Opinie 4 mei 2000

Xtc-pillen

Stelling: De overheid moet zich veel meer inspanningen getroosten om het gebruik van xtc-pillen door jonge burgers tegen te gaan.

Drs. F. S. L. Koopmans,
hoofd Public Relations & Preventie van Stichting De Hoop

„Mee eens. Ten diepste is de vraag naar de taak van de overheid ten aanzien van de bestrijding van drugs, inclusief het gebruik van xtc-pillen door jongeren, moreel bepaald. Volgens klassiek-liberaal denken dient de overheid er alleen voor te zorgen dat burgers geen inbreuk maken op de rechten van andere burgers. Zij is geen morele opvoeder. Het is aan het individu om ”ja” of ”nee” te zeggen tegen drugs, in dit geval ecstacy (MDMA). De overheid dient pas op te treden als xtc-gebruikers anderen schade berokkenen, bijvoorbeeld in het geval van crimineel gedrag.

Het sociaal-liberalisme stelt eveneens ”harm reduction” centraal, maar ziet het daarnaast ook als zijn taak om een minimale basis te garanderen waarop burgers hun potentieel kunnen ontwikkelen (bijvoorbeeld in de vorm van sociale voorzieningen en onderwijs). Een gematigde vorm van staatspaternalisme is wenselijk om te voorkomen dat mensen verward raken in problemen die hun ontplooiing verhinderen.

In een voluit paternalistische visie behoort de overheid elke vorm van schade die het individu of de maatschappij in het algemeen bedreigt, te voorkomen en te bestrijden. De staat zou daarom het gebruik van afkeurenswaardige goederen zoals drugs, xtc incluis, moeten ontmoedigen en de consumptie van nuttige goederen bevorderen (bijvoorbeeld recreatieve sporten).

Het gebruik van xtc, zelfs als sprake is van échte MDMA, is per definitie schadelijk. Kwaliteitsbewaking vooronderstelt dat er veilige ecstasy zou bestaan. Dat is niet zo. Alle recente onderzoeken tonen aan dat de langetermijngevolgen van xtc-gebruik desastreus kunnen zijn. Niet voor niets staat ecstacy op lijst 1 van de Opiumwet, waarmee het gekwalificeerd wordt als een harddrug à la heroïne en cocaïne. Uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van jongeren én uit het oogpunt van handhaving van de wet, behoort de overheid daartegen op te treden.”


Dr. P. Cohen,
Centrum voor drugsonderzoek (Cedro), Universiteit van Amsterdam

„Oneens. Mijn belangrijkste reden om deze stelling te bestrijden, is dat ik het gebruik van genotsmiddelen reken tot het gebied van menselijk handelen waarmee de overheid in principe niets heeft te maken. Hetzelfde denk ik over religie of over seksueel handelen. Vrijheid op deze gebieden behoort in mijn ogen tot de algemene mensenrechten. De overheid heeft op die gebieden alleen iets te zoeken als er regelend moet worden opgetreden, met name als er op genoemde gebieden sprake is van dwang of andere vormen van schade voor derden. Regelend optreden kan ook plaatsvinden met betrekking tot kwaliteitsbewaking, zoals bij alcohol- of geneesmiddelengebruik.

Onmiddellijk hierop volgt mijn opvatting dat de overheid nauwelijks succes kan bereiken op het gebied van het terugdringen van gebruik, maar daarentegen veel meer waar het het terugdringen van risico's van gebruik betreft. De risico's van xtc zijn aanwezig, maar niet onbeïnvloedbaar. Hoewel we nog weinig weten over de langetermijnrisico's van vaak herhaald gebruik, zijn de gevaarlijke kortetermijnrisico's vrij goed bekend: overdosering, uitdroging en uitputting.

Het beste zou zijn als xtc beschikbaar werd in zuivere vorm, met de bekende dosering. De mogelijkheid om doseerfouten te maken, wordt daarmee sterk beknot. Aanwijzingingen voor risicovermijdend gebruik kunnen zolang als nodig worden meegeleverd, net als bij Viagra of Seresta. Na een tijd van culturele integratie van het middel is dit niet meer nodig. Denk bijvoorbeeld aan alcohol. Door xtc-gebruik tegen te gaan met behulp van politie en justitie of door taboeïsering wordt gebruik alleen maar gevaarlijker. Het doel van overheidsingrijpen –het zoveel mogelijk bijdragen aan het voorkomen van (dodelijke) ongelukken– wordt daarmee bemoeilijkt. Tegengaan van xtc-gebruik werkt daarom contraproductief.”