Opinie | 9 september 2000 |
Minder gymlesStaatssecretaris Adelmund van Onderwijs wil dat leerlingen op middelbare scholen een uur gymles minder krijgen. Door het aantal lesuren van 32 naar 30 terug te brengen wil ze de werkdruk voor leerlingen verminderen. Hierdoor zou onder andere een uur gymles uit het programma moeten vervallen. Mag een school bezuinigen op de beweeglijkheid van leerlingen? Mevrouw G. W. van de Gugten, secretaris van de Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijk Opvoeding (KVLO), is bepaald niet gelukkig met het voorstel van staatssecretaris Adelmund. Ze heeft namens de vereniging een verontruste brief gestuurd naar premier Kok. Wij vinden het een onbegrijpelijk voorstel. Het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport (VWS) geeft miljoenen uit om de Nederlandse jeugd in beweging te krijgen. Dan is het niet logisch een uur gymnastiek uit het lesprogramma te schrappen. De school is bij uitstek de plaats om jonge mensen te bereiken en voor te bereiden op een goede deelname aan sport en bewegen. Mevrouw Van de Gugten betwijfelt bovendien of een uur minder gym de werkdruk van de leerlingen zal verminderen. Lichamelijke opvoeding is juist een vorm van ontspanning na intellectuele inspanning. Ze wijst erop dat jongeren vanaf een jaar of dertien, veertien in hun vrije tijd weinig meer aan sport doen. Ze zoeken een baantje of ze zijn druk met de computer. Gym op school is dan vrijwel de enige vorm van beweging die ze krijgen. Er is duidelijk sprake van bewegingsarmoede bij jongeren en dat is bepaald niet goed voor hun gezondheid. Ze worden ook steeds dikker. Luuk van der Horst uit Kampen zit in 5 havo. Examenklas dus. Op het lesrooster staat één uurtje gym. Dat is te weinig om leuk iets te doen, vindt Luuk, die in zijn vrije tijd op karate zit. Met omkleden erbij blijft er netto niet zo veel tijd over, zeker niet als het om een tussenuur gaat. Luuk vindt dat gym beter in een (langer) blokuur kan worden gegeven. Dan heb je er wat aan. Anders kun je het vak maar beter helemaal laten vervallen. De examenkandidaat ruilt het uur lichamelijke oefening dat hij nu heeft overigens graag in voor een ander vak. Dat vind ik in mijn geval een betere tijdsbesteding. Adjunct-directeur A. ten Brinke van de Pieter Zandt-scholengemeenschap in Kampen zou het zeer betreuren als staatssecretaris Adelmund het uurtje gym uit de onderbouw zou weghalen. Kinderen uit de eerste twee leerjaren krijgen drie uur lichamelijke opvoeding per week. Ze hebben dat ook nodig en ze vinden het prettig. Als je ze bezig ziet, zijn het net sprinkhanen, zo beweeglijk zijn ze. Ik vind het een groot kwaad als we ze dat onthouden. Leerlingen van onze school bewegen toch al weinig. Velen komen met de bus naar school en het beoefenen van een sport wordt van huis uit doorgaans niet gestimuleerd. Ten Brinke, zelf oud-docent lichamelijke oefening, beschouwt het vak als een middel om leerlingen te vormen en het lichaam gezond te houden. In mijn ogen moet het gaan om de harmonie tussen ziel, lichaam en geest. Oud-leerlingen die ik ontmoet, zeggen wel eens dat gym bij mij veel weg had van fysiotherapie. Directeur mevrouw drs. Carla H. Kolner van de Stichting Jeugd in Beweging benadrukt dat bewegen goed is voor de gezondheid van leerlingen. Bovendien beïnvloedt het de leerprestaties en het concentratievermogen gunstig. In de lessen lichamelijke opvoeding kunnen ze hun spanningen kwijt. Mevrouw Kolner noemt het idee van staatssecretaris Adelmund een signaal dat zij het vak niet belangrijk genoeg vindt. Ze wijst erop dat kinderen toch al steeds minder mogelijkheden krijgen om zich uit te leven. De toenemende verstedelijking ontneemt ze de ruimte daarvoor. De Katwijkse arts drs. W. J. van Duijn schreef voor de SGP-jongerenorganisatie een brochure over sport. Hij wijst op het gevaar van te weinig beweging voor jongeren. Het is niet bevorderlijk voor de lichamelijke conditie en de gezondheid. Bovendien eten jongeren minder gezond dan vroeger. Bij elkaar genomen is dat geen goede ontwikkeling. Dat een uurtje gym meer of minder op school daar verandering in brengt, ziet Van Duijn ook weer niet. Kinderen zouden op een meer structurele wijze met lichaamsbeweging bezig moeten zijn. Wellicht kunnen scholen daarbij een stimulerende rol vervullen. Zij beschikken ook over de faciliteiten. Wim van Doorn heeft een sportschool in Rhenen. Als christen betreurt hij het dat mensen hun lichamelijke gezondheid verwaarlozen. In onze maatschappij is alles gericht op geld verdienen en carrière maken. Dat is een kwalijke zaak. Gebrek aan beweging kan tot allerlei lichamelijke klachten leiden, weet Van Doorn uit ervaring. Veel mensen beginnen met fitness omdat ze rug- of nekklachten hebben. Maar dan is het kwaad eigenlijk al geschied. Daarom is het een goede zaak dat jongeren al vroeg veel aan beweging doen. Het mooiste zou zijn als op scholen om de andere dag lichamelijke oefening werd gegeven. Een halfuurtje voetballen, turnen. Meer hoeft ook niet. Van Doorn kijkt altijd een beetje meewarig als hij dertigers zwaar puffend een heuveltje op ziet lopen. Deze mensen missen veel levensvreugde. De sportschoolhouder verwacht dat sportscholen wel zullen proberen een graantje mee te pikken van de ontwikkeling dat er steeds minder gym op scholen wordt gegeven. De mensen moeten er wel voor willen betalen. |