Opinie 31 augustus 2000

Christelijke scholen moeten meer investeren in infrastructuur

Niet alleen praten
over internet

Internet blijft een discussiepunt in de gereformeerde gezindte. Praten is echter niet genoeg, vindt Dick Both. De gezindte moet actie ondernemen. Zo moeten scholen meer investeren in internetfaciliteiten en moet de overheid actiever zijn om van internet een verantwoord medium te maken. Verder vindt Both dat initiatieven om tot 'schoon' of 'geschoond' internet te komen, breder moeten worden opgepakt.


Ambtsdragers, werkers in het onderwijs, zorgverleners en vele anderen worden opgeroepen mee te denken over het staan in een door internet beheerste samenleving. Verschillende congressen zijn of worden georganiseerd volgens een bijna vast patroon. De afsluitende opmerking na afloop van een congres luidt nogal eens dat we te doen hebben met een complex probleem en dat we 'het' eigenlijk niet weten.

Binnen de gereformeerde gezindte is het besef doorgedrongen dat we wat moeten doen. Zwijgen en de ontwikkelingen klakkeloos onze gezinnen en scholen binnen laten komen, willen we niet. Spreken en de ontwikkelingen stuk voor stuk verwerpen, kunnen we niet.

We kunnen er immers niet meer omheen. Wat in onze gezindte met de televisie grotendeels wel is gelukt –namelijk het medium buiten onze deuren houden– is met internet al bij voorbaat mislukt, gezien het grote percentage gebruikers (40 procent) van open internet in onze gezindte. Op het eerste gezicht is dit begrijpelijk. Internet biedt immers de mogelijkheid grote hoeveelheden informatie te verstrekken. Daarnaast is het goedkoop (soms zelfs gratis), het biedt mogelijkheden tot thuiswerken en realiseert een razendsnelle communicatie tussen van alles en iedereen.

Internet heeft ook een geheel andere kant. We denken slechts aan het grote aantal mensen dat zogenaamd seksverslaafd is en de vele anderen voor wie internet een geestverwoestende werking heeft.

Aanbevelingen
Hoe gaan we verder? Als SGP-jongeren komen we tot een aantal conclusies en aanbevelingen.

Na het bovenstaande zal duidelijk zijn geworden dat we te maken hebben met een complex vraagstuk. Enerzijds mogen we de beschreven gevaren niet bagatelliseren, anderzijds kunnen we niet meer om de voordelen van –met name– zakelijk gebruik van internet heen.

Omdat we op bijbelse gronden belijden dat ons hart geneigd is tot alle kwaad, is er geen reden uit te gaan van een mens die zelf de keuze tussen goed en kwaad kan maken. Dit optimistische mensbeeld heeft al verschillende keren een verregaande assimilatie tot gevolg gehad.

Toch stopt het internetverhaal hier niet. Met dr. W. Aalders zeggen we: „Er strijden twee zielen in één borst.”

Internet uit onze huiskamers houden is in veel gevallen mogelijk. Internet bij onze jeugd (én ouderen) weghouden is onmogelijk. In openbare bibliotheken, internetcafés en hogescholen en universiteiten kan internet (gratis) geraadpleegd worden.

Je kunt uren met elkaar van gedachten wisselen over zakelijk of privé-gebruik, noodzakelijk of niet-noodzakelijk internetgebruik. Maar als we de realiteit onder ogen zien, moeten we concluderen dat internet al over de muren van onze zuil is gekomen en we er niet meer omheen kunnen.

Omdat internet voor jongeren en ouderen die werken of studeren een open boek is, moeten de reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs nadenken over de wijze waarop zij –in samenwerking met de gezinnen– de jongeren kunnen voorbereiden op een verantwoord, strikt noodzakelijk omgaan met internet voordat zij zelf –onvoorbereid– invoegen op de digitale snelweg. Te denken valt aan het schrijven van een bezinnende lessenserie over omgaan met internet (in het bijzonder) en ICT (in het algemeen) door bijvoorbeeld de schoolbegeleidingsdienst.

Al tijdens hun voortgezet-onderwijsperiode moeten de leerlingen begeleid geconfronteerd worden met de gevaren van internet. Van groot belang is dat de docent beseft dat hij/zij te doen heeft met mensen die geneigd zijn tot alle kwaad en het nodig hebben dat hun ogen worden afgewend van de ijdelheden. Dezelfde jongeren leven in een maatschappij waaraan zij zich niet kunnen en mogen onttrekken.

Onze scholen voor voortgezet onderwijs hebben de garantie afgegeven te zullen zorgen voor voldoende internetfaciliteiten. Toch blijken de huidige mogelijkheden binnen de scholen in de praktijk te gering. De SGP-jongeren roepen de besturen en directies dan ook op extra in deze faciliteiten te investeren.

Aanspreken
De overheid dient het goede voor de mens te zoeken en vanuit dit oogpunt toe te zien op de informatie die –onder andere– via internet verspreid wordt. Providers dienen aangesproken te worden op hun product. Omdat internet een wereldwijd web is, zijn de mogelijkheden op dit punt gering. (Al zien we dat de Chinese overheid er momenteel uitstekend in slaagt internetvervuiling aan te pakken.) Een Europese of zelfs mondiale aanpak op dit gebied is het proberen waard.

Steun verdient de Internet Content Rating Association, die auteurs van sites wil binden aan een aantal voorwaarden waaraan een goede, gekeurmerkte site dient te voldoen.

Om het onderwijs te dienen –zoals het RD zegt – komen de Erdee-holding en de Vanenburggroep respectievelijk met RDNet-Plus en ClickChoice op de markt. Het initiatief wordt interessanter nu de twee genoemde instanties onlangs hebben besloten intensief samen te gaan werken. Voor de SGP-jongeren gaat dit echter niet ver genoeg. Willen beide initiatieven –met hun identieke doelstelling overigens– succesvol worden, dan dienen zij wel een interessant(er) aanbod sites te kunnen verstrekken. Daarvan is nu nog lang geen sprake. Daarom lijkt het ons een goed idee meer participanten bij dit megaproject te betrekken. We denken dan aan het Nederlands Dagblad en eventueel de Evangelische Omroep. Dit moet, gezien de criteria die worden aangelegd, mogelijk zijn.

De bezinning is op gang gekomen. De driehoek kerk-school-gezin is met elkaar het gesprek aangegaan. De SGP-jongeren roepen de genoemde samenlevingsverbanden op in gesprek te blijven waar het dit onderwerp betreft. Maar tegelijk dringen we erop aan het niet bij praten alleen te laten. Na bezinning moeten we aan het werk. School, kerk en vooral het gezin moeten zelf de afwegingen op een rij zetten en tot een bijbels verantwoord standpunt komen.

Antwoorden
Bijna de helft van onze gezinnen heeft inmiddels een open of gesloten internetaansluiting. De overwegingen die resulteerden in het nemen van een internetaansluiting zullen van gezin tot gezin verschillend zijn, de vragen die (naar we hopen) opkomen zullen grotendeels overeenkomen. Op deze concrete vragen over een verantwoorde omgang met internet moeten antwoorden komen. Antwoorden vanuit de kerk, de school en de christelijke politiek.

Allereerst willen we alle nadruk leggen op een centrale plaats –bij voorkeur de woonkamer– voor de internetcomputer. Daarnaast zijn er verschillende technische mogelijkheden, zoals beveiliging met passwords, instelling van een maximale tijd internetten en het installeren van filterprogramma's. In de derde plaats willen we als SGP-jongeren onze christelijke uitgevers oproepen na te denken over het ontwikkelen en uitgeven van een cd-rom met hierop een internetintroductie, expliciete aandacht voor de gevaren van internet en verantwoorde en praktische omgangsvormen met dit medium.

Afrondend komen we tot de conclusie in een vertechniseerde wereld, vol verleidingen, te staan. Grote vraag voor ons blijft hoe we onze jongeren voldoende bagage meegeven om op een verantwoorde wijze met deze problematiek om te gaan. Dit alles in het besef dat een zogenaamde filter tussen onze oren –zoals minister Hermans meent– niet afdoende is. Alleen de reinigende werking van Gods genade kan tegenstand bieden tegen de verleidingen.

Het blijft zwalken. Zwalken over de zee. Laat de internetzwalktocht gevaren mogen worden met behulp van hét Kompas.

De auteur is bestuurslid van de SGP-jongerenorganisatie en voorzitter van de sectie politiek.