een Molukse aangelegenheid zou zijn. Pijnlijk De voortdurende onlusten, de inmenging van de zogeheten Laskar Jihad op de Molukken en met name de berichtgevingen hierover hebben in de loop van het jaar 2000 zorg gedragen voor het feit dat Nederlandse kerkelijke gemeentes ter plaatse meer aandacht zijn gaan krijgen voor de situatie op de Molukken en die van de Molukkers in Nederland. Brieven van plaatselijke kerkenraden, alsmede uitnodigingen van Nederlandse gemeentes om in hun kerkdienst voor te gaan in verband met de problematiek op de Molukken zijn enkele voorbeelden daarvan. De laatste tijd komen er steeds meer geluiden van de Nederlandse gemeentes om informatie over de Molukken. Regionale Dienstencentra, de zogenoemde RDC's van de SOW-kerken, tonen ook hun belangstelling. In de maand juli heeft de Gereformeerde Oecumenische Raad zijn vergadering gehouden in Indonesië. De raad heeft daar zijn lidkerken opgeroepen om in de dienst van afgelopen zondag voor de situatie in Indonesië c.q. de Molukken te bidden. Nu blijkt dat publicatie hieromtrent minimaal is geweest. Veel gemeentes schijnen nergens van af te hebben geweten. Bij navraag blijkt dat de afdeling communicatie van het Landelijk Dienstencentrum deze oproep heeft vermeld in het officieel orgaan van de SOW-kerken Kerkinformatie. Daarmee is volgens het hoofd van het stafbureau van deze afdeling voldoende aandacht geschonken aan de gebedsdag. De vice-voorzitter van de GOR, ds. Visser, reageerde teleurgesteld. Een gemiste kans van de kerken, noemde hij het. Je had je betrokkenheid met de Molukse gemeenschap kunnen laten zien, aldus Visser. Het is inderdaad pijnlijk om dit te moeten constateren. De Molukkers krijgen het gevoel dat zij in de steek gelaten worden. De kwestie Molukken lijkt alleen een zaak te zijn van de Molukkers zelf. Zij voelen de pijn, zij dragen de pijn. Hoe zou het zijn als die pijn mede gedragen zou worden? Is dit niet iets dat behoort bij de Boodschap die zondag aan zondag aan de mensen wordt doorgegeven? De auteur is predikant bij de Molukse Evangelische Kerk en functionaris bij de Commissie Contact Molukse en Nederlandse Kerken. |