Opinie 8 juni 2000

Kinderopvang

Stelling: Werkgevers moeten verplicht worden, bijvoorbeeld voor één derde, mee te betalen aan de kosten van kinderopvang.

Karin Jansen,
voorlichter CNV:

„Mee eens. Het CNV vindt dat werkgevers moeten meebetalen aan de kosten van de kinderopvang. In CAO's maken werkgevers en werknemers daarover al afspraken. Een probleem is echter dat lang niet in alle CAO's afspraken zijn gemaakt over kinderopvang. Ook vallen niet alle werknemers onder een CAO en draait deze groep dus grotendeels zelf op voor de kosten van de kinderopvang.

Bovendien zijn bedrijven die veel werknemers met lage lonen in dienst hebben, minder snel geneigd kinderopvangregelingen te treffen, omdat dit voor hen duurder is. Ouders met een laag inkomen betalen immers een lagere ouderbijdrage. Ook is voor laaggeschoolde werknemers de arbeidsmarktpositie slechter dan voor hooggeschoolde, die vaker kunnen kiezen uit een keur aan secundaire arbeidsvoorwaarden. Deze scheve verhoudingen zijn het CNV een doorn in het oog.

Het CNV vindt dat iedereen die in Nederland wil gaan of blijven werken, hiertoe in staat moet worden gesteld. Voor mensen met gezinsverantwoordelijkheden is (een goede en betaalbare) kinderopvang een noodzakelijke voorwaarde om op de arbeidsmarkt te kunnen participeren. De bronnen voor informele opvang (grootouders, buren, vrienden, oppasmoeders) drogen zo langzamerhand op, omdat degenen waarop vaak een beroep wordt gedaan ook steeds vaker een formele baan hebben. Daar zijn de werkgevers maar al te blij mee. Want in een steeds krapper wordende arbeidsmarkt is het moeilijk om aan personeel te komen. Het minste wat werkgevers dan kunnen doen, is werknemer goede arbeidsvoorwaarden bieden. Zoals het betalen van een deel van de kinderopvang.

Die opvangkosten zijn schrikbarend hoog. Zo liggen de kosten voor opvang van een 0 tot 4-jarige op een kinderdagverblijf voor vijf dagen per week, op 22.000 gulden per jaar. Als er werkgevers zijn die niet bereid zijn een deel hiervan te betalen, is dat voor veel ouders een grote belemmering om beiden te gaan of te blijven werken. En daar schieten werkgevers ook niets mee op.”

Jan Visser,
RMU Coördinator Werkgevers:

„Mee oneens. De economie in Nederland draait op volle toeren en iedereen mag daarvan mee profiteren, vindt het kabinet. Partners die graag samen willen blijven werken, moeten daarbij niet gehinderd worden door de kinderen die een flexibele inzet van hun menskracht bemoeilijken. De staatssecretaris wil via een wetsvoorstel betaalde kinderopvang voor iedereen als basisvoorziening beschikbaar maken. Daarvoor krijgen ouders, afhankelijk van hun inkomen, subsidie van de overheid. En daar bovenop moeten de werkgevers een derde deel betalen als vaste bijdrage. Gezien het feit dat een kinderopvangplaats op jaarbasis gemiddeld 20.000 gulden kost, is het duidelijk dat de meeste werkgevers niet staan te juichen bij dit wetsvoorstel. In veel CAO's is al iets geregeld over kinderopvang, en de RMU vindt dan ook dat rond de onderhandelingstafel per bedrijfstak c. q. onderneming deze zaken wel kunnen worden geregeld door de sociale partners, en niet bij de wet. De RMU is van mening dat hierbij een belangrijk deel van de beschikbare loonruimte die werkgevers hebben, wordt opgesoupeerd voor slechts een klein deel van de werknemers. Dit zijn dan echtparen of partners met kinderen die koste wat het kost samen willen blijven werken. Iedereen binnen een onderneming mag hier dan blijkbaar aan mee betalen. De eigen, unieke verantwoordelijkheid die ouders hebben voor hun kinderen mag niet worden overgedragen aan betaalde ”crèchezorg” vindt de RMU. Wat blijft er dan nog over van het recht dat kinderen hebben op veiligheid en geborgenheid? De geborgenheid en warmte van het gezinsleven is immers niet te vervangen door ”betaalde zorg op maat” van vreemden. De RMU ziet meer in het verhogen van de kinderbijslag, waardoor zowel ouders als werkgevers bij hun eigen verantwoordelijkheid kunnen blijven.”