Opinie5 augustus 2000

Vrede verkondigen
via ”de vrijgevige”

Door G. Roos

Tataren noemen de 3550 kilometer lange Russische rivier de Wolga ”de vrijgevige.” De gunstige visstand zal wel een oorzaak vormen. In de twintigste eeuw gaven technici de eretitel van de trotse stroom een nieuwe inhoud. Het machtige water voedde de grootste krachtcentrales ter wereld. Russisch-orthodoxe priesters lijken in het pas begonnen millennium een volgende uitbreiding te verschaffen aan de fraaie typering. Zij zegenden in de stad Samara een boot in die een evangeliserende functie heeft. Dat wilde leiden tot het verkondigen van vrede via ”de vrijgevige”.

De Oekraïense stad Kiev bleek vanaf ruwweg het jaar 1000 de bakermat van het Russische christendom. Het uit de elfde eeuw stammende Holenklooster ter plekke, op de heuvels langs de Dnjepr –die valt met een roeibootje zomaar niet over te steken– bezit een bijzondere reuk van heiligheid. Slechts een stuk of vier, vijf van dergelijke gewijde gebouwen dragen in het Oost-Europese de eretitel ”lavra”. Ook in Sergijev-Posad, in de buurt van Moskou, staat een in cultureel opzicht schitterend kloostercomplex dat zich tooit met het genoemde predikaat. De Russisch-Orthodoxe Kerk kent reeds lang verstorven heiligen. Martelaren of monniken, soms van oorsprong oprechte gelovigen, ook wel populaire, misschien zelfs bedrieglijke wonderdoeners. Mensen om wie zich allerlei legenden vormden. Fedosij van Kiev, Sergius van Radonesj, Serafim van Sarov, Johannes von Kronstadt en anderen. Tevens heten er plekjes te zijn waar sprake was van buitengewone verschijningen.

De orthodoxe boot deed in anderhalve week een groot aantal van dergelijke heilige plaatsen aan. De meevarende geestelijken zochten onderweg zoveel mogelijk contact met de plaatselijke bevolking. Het antwoord op de vraag of er werkelijk sprake is van evangelisatiewerk –en hoe de vrede van kruis en opstanding wordt gepredikt– bleef in de berichten vaag.

Dostojevski moet ooit hebben geschreven dat het volk van Rusland het enige godvrezende volk op aarde vormt, dat de plicht heeft de wereld in de naam van een nieuwe God te vernieuwen en redden. Maar pogingen om met de christelijke boodschap de boer op te gaan vanuit de Orthodoxe Kerk waren in Rusland lang zeldzaam.

Dat laat individuele initiatieven onverlet. De Russisch-orthodoxe priester Dmítri Doedkó begon tijdens het communistisch regime vanaf 1973 in de Sint-Nicolaaskerk in Zagórsk te preken naar aanleiding van schriftelijk gestelde vragen. Zijn toespraken trokken honderden mensen en veel jongeren. Hij ging provocerende vragen niet uit de weg. Doedkó behandelde in klare taal allerlei geloofsvraagstukken. Ook de ethische problemen en het morele verval van de Sovjetmaatschappij kwamen aan de orde. Na diverse overplaatsingen moest hij in 1980 de gevangenis van binnen bekijken.

In datzelfde jaar verbanden de Sovjetautoriteiten de tot toen in Leningrad studerende en werkende Tatiana Goritcheva. Geen evangeliserende orthodoxe priesters brachten haar tot de keuze voor de kerk, maar het Onze Vader in een boek met yoga-oefeningen. Over verlossing schrijft zij zelf in haar uitgave ”Wij, christenen van de Sovjetunie”: „Alleen de Heilige Geest kon ze in mij bewerkstelligen, want Hij alleen kan een 'nieuwe schepping' tot stand brengen en ze met de Eeuwige verzoenen.” Overigens gold in de tijd dat zij student was al dat het provinciaal en ouderwets was om ongelovig te zijn. Van missiedrang in de oude kerk in het algemeen was geen sprake. Christendom werd tot gevaarlijk modeverschijnsel in de studentenwereld.

De uitleg over de geringe evangelisatiedrang van de Russisch-Orthodoxe Kerk is ongetwijfeld een gecompliceerde kwestie. Wie naar de historie kijkt, concludeert dat vanaf het eerste moment –net als in andere oude christelijke streken– de christelijke godsdienst in het Russische rijk hoogkerkelijk en liturgisch bepaald was. Rituelen lijken soms aantrekkelijk, maar op diepe levensvragen geven ze meestal weinig antwoord. Naar hun aard zijn zij ongeschikt om een prediker op de hoek van de straat te inspireren. Lang was dat ook niet nodig. De machtswil van de kerk en de eeuwenlange samengroei van religie en nationalisme in het tsarenrijk van Moskou maakten de Orthodoxe Kerk tot iets vanzelfsprekends. Wie Rus was, moest ook orthodox zijn. „De Orthodoxe Kerk kreeg het karakter van een volkskerk”, aldus ds. A. W. van der Plas in ”Ziet, wij leven.”

Het optreden van Napoleon zette Europa op z'n kop. H. Brandenburg ziet in ”Christen im Schatten der Macht” als argument achter de oprichting van een Russisch bijbelgenootschap in 1812 het feit dat tsaar Alexander I zich in zijn vrees voor de Fransozen bijzonder getroost wist door Psalm 91. Helaas maakte zijn jongere broer Nicolaas I dat goede werk in 1826 weer ongedaan.

Daarmee doofde niet alle missionair elan. P. van Kampen vestigt in zijn publicatie ”De Russisch-Orthodoxe kerk” de aandacht op kloosteroverste Makarij, die in 1830 zendingswerk begon in West-Siberië. Hij vertaalde de Bijbel en de kerkelijke liturgie in verschillende dialecten. Venimianov verkondigde het Evangelie in Oost-Siberië. J. Meyendorff vertelt in ”De Orthodoxe Kerk. Verleden en Heden” dat deze priester als metropoliet van Moskou in 1868 een coördinerende missieorganisatie oprichtte. Na dertig jaar kon deze zich „verheugen over de bekering van 124.204 heidenen.” Toch heeft Oost-Europa nooit een Reformatie gekend. Daardoor kreeg de bijbelse prediking niet die centrale plaats in de kerk die zij in het Westen ontving. De coalitieoorlogen zorgen voor een zekere mate van openheid in Europa. Mogelijk loopt daarom de missionaire bewustwording in de Russische Kerk parallel met die binnen het protestantisme elders in dat werelddeel. Maar voor de revolutie van 1917 moest alles zwichten. Ook het door Alexander II in 1863 heropgerichte bijbelgenootschap.

Vlak het voortdurend verhinderen van elk persoonlijk initiatief, zoals dat gedurende meer dan zeventig jaar de toon aangaf in de Sovjet-Unie, niet uit. Aartsbisschop Kyrill bepleitte tien jaar geleden in ”Van Vladimir tot Gorbatsjov” „metanoia”, bekering, waarachtige vernieuwing. Dan moeten niet rituelen of liturgie, maar de prediking van het Woord een centrale positie krijgen. Zo wordt de Wolga via een boot pas werkelijk ”de vrijgevige”.