Een scheur die niet geheeld kon wordenDoor J. van 't Hul Ernstvolle omstandigheden waren het die de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten op 11 en 12januari 1950 vervroegd bijeenbrachten. De prediking van ds. R. Kok, sinds 1915 predikant binnen hetkerkverband, hield de gemoederen bezig. De synode besloot uiteindelijk met algemene stemmen ds. Kok voor zesmaanden te schorsen, omdat hij vasthoudt aan de reeds eerder gebleken leergeschillen, onder meer: devereenzelviging van de beloften met het aanbod van genade. De scheur werd nimmer geheeld. Inmiddels zit dekwestie vijftig jaar in de lucht. Opnieuw vraagt E. de Jong uit Lemmer ds. Kok te rehabiliteren. Deze maal in devorm van een appèl-bezwaarschrift. Op 29 december 1999 levert ds. A. Moerkerken, rector van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten en hoofdredacteur van De Saambinder, op verzoek van deze krant een bijdrage aan de serie Een eeuw theologie. De predikant beschrijft Theologische ontwikkelingen binnen de gereformeerde gezindte. In genoemd artikel vermeldt ds. Moerkerken ook de schorsing van ds. Kok. In zijn appèl-bezwaarschrift zegt De Jong het opmerkelijk te hebben gevonden dat de kwestie genoemd werd. Temeer daar ds. Moerkerken aangaf veel in het overzicht te hebben laten liggen. Nu er vanuit de Gereformeerde Gemeenten deze problematiek is aangesneden, schrijft De Jong in zijn rijk geïllustreerde, op A4-formaat uitgebrachte 110 bladzijden tellende bezwaarschrift (gericht aan de Generale Synodes der Gereformeerde Gemeenten en in haar tot al de Geref. Gemeenten), heb ik alle vrijmoedigheid, maar ook de verantwoordelijkheid, om... niet te zwijgen. Het is gerechtvaardigd, vindt de opsteller, vanwege de steeds terugkerende polemiek deze kwestie opnieuw nader te onderzoeken. Zolang de schorsing uit 1950 niet ongedaan wordt gemaakt ligt er, zegt De Jong, een ban over de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Kok sloot zich met een groot deel van zijn gemeente Veenendaal in 1956 aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken. Over het noemen van de kwestie-ds. R. Kok in het RD-artikel zegt ds. Moerkerken: Mij was gevraagd een overzicht te schrijven over honderd jaar theologie binnen de gereformeerde gezindte. Wat zou er gebeurd zijn als ik de Vrijmaking genoemd zou hebben, als ik was ingegaan op Geelkerken, op ontwikkelingen in de Gereformeerde Bond met Van Grieken en Severijn, en ik had gezwegen over de problemen binnen mijn eigen kerkverband? Wie belangrijke jaartallen uit de Gereformeerde Gemeenten wil noemen, noemt 1907, 1931, 1950, 1953. Ik kon en wilde dus niet om ds. Kok heen. Ds. Moerkerken wil duidelijk onderscheid aanbrengen tussen de persoon van ds. Kok en zijn leeropvattingen van na 1940.Zijn persoonlijke integriteit, zijn geestelijk leven en zijn onberispelijke levenswandel staan allemaal niet ter discussie. Ik ben niet iemand die zegt: Ds. Kok dwaalde en dus heb ik geen achting voor hem. Ook niet iemand die zegt: Ds. Kok was een bekeerde man, dus alles is in orde. Zo eenvoudig ligt het allemaal niet. Persoonlijk heb ik hem natuurlijk niet gekend. Wat ik op veel plaatsen in het land van Gods kinderen hoorde, was dat men voor de jonge ds. Kok altijd veel achting heeft gehad. Hij wist goed waar zijn schuld gebleven was, om die uitdrukking eens te gebruiken. Hij was een man die God vreesde, dat geloof ik vast. Hij beschrijft ergens hoe hij als een verloren zondaar voor God ingevallen is. Ds. Kok nam lange tijd een grote plaats in. Hij was 25 jaar lid van het curatorium van zijn kerkverband. Bijna dertig jaar maakte hij deel uit van de Scholenbond. Ook was hij een van de oprichters van de SGP. Juist daarom heeft zijn schorsing zo'n ontzaglijke indruk gemaakt. Het was geen man die kerkelijk aan de rand stond. Daarom was het ook zo'n pijnlijke geschiedenis. Maar een pijnlijk besluit kan nog wel een goed besluit zijn. Ds. Kok was ook moderamenlid, zegt ds. Moerkerken, van de synode van 1931, de synode die de uitspraken deed over de twee verbonden. Daar heeft ds. Kok kennelijk achter gestaan. Met de stukken valt aan te tonen dat hij daar in 1948 anders over dacht. Het kan dus niet anders of er heeft bij hem een verschuiving plaatsgehad. Deze man was theologisch gezien een autodidact, was daarin ook niet altijd even helder. Hij heeft vele uitspraken gedaan die weer herroepen moesten worden. Procedure De schorsing van ds. Kok zit nu een halve eeuw in de lucht. De verzoeken om rehabilitatie keren van tijd tot tijd terug. De kwestie lijkt niet correct te zijn afgehandeld? Er zijn betreurenswaardige dingen gebeurd. Er zijn dingen gezegd die niet gezegd hadden mogen worden. Maar je kunt het kerkrechtelijke aspect zo moeilijk losmaken van het inhoudelijke probleem. Zodra je spijt zou betuigen over de procedure, wek je de indruk dat je ook Kok rehabiliteert in zijn leerstellige opvattingen. Er zijn in 1953 bij het ontslag van dr. C. Steenblok als docent aan de Theologische School ook fouten gemaakt, maar daarmee bleef de inhoudelijke grond voor zijn ontslag nog wel juist. Zo was het ook bij ds. Kok. Het kost mij persoonlijk geen moeite om in beide gevallen mijn spijt te betuigen over de gang van de zaken. Het had bij ds. Kok anders moeten verlopen, maar hij moest wel geschorst worden. Het had ook bij dr. Steenblok anders moeten gaan, maar hij was als docent niet langer te handhaven. Als er gevraagd wordt om eerherstel van ds. Kok kan ik alleen maar zeggen dat deze man zorgvuldiger geschorst had moeten worden. Maar op grond van de mij bekende stukken zeg ik dat hij dus wel geschorst moest worden. Het geschil zou gaan over de prediking van een onvoorwaardelijk aanbod van genade. Zo stond recentelijk ook in deze krant te lezen. Maar dat is niet juist, zegt ds. Moerkerken. Ds. Kok is geschorst vanwege zijn vereenzelviging van het genadeaanbod en de verbondsbeloften. Dat mag een cryptisch verschil lijken, maar naar mijn overtuiging is dat wezenlijk wat anders. Dit raakt een van de kardinale karaktertrekken van ons kerkverband. De verbondsbeloften zijn door God de Vader van eeuwigheid aan Christus geschonken. En ín Christus zijn alleen zij die wezenlijk in het genadeverbond zijn opgenomen. Een verbondsbelofte heeft een adres. Dat is ook het spoor van de Schotse verbondsleer, zoals die bijvoorbeeld verwoord wordt door Thomas Boston. Daarom zijn er met betrekking tot de eeuwige staat van de mens ook maar twee verbonden. De verbondsbeloften gelden niet voor alle gedoopten, maar worden alleen in het leven van de uitverkorenen gerealiseerd. Maar daarmee preken wij nog wel een aanbod van genade. Is dat een ongelukkige term, zoals sommigen zeggen? Misschien wel, ik gebruik het zelf zelden, maar het blijft een confessioneel geijkte aanduiding. Want er staat wel degelijk in onze Dordtse Leerregels dat Christus in het Evangelie aangeboden is, waarbij het, let wel, gaat om mensen die verloren gaan. De térm mag ingewisseld worden voor verkondiging van het Evangelie, of nodiging van het Evangelie, of prediking van de evangelienodiging, maar de zaak blijft gelijk. Ds. Kok is dus niet, zoals gesuggereerd wordt, geschorst vanwege het aanbod van genade, als zou er in onze gemeente voor dat aanbod geen plaats zijn. Dat is gewoon niet juist! Funest De acta van de generale synode omtrent ds. Koks schorsing zijn summier. Veel te summier, vindt ds. Moerkerken. Vooral als het om een schorsing van een predikant gaat, dienen de uitspraken zeer zorgvuldig te worden geformuleerd. We zouden dat nu anders doen dan toen. Als grond werd genoemd de vereenzelviging van de beloften en het aanbod van genade. Dat valt alleen te begrijpen als voor beloften verbondsbeloften gelezen wordt. Wie de verbondsbeloften vereenzelvigt met het genadeaanbod, slaat in mijn ogen een funeste weg in. Ds. Kok preekte dat de beloften voor iedereen zijn, dat iedereen er recht op heeft, maar dat ze niet bij iedereen vervuld worden. In een interview met Rik Valkenburg zegt ds. Kok dat Jezus is gekruisigd voor de gehele wereld. In de algenoegzaamheid van Zijn offer had Jezus de zonde radicaal weggenomen, zegt ds. Kok. Hij zegt dan: Ook de catechismus zegt in Zondag 15 dat Jezus de toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht heeft gedragen. Ds. Moerkerken: Met alle respect, maar iedere goede belijdeniscatechisant weet dat die woorden niet betekenen dat Christus voor alle mensen is gestorven. Hier loopt ds. Kok langs de grens van de algemene verzoening. Het is mogelijk dat door het gebeurde zijn opvattingen geradicaliseerd zijn. Dat wil ik erbij zeggen. Er is één roeping, stelde ds. Kok. Met tweeërlei uitwerking. Dat is ook niet waar, zegt ds. Moerkerken. Er is tweeërlei roeping, waarvan de inwendige roeping van meet af aan vergezelschapt is van de wederbarende werking van Gods Geest, ende uitwendige roeping niet. Als Valkenburg aan ds. Kok vraagt naar zijn visie op de tekst: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb ik gehaat, zegt ds. Kok: Alzo lief heeft God de wereld gehad, en bij die wereld behoorde ook Ezau. God had ook Ezau lief.Ik zou dat niet graag in onze gemeenten verkondigd zien. Als er getornd wordt aan de stelling dat het genadeverbond is opgericht met de uitverkorenen, dan raak je de slagader aan van onze gemeenten. Wie de verbondsbeloften algemeen maakt, raakt aan de leer van vrije genade en aan de fundamentele levensader van de kerk. Naturen Het laatste openbare contact tussen ds. Kersten en ds. Kok is onthullend. Uit de acta van de classis Barneveld (1 juni 1948)blijkt een urenlang gesprek waarin ds. Kersten onophoudelijk aan ds. Kok vraagt afstand te doen van de wijze waarop hij overeen aantal zaken denkt. Over de naturen van de Middelaar bij voorbeeld. Ds. Kersten gebruikt dan het woord nestori aans. Kok, dat moet je terugnemen, zegt hij steeds weer. Ik heb de indruk dat ds. Kok nauwelijks doordacht heeft wat nestorianisme is. Nestorius onderscheidde de menselijke en de goddelijke natuur op zulk een wijze dat er sprake was van twee verschillende personen. Dat is in de vijfde eeuw al door de kerk afgewezen. Ds. Kok leerde dat de menselijke natuur van Jezus desnoods had kunnen zondigen. Kersten zegt dan: Kok, dat is toch niet bijbels. Er was echt meer aan de hand dan het aanbod van genade. De wijze waarop ds. Kok over de hel sprak, als een plaats waar niet gewerkt hoefde te worden. Dat gaat over de schreef! En steeds zegt ds. Kersten: Kok, dat is toch niet bijbels. Op dat aambeeld hamert ds. Kersten uur na uur. Uiteindelijk heeft ds. Kok toen verschillende punten herroepen. Korte tijd later overleed ds. Kersten en twee jaar later boog de generale synode zich opnieuw over de prediking en de geschriften van ds. Kok. Maar er speelde meer, zegt ds. Moerkerken. Er was sprake van jarenlange persoonlijke conflicten tussen predikanten. Dekloof werd al dieper. De verhoudingen waren diepgaand verstoord. Het ging niet alleen over de leer, zoals het in 1953 niet alleen over eenzijdigheid in het onderwijs ging. De houding van ds. Kok zou onder meer ingegeven zijn door zijn vrees voor dode lijdelijkheid. Dat aspect noemt hij op de classis in 1948 inderdaad. Hij zal misschien veel dode lijdelijkheid zijn tegengekomen. Maar ik ben net zo bang voor dode dadelijkheid als voor dode lijdelijkheid. De Jong zegt dat, zolang er geen eerherstel is, er een ban over de Gereformeerde Gemeenten ligt. Wat dunkt u? Zouden we dat maar niet aan de Heere overlaten? Je kunt inderdaad een ban in het leger krijgen door een predikant ten onrechte te schorsen. Je kunt ook een ban in het leger krijgen door een onschriftuurlijke leer te dulden. |