Opinie 18 mei 2000

Vuurwerkverbod

T. Sluimer,
PvdA-raadslid Hardinxveld-Giessendam:

„Mee eens. Als jochie van tien maakte ik samen met vriendjes een donderbus. Een donderbus is een verfblik met in de bodem een gaatje. Als je er carbid in doet en je doet er wat water bij, dan ontstaat er een gas, dat explodeert wanneer je een lucifer onder het gaatje houdt. Het deksel vliegt met een knal van de bus. Die knal, daar hadden wij plezier in.

Dat plezier verdween toen een bus, waarschijnlijk omdat het gaatje verstopt was, explodeerde en een vriendje, dat de bus in zijn hand hield, ernstig oogletsel opliep. De lol was er voor ons voorgoed af.

De donderbus verdween. Daarvoor in de plaats kwam, toen nog vrij onschuldig, vuurwerk in de vorm van zevenklappers, gillende keukenmeiden en rotjes. Zinloos, maar tamelijk ongevaarlijk.

De laatste jaren is het onschuldige verdwenen. Strijkers en andere explosieven worden, meestal rond de jaarwisseling, afgestoken. Veel overlast en ongelukken. Het jaar begint voor velen in het ziekenhuis. De lol is er dan wel af.

Vele miljoenen per jaar worden verknald. Miljoenen die beter besteed kunnen worden. Het is toch absurd dat kinderen in andere landen verhongeren terwijl in ons land volwassenen en kinderen volkomen zinloos voor miljoenen de lucht in blazen.

Bij de productie worden, om het kleureffect te vergroten, zware metalen gebruikt, die aanzienlijke milieuschade toebrengen.

Na Enschede, waar duizenden kilo's springstof mensenlevens en een complete woonwijk vernielden, is het toch niet meer vol te houden dat dit soort geweld ons plezier verhoogt.

Explosieven horen thuis onder de Wapenwet en mogen niet meer voor amusement worden verkocht en afgestoken. Dat schijnbaar onschuldig vuurwerk eigenlijk een gevaarlijk explosief is, behoeft geen betoog meer. Iedereen die nog twijfelde, moet nu wel overtuigd zijn van het onnut van vuurwerk.”

Y. J. Schulp,
VVD-wethouder Voorst
(gemeente met enkele vuurwerkopslagplaatsten):

„Mee oneens. Persoonlijk ben ik geen voorstander van het verbieden van vuurwerk. Ik vind het ook niet logisch om op dit moment, kort na de ramp in Enschede, met zo'n voorstel te komen. Helaas gebeuren er in de wereld vreselijke dingen. Maar na een vliegramp of dramatisch scheepsongeluk gaan we er toch ook niet toe over het vliegen of het varen te verbieden! Wie na een ramp wel met dergelijke voorstellen komt, reageert mijns inziens al te emotioneel.

Dat neemt niet weg dat ik, onafhankelijk van de ramp in Enschede, wel degelijk kritisch ben over het gebruik van vuurwerk. Dat standpunt heb ik al veel langer dan vandaag. Tot mijn 28e jaar woonde ik in mijn geboorteplaats Muiden. Als 6-jarige jongen maakte ik er de ontploffing van de kruitfabriek mee. Ook de ontploffingen van 1956 en 1972 herinner ik me nog goed.

Dramatische toestanden zoals in Enschede deden zich in Muiden weliswaar niet voor, maar ik heb er wel een terughoudende opvatting over vuurwerk aan overgehouden.

Mijn standpunt is dat vuurwerk uitsluitend door deskundigen mag worden gehanteerd, en dan nog alleen op bepaalde dagen, zoals op Oranjefeesten.

De verkoop van vuurwerk rond Oud en Nieuw en het afsteken daarvan is voor mij elk jaar weer een gruwel. Dat mag –wat mij betreft– verboden worden.”