25 april 2000

Refo-reservaat
op internet is illusie

Internet is en blijft evenals de openbare weg een maatschappelijk onmisbaar maar principieel onveilig medium, stelt ir. A. van Maldegem. „Totaal negeren helpt niet, helemaal opschonen kan niet, klakkeloos aanvaarden mag niet.”

Een internetaansluiting krijgt in het burgerlijke economische leven eenzelfde betekenis als een telefoonverbinding of toegang tot de openbare weg. Vanuit dat perspectief is een ”besloten” internet maatschappelijk niet levensvatbaar. Er is wel een groeiende behoefte aan selectie en ordening van informatie, maar de gebruiksgrenzen worden uiteindelijk bepaald door de privé-burger en de overheid. Het is dan beter geen tijd en moeite te verspillen aan een bij voorbaat onwerkbaar systeem maar direct een in de barre praktijk bruikbaar geheel van ethiek en techniek te ontwikkelen. Het kan nog.

Ingrijppunten
Allereerst is het voor een goed begrip nodig om te bekijken waar de belangrijkste verantwoordelijkheden liggen bij gebruik van het internetsysteem. We zien dan vier beïnvloedingspunten. Dat is ten eerste bij de gebruiker. Deze heeft, evenals bij communicatie per brief of telefoon, de vrijheid om informatie te vragen en te geven. Dat kan voorzover de hard- en software (pc en programma's) dat toelaten. De verantwoordelijkheid daarvoor wordt gedragen door de computerbeheerder, die thuis en in kleine organisaties vaak dezelfde zal zijn als de gebruiker.

Verder bepaalt de provider, die de aankoppeling aan het internet verzorgt, welke verbindingen tot stand gebracht kunnen worden. Als slechts toegang wordt gegeven tot een beperkt aantal sites (computerpagina's met informatie), spreken we van een besloten of ”geschoond” internet. Als in principe alle internetsites kunnen worden benaderd, is er sprake van een open internetaansluiting.

Ten slotte zijn er de aanbieders van internetsites: zij zijn verantwoordelijk voor de informatie die in hun gegevensbestanden wordt aangeboden.

Op elk van deze vier punten kan op diverse manieren in de informatiestroom worden ingegrepen.

RDNet+ anderen
Opvallend bij de refo-internetdiscussie is de fixatie op siteselectie en filtering door de provider. Feit is dat beide technieken nooit 100 procent betrouwbaar kunnen werken, en dus principieel gebrekkige hulpmiddelen blijven. Ze vergen bovendien onevenredig veel tijd en geld. Het vaststellen van een ethische code ter toetsing van selectie en filtering is zeer lastig. Neem bijvoorbeeld bedrijfssites: moet bij terloopse vermelding van producten als levensverzekeringen of sportwedstrijdartikelen meteen complete blokkering plaatsvinden of kan worden volstaan met bijvoeging van een waarschuwing?

Exclusieve siteselectie (niet-geselecteerde sites worden niet doorgelaten) blokkeert daarbij veel nuttige informatie. Ook al hoeft niemand alles te weten, tegelijkertijd heeft iedereen wel verschillende informatie nodig. Dat is bij een RDNet-Plus niet anders dan bij de RD-krant. Wie alles van A tot Z wil weten over bijvoorbeeld aandelen of Zeeland, zal behalve het RD ook een financieel dagblad of een provinciale Zeeuwse courant lezen. Bij een RDNet-Plus zonder open internetmogelijkheid zal evenzovaak een tweede internetprovider worden gekozen. Het lijkt dan beter –mede met het oog op schaalgrootte– om een RDNet-Open bij de dienstverlening te voegen. Met behulp van etikettering of ”vlaggetjes”-software kunnen sites daarbij altijd nog worden voorzien van waarschuwingen voor gebruikers, en met bewakingssoftware kunnen schadelijke programmadeeltjes (virussen) eventueel worden geweerd. Verdere maatregelen moeten op andere niveaus genomen worden.

Surfcensuur
Beter dan een provider kan de computerbeheerder filtersoftware toespitsen op de gebruikers, omdat deze op die plek beperkt blijven tot een gezin, een bedrijfsgroep of een schoolklas. Het toevoegen van meervoudige registratiesoftware waarmee het surfgedrag wordt vastgelegd, is daarbij een krachtig sturingsmiddel. Hiermee wordt sociale controle mogelijk en zal de gebruiker –ook bij een open internetaansluiting– vanwege het ter verantwoording worden geroepen bewuster selectiegedrag vertonen (zie ook ervaringen hiermee in het bedrijfsleven).

Een dergelijke 'censuur' van binnenuit is effectiever dan het overnemen van de persoonlijke selectieverantwoordelijkheid door filters en/of officiële selecteurs. Want uiteindelijk moeten de levensbeschouwelijke normen en waarden bij de gebruiker sturend zijn voor het surfgedrag. De corrigerende rol van het geweten kan ondersteund worden door toegespitste gedragscodes. De op dit niveau bestaande naïviteit inzake reclame- en oplichtingstechnieken op internet kan met instructiecursussen worden bestreden. Dit zou een nuttiger inzet van vrijwilligers kunnen zijn dan voor ongerichte 'schone' siteselectie.

Wereldwetten
Naast maatregelen binnen eigen kring is het zaak om bij de strijd tegen kwade informatie ook daarbuiten actief te zijn. Medestanders zijn te vinden onder de vele niet-refo's die zich ergeren aan porno en soortgelijke rommel. Net als eertijds bij de door 'sexploitanten' misbruikte 06-telefoonnummers, is er een sterke druk uit de zakelijke wereld tot meer ordening. Dit zal waarschijnlijk binnen afzienbare tijd resulteren in óf herverkaveling van sites op basis van naamachtervoegsels (extensies) óf verplichte zelfetikettering (vlagkeuze), vergelijkbaar met het systeem van classificering bij filmkeuring.

De overheid moet inzake de openbare voorziening die internet inmiddels geworden is, gemaand worden recht en orde te bevorderen. Dit kan via de politiek of door het beïnvloeden van de publieke opinie. Vanwege het wereldwijde karakter van internet is een internationale aanpak onontkoombaar, waarbij vooral samenwerking met Amerikaanse christenen –die als eersten de internetgolf over zich heen gekregen hebben– perspectieven biedt. Hierbij kan worden aangesloten bij de mondiaal geldende informatiewetgeving, waarin allerlei soorten misbruik nu reeds worden verboden.

Vierfrontenaanpak
Gelet op de viervoudige internetfrontlinies is het niet juist om het RD voor alles op te laten draaien. De andere refo-instanties kunnen niet volstaan met kritiek uitoefenen, maar zullen hun eigen bijdrage moeten leveren. Kerken en scholen moeten gebruikers opvoeden, bedrijven dienen inzake computerbeheer diensten te verlenen, politieke partijen behoren de overheid te activeren, en allen zullen voor voldoende providerdraagvlak moeten zorgen.

Kerntaak van het RD is en blijft daarbij de selectie en ordening van informatie, een core-business die vanwege het winstgenererende karakter niet alleen principieel en technisch maar ook financieel haalbaar is. Het is dan ook uitermate zinvol dat aan een zoekmachine wordt gewerkt. Daarmee zijn op basis van metatags (inhoudelijke trefwoorden) automatisch –snel en goedkoop– sites te karakteriseren. Vanwege de enorme hoeveelheid sites kan daarbij een bemenste zoekhelpdesk (tegen vergoeding) een interessante aanvulling zijn. Hulp is effectiever dan bevoogding.

Aanpakken
Internet is en blijft evenals de openbare weg een maatschappelijk onmisbaar maar principieel onveilig medium. Totaal negeren helpt niet, helemaal opschonen kan niet, klakkeloos aanvaarden mag niet. We moeten deze werkelijkheid eerlijk onder ogen durven zien, geen illusies noch ruzies voeden, maar aanpakken op alle vier fronten. Gord uw wapenrusting aan!

De auteur is adviserend ingenieur.