Opinie10 juni 2000

Oranjegedruis

Door Marie van Beijnum
Zeker de helft van de Nederlanders is niet geïnteresseerd in voetbal. Dat is een van de uitkomsten van een onderzoek door het bureau Borremans en Ruseler, dat commerciële uitingen rond het EK inventariseert. Anderen menen dat samen in de kroeg kijken of de straat versieren een band schept. „Lekker juichen doe je niet in je eentje.” Hoe vrij voelt u zich te midden van het Oranjegedruis? Kunt u uzelf blijven en uw eigen keuzes maken?

Richard Stegeman, getrouwd, vader van twee kinderen en werkzaam in een verpleeghuis: „Ik denk dat je flink word gemanipuleerd met zo'n onderzoek. Het kan best zo zijn dat 80, 90 procent er niets om geeft. Ik ontvlucht het Oranjegewoel. Ik zoek rustiger gebieden op en trek me terug in dingen die me boeien.”

Ton van 't Hol, runt in het Veluwse Wekerom een Spar-supermarkt: „Ik heb in deze tijd vijf weken lang een eigen folder. Daar heb ik voor gekozen omdat de Spar-folder helemaal het EK uitstraalt. Meer kan ik niet doen. Je kunt weren wat mogelijk is, maar dan houdt het ook op. In mijn winkel ligt dus wel EK-chips. Ook heb ik oranje tompouces. Het is best moeilijk neutraal te blijven.”

Daniëlle Broekema, journalist en freelancer, onder meer van het evangelische vrouwenblad Eva: „Als ik kijk naar onze eigen straat zie ik welgeteld één huis dat in oranje is gehuld. Ik heb het gevoel dat iedereen gek is van voetbal behalve ikzelf. Ik kan me het enthousiasme voor voetbal niet goed voorstellen. Die geestdrift zou ik op andere momenten bij mensen ook wel eens willen zien. Bijvoorbeeld voor een nationaal multicultureel vrijheidsfeest voor alle Nederlanders.”

Henk Lambooij, wethouder namens SGP/RPF/GPV en belast met de portefeuille financiën, ruimtelijk beheer, onderwijs en grondbedrijf in de gemeente Nijkerk: „Te midden van het Oranjegedruis ben ik zeker in staat om mijzelf te blijven en mijn eigen keuzes te maken. Naast alle aversie die ik heb tegen de voetbal- en mediagekte besef ik terdege dat het huidige voetbalgebeuren Nederland internationaal weer eens nadrukkelijk op de kaart zet. Je kunt dat positief of negatief waarderen, feitelijk is het wel zo. Bijkomend voordeel is dat ik op de avonden waarop wedstrijden worden gespeeld ongehinderd door verkeersdrukte gemakkelijk van A naar B kan reizen.”

Drs. Meindert Leerling, oud-voorzitter van de RPF-fractie in de Tweede Kamer en voormalig sportverslaggever: „Ik mag graag een goede wedstrijd zien, maar de commercie eromheen vind ik ronduit belachelijk. Je kunt geen taartje bij de bakker halen of het is oranje. Alles is ineens oranje, huizen worden oranje geverfd, het is de gekte ten top. Ik heb daar part noch deel aan. Ik zal het EK volgen voorzover het niet op zondag gebeurt.”

Drs. René van Loon, pastoraal werker/evangelist van een hervormde wijkgemeente in wording in Capelle aan den IJssel: „Het is een evenement dat een stukje verbroedering schept. Ik vind het wel leuk om daarin gepaste betrokkenheid te tonen. Er zitten een paar kanten aan voetbal die ik jammer vind. Zoals het feit dat er op zondag wordt gevoetbald en dat voetbal vaak met geweld gepaard gaat. Ook betreur ik het dat mensen zo vreselijk in voetbal kunnen opgaan.”

Drs. Alie Hoek-van Kooten, moeder, predikantsvrouw en docente: „Kijk, als je niet de kroeg induikt en de straat mijdt, heb je weinig last van het Oranjegebeuren. Nu interesseert het voetbal me nog niet. Maar ik ben wel zo eerlijk dat dat verandert als Nederland verder komt in de rondes. Het commerciële gedoe eromheen vind ik flauwekul. Ik heb toevallig oranje vla gekocht omdat het in de schappen stond, maar speciaal ga ik het er natuurlijk niet voor kopen.”