Opinie19 augustus 2000

Actiegroepen zijn
niet eindeloos actief

Door G. Roos
„Er zijn bijna geen actiegroepen meer over”, schreef Laura Starink recent in NRC Handelsblad. Twintig, dertig jaar geleden kende ons landje clubjes als ”Stop de Neutronenbom” en ”Komitee Kruisraketten Nee”. Dolle Mina's trokken de aandacht met hun streven om „Baas in eigen buik” te zijn.

Niet de actiegroepen echter bepleiten in Duitsland gelijkstelling van het homohuwelijk. Het wetsontwerp vormt het resultaat van de coalitie tussen de sociaal-democraten van bondskanselier Gerhard Schröder en de groenen.

Greenpeace is natuurlijk niet echt –ik zeg het met de titel van het boek van James Fenimore Cooper– de laatste der Mohikanen. De geweldloze vechters gaan door, omdat de mensen van het pluche zich de idealen van het in 1970 door Canadezen opgerichte genootschap nog niet algemeen hebben eigen gemaakt. De vrouwen en mannen van het milieu weten zich, behalve in het hoofdkantoor in Amsterdam, vertegenwoordigd in dertig landen. Zij varen met vijf schepen. Zo'n actiegroep die tot organisatie werd, laat zich trouwens ook maar niet zo van tafel vegen.

Het aantal mensen dat gezamenlijk, georganiseerd, hartstochtelijk en met persoonlijke inzet een conservatief of progressief doel nastreeft en bereid is barricaden te beklimmen, neemt af. Ooit nam de vakbeweging de rol over van sociale actiegroepen tot verkorting van de arbeidsduur. De witte fietsen van Provo –dat staat voor provocatie– en Roel van Duijn uit de jaren '60 passeerden. Evenals de Belgische actiegroep De Groene Fietsers uit de jaren '70. Tegen 1980 beëindigden ook de dames –nou ja– die hun groep naar de feministe Wilhelmina Drucker noemden hun actie om de vermeende achterstelling van de vrouw op te heffen. Mina heette trouwens eigenlijk Lensing. Het eind van zo'n opsomming valt niet te vinden.

De terugloop van het aantal groepen bevreemdt niet. Acties hadden soms een plotseling, emotioneel en qua argumentatie oppervlakkig karakter. Mevrouw Starink verhaalt in haar boek ”Een land van horen zeggen” hoe in Oost-Europa politici, 'helden' en 'staatsgrijpers', kortom mensen, van opstelling veranderden als een blad aan een boom. Verschillen West-Europese actievoerders zo veel van hun medeschepselen?

Buitenparlementaire oppositie verzet zich tegen de gevestigde maatschappelijke orde. Als die orde niet meer bestaat, heeft zoiets geen zin of doel meer. Is het te boud hier een wortel te zien van de constatering dat er „bijna geen actiegroepen meer over zijn?” In elk geval kreeg onze maatschappij een pluraal karakter. „In de sfeer van postmoderniteit past meer het ”en-en” denken, dan het je profileren in een ”of-of” schema”, schreef Herman Wiersinga in zijn jongste publicatie ”Op Ooghoogte”. Zo'n samenleving biedt een minder goede voedingsbodem voor de niet zonder verzet kunnende daadkracht van actiegroepen.

Het antwoord op de vraag of het is gelukt de gevestigde orde omver te werpen, hangt mede af van de manier waarop iemand de wereld beschouwt. Er veranderde veel. Maar Geert Mak schrijft in ”De eeuw van mijn vader” dat ook „een aantal veranderingen uit de jaren zestig en zeventig weer lijkt te zijn overgewaaid.” „Ooit populaire termen als ”maatschappijkritisch” en ”zelfverwerkelijking” zijn in onbruik geraakt en bij nogal wat babyboomers is de slinger zelfs volledig doorgeslagen naar de andere kant: ze begonnen aandelen te kopen, richtten zich op het conventionele en betamelijke en vermaakten zich in grand-cafés die roken naar Franse bourgeoisie en Duitse Sittlichkeit.”

Toch valt niet te ontkennen dat ons land vanaf de jaren '60 evolueerde van een betrekkelijk gesloten maatschappij tot een open, geëmancipeerde samenleving. „Het wordt steeds moeilijker om met een gelovige ruzie te maken, ze aksepteren je ruzie niet meer”, zei de gewezen gereformeerde schrijver Adriaan Morriën in 1965 volgens een interview in ”De kogel door de kerk”. Zoiets geldt, mutatis mutandis en generaal gesproken, tevens voor de samenleving in haar totaliteit. Veelvormigheid en meervoudigheid geven de toon aan. Dat maakt actiegroepen overbodig.

Vroegere activisten zitten nu op het pluche. Denk aan de begin juli overleden commissaris der Koningin Han Lammers. In 1966 zette hij zich als voorman van de Nieuw Links-beweging af tegen de zittende bestuurselite in de PvdA. Vier jaar later trad hij als wethouder van Amsterdam toe tot diezelfde groep van uitgelezenen. Niet omdat hij zijn verleden verloochende. Zoals vele anderen, nam hij z'n ideeën mee.

Overstapjes als van Lammers nemen actievoerders de wind uit de zeilen. Het doel lijkt bereikt. Dat is aangrijpend. Vooral omdat met de orde tevens de in de Bijbel geopenbaarde ordeningen van God steeds meer teloorgingen.

Het zelf functioneren als licht en een leesbare brief van Christus is inmiddels verkieslijker dan ach-en-weegeroep. Het ging niet slechts de laatste decennia verkeerd. Groen van Prinsterer typeert in zijn inleiding op ”Ongeloof en Revolutie” revolutie als „de omkering van denkwijze en gezindheid, in geheel de Christenheid.” Waarbij hij overigens 1789 wel ziet als „geboortejaar” van „het tijdperk der wereldhistorische gedaante-wisseling.” Fungeerde de Nationale Vergadering en haar eed in de Kaatsbaan aanvankelijk zoveel anders dan een zich niet aan de structuren storende actiegroep? Maar toen de ”Déclaration des droits de l'homme et du citoyen” op papier stond en in de eeuw daarna het beginsel van de volkssoevereiniteit steeds meer werd geaccepteerd, zag slechts een minderheid van theocraten nog noodzaak tot verzet.

Nu het aantal actiegroepen slonk, blijkt de boycot werk van het establishment, schreef Laura. Ook dat is niet van vandaag of gisteren. Napoleon trachtte al via het continentaal stelsel Groot-Brittannië te vernietigen. Hoewel hij het woord boycot nog niet kende. Want dat raakte pas in zwang nadat pachters hadden besloten de Ierse rentmeester Charles Cunningham Boycott (1832-1897) uit haat volstrekt te isoleren. Actiegroepen komen op en verdwijnen. Boycots vormen nu een 'wapen' in handen van de onderdrukte, dan in die van de heersende klasse. Dat alles vormt geen eenmalig fenomeen. L'histoire se répète. Hoewel niet eindeloos. Want Hij Die Zijn heilige scheppingsordinantiën gaf, komt ooit om Zijn recht.