Opinie3 juni 2000

Grootte koningshuis

Door P. Chr. van Olst
„Het Koninklijk Huis wordt te groot.” Om die reden stemden vier senatoren van GroenLinks tegen het voorgenomen huwelijk van prins Bernhard junior en Annette Sekrève. Zij misgunnen het jonge paar niet het huwelijkse geluk, wél het lidmaatschap van het Koninklijk Huis en het recht op de troon. Wordt het koningshuis inderdaad onverantwoord groot? Heeft Nederland werkelijk overdreven veel troonopvolgers?

Drs. T. Pitstra, een van de vier tegenstemmers: „Willem-Alexander heeft drie broertjes, is dat niet mooi zat? Het reservebestand is groot genoeg, daar hoeft Bernhard junior echt niet meer bij. Hij wordt na zijn drie neven, zijn moeder Margriet en zijn oudste broer Maurits nummer zes in de rij... Maakt dus geen enkele kans om ooit op de troon te komen. Wij vinden daarom dat hij, samen met zijn broers en hun echtgenotes, niet meer officieel bij het Koninklijk Huis moet horen. Hoe groter het Koninklijk Huis, hoe groter het risico voor de ministeriële verantwoordelijkheid, waaronder de leden van het Koninklijk Huis vallen. Straks krijg je iemand die rare dingen gaat doen, die ineens gaat roepen dat de hele Betuwelijn onzin is. Dat moeten we absoluut niet hebben.”

Drs. M. de Bruyne, voorlichter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer en freelance medewerker van het blad ”Vorsten”: „Het is een slecht idee, dat getuigt van weinig historisch besef. De oudere generatie herinnert zich nog goed hoe het voortbestaan van ons koningshuis lange tijd hing aan één erfopvolger. Eerst hadden we alleen Wilhelmina, later alleen Juliana. Pas toen Irene werd geboren, hadden we er weer twee. Als je je dat realiseert, is het toch alleen maar fijn dat we er nu even veel hebben? Bovendien houden de vier GroenLinksers en met hen ook D66-leider De Graaf geen enkele rekening met toekomstige eventualiteiten. Nu telt het Koninklijk Huis veertien leden, maar dat kan morgen veranderen. Stel dat een vliegtuig met het hele gezin van koningin Beatrix en prins Claus ergens in de Bermudadriehoek neerstort, wat dan? En of je het Koninklijk Huis nu groter of kleiner maakt, je houdt het probleem dat er mensen kunnen komen die gekke dingen gaan doen. Dat hadden we in de jaren vijftig al.”

P. J. S. de Jong, voormalig minister-president: „Ik vind het allemaal een beetje overdreven hoor. Die ministeriële verantwoordelijkheid die je als premier hebt voor het doen en laten van de leden van het Koninklijk Huis, wordt geleidelijk minder naarmate men verder van de troon afstaat. Ik zit er momenteel niet zo goed in, ik zou het misschien nog eens moeten bestuderen, maar is het ook niet zo dat het probleem vanzelf overgaat? Als prins Willem-Alexander straks koning wordt, is het toch sowieso afgelopen? Dan komen alleen zijn broers en eventuele kinderen nog in aanmerking. Waarom zou je dan nu zo'n stampij maken? Ik hoor een andere telefoon gaan... Zo is het toch wel genoeg?”

Martin van Amerongen, hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer en lid van de wat geheimzinnige club die zich het Republikeins Genootschap noemt: „Ik vind het helemaal niet overdreven, al moet ik bekennen dat ik er zelf nog niet zo verschrikkelijk veel over heb nagedacht. Het is natuurlijk wel waar dat het Koninklijk Huis zo langzamerhand een hele grote, haast onbeheersbare meute van lieden aan het worden is, waarvoor de politiek de verantwoordelijkheid draagt. Dat schept zo'n ingewikkelde situatie, dat het absoluut mijn mededogen oproept. Mededogen met de politiek verantwoordelijken. Ik kan me heel goed voorstellen dat die senaatsleden van GroenLinks hebben tegengestemd. Ik had zelf, geloof ik, zelf ook wel een aantal kritische kanttekeningen geplaatst als ik in hun schoenen had gestaan. Niet om het feestje te bederven, maar omdat daar eenvoudig alle reden toe is.”

Mevrouw L. van der Spek-van der Spek, inwoonster van IJsselmuiden, in 1995 samen met haar man koninklijk onderscheiden (eremedaille in zilver, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau): „Ik hoorde het op de radio, van die GroenLinksers. Ik walg ervan, ik kan er misselijk van worden. Een paar van die mannen met grote monden, die net doen alsof het hele land er zo over denkt... Ze proberen een politiek slaatje te slaan uit de parlementaire behandeling van dit huwelijk. Ten diepste zie je weer dat ze alles wat met God en godsdienst te maken heeft, willen afschaffen. Het Koninklijk Huis is toch iets dat we uit Zijn hand hebben gekregen, dat onder Zijn leiding staat? Het is: God, Nederland en Oranje. Laatst hoorde ik prins Willem-Alexander nog voor de radio zeggen dat hij „hoopte en bad” voor het herstel van zijn grootvader, prins Bernhard. Dan springen me de tranen in de ogen. Welke jongen uit onze kerk zou dat zo zeggen? Natuurlijk is het zo dat ze soms ook niet zo kerkelijk zijn en op zondag, maar het blijft toch ons koningshuis.”

J. van Gigch, inwoner van de Haagse wijk Bezuidenhout, nabij paleis Huis ten Bosch: „Natuurlijk komt Bernhard junior nooit op de troon. Er moet wel een ramp gebeuren, wil het zover komen. Maar als hij zelf bij het Koninklijk Huis wil horen, waarom zouden wij hem dan tegenhouden? Het is toch een hardwerkende en sympathieke jongeman. En zelfs al zou het iemand zijn die af en toe iets geks zegt... Wat geeft het? Dat maakt het toch alleen maar interessant? Mijn vrouw en ik staan achter bijna alles wat het Koninklijk Huis doet en weten nog uit de oorlog hoe samenbindend het is.”