Opinie15 april 2000

Autonomie deugt
niet als 'bindmiddel'

Door G. Roos
De Franse filosoof August Comte (1798-1857) zag de consensus als fundament en 'bindmiddel' voor de samenleving. Eenstemmigheid dus onder de leden van een groep over gemeenschappelijke waarden, normen en doelen.

Als de onderlinge overeenkomst echter niet meer behelst dan ieders individuele recht om zijn eigen ethiek en gedragsregels als richtsnoer te koesteren, heeft zo'n consensus geen inhoud meer. Mensen die kiezen voor totaal zelfbeschikkingsrecht zijn zelfs met veel fantasie niet meer te typeren als groep. Er is geen sprake van integratie in de zin van oriëntatie op gemeenschappelijke doelen. Wie volstrekte autonomie de toon wil laten aangeven in de maatschappij, loopt het risico de samenleving uiteen te laten vallen. Volgens de Nijmeegse moraaltheologe dr. G. Dresen moet het menselijk vermogen om zich in andermans situatie te verplaatsen het morele 'bindmiddel' zijn van een samenleving waarin het zelfbeschikkingsrecht van het individu hoogtij viert. Zij betoogde dat tijdens een studiedag van de theologische faculteit op de Katholieke Universiteit. Mensen moeten elkaars ethische zelfstandigheid respecteren en „wat we voor onszelf wensen ook aan anderen gunnen.”

Dat standpunt valt te betwisten. Wie God als Schepper ziet, aanvaardt doorgaans tevens dat de geschapen wereld onder door Hem gegeven en gehandhaafde geboden en ordeningen staat. Christenen die geen geloof hechten aan het 'vanzelf' ontstaan van de aarde, hebben weet van een andere consensus dan uitsluitend horizontale eenstemmigheid, volstrekte autonomie, of dwang. Gezamenlijke en volkomen gerichtheid op Gods van bovenaf gegeven, heilzame regels garandeert optimaal respect voor elkaar. Het volgen van Zijn wetten biedt voldoende waarborg voor een samenleving die zich kenmerkt door echte vrijheid in liefdevolle verbondenheid met de Allerhoogste en de medemens. Een beter cement voor de samenleving bestaat niet.

Menselijk recht of gezag is nooit oorspronkelijk. Het spruit voort uit de oorspronkelijke autoriteit van God. Wie desondanks zichzelf tot een norm wil zijn, loopt vroeg of laat vast. Dat is een ander verhaal dan dat van de individualiteit en autonomie zoals die bij dr. Dresen domineren.

Toch beroept de theologe zich op de Bijbel. Matthéüs 7:12 zegt: „Alle dingen dan die gij wilt dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo...” Dat is een positieve, universele regel, zegt de theologe, die nieuwe vanzelfsprekendheid en aantrekkelijkheid verdient. Een taak voor ieder die iets met emotionele en morele vorming van de jeugd te maken heeft. Nu knopen mensen vaker aan bij de Bijbel zonder het Woord van God recht te doen. Mijn overigens kundige leraar Grieks en Latijn gebruikte voorheen af en toe de woorden uit Matthéüs 26:41: „De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.” Als 'plezierige' dekmantel. Menigeen hanteert te pas en te onpas de aan Matthéüs 22:14 ontleende woorden „velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.” Met de oorspronkelijke, spirituele betekenis heeft zulk citeren niets te maken. Het aanhalen van teksten gebeurt vaak met voorbijzien van de context.

De Nijmeegse doctor lijkt op dezelfde wijze te werk te gaan. Het uitgangspunt van talloze mensen is dat hij of zij er recht op heeft zijn eigen boontjes te doppen en zelf uit te maken wat goed en kwaad is. Die autonomie, zo klinkt in de woorden van mevrouw Dresen door, moet elk schepsel ieder ander gunnen. Op het eerste gezicht valt deze of gene haar, bij een blik in de Bijbel, mogelijk bij. Waarschuwt de evangelist een paar verzen terug niet voor het oordelen van een ander? Roept hij niet op om „eerst de balk uit uw oog” te werpen en zich pas daarna bezig te houden met de splinter van een broeder?

Inderdaad. Maar het Woord van God impliceert nergens een pleidooi voor een samenleving die tolereert dat mensen hun eigen, egoïstische lusten botvieren. De tekst waarop mevrouw zich beroept is in de geciteerde woorden niet compleet. Er staat iets achter. Een reden. Een argument achter de oproep om medeschepselen een behandeling te geven zoals iemand die zelf op prijs zou stellen. „Alle dingen dan, die gij wilt dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de Wet en de Profeten.” En met de verwijzing naar die beide grijpt de Spreker, Christus, terug op Zijn woorden uit Matthéüs 5:17: „Meent niet, dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten te ontbinden... maar te vervullen.” Jezus houdt de geboden en de beloften, de zedenwet en de ceremoniële regels, helemaal overeind.

Gods bindmiddel en cement voor de samenleving vertoont geen overeenkomst met de gewelddadige dwang van Marx. Of met de eenstemmigheid van Comte. En in Zijn vriendelijke uitnodiging om Hem en Zijn wetten boven alles lief te hebben –daar vaart de naaste wel bij– ligt ook de distantie van het pleidooi door dr. Dresen voor individualisme en autonomie.

Het zou een rare boel worden als de voor-elk-wat-wilsdenkers aan het langste eind trokken. Ik zou in dat geval niet durven vertrouwen op de stelling van de Amerikaanse politiek filosoof Francis Fukuyama dat de mens van nature van orde houdt. Ooit stelde minister Borst vast dat „een samenleving zonder religie of ideologie heel goed een fatsoenlijke samenleving kan zijn.” Ik zou mij voor die goede manieren op de door haar met klem verdedigde „ingeboren gewetensfunctie” niet durven verlaten. Geloof het of niet, alleen de hoge, door God geopenbaarde standaard van de decaloog is te vertrouwen.

Er zijn nog altijd hooligans, geweldplegers, fascisten en moordenaars. Af en toe duikt er een oud, verboden boek op. Zoals zomer 1997 bij een Amsterdamse markthandelaar Hitlers ”Mein Kampf” te koop lag. Een uitgave die aanzet tot Jodenhaat. Het is geen wonder dat GroenLinks-kamerlid Rabbae zich tijdens de Nijmeegse studiedag beklaagde over de „doorgeschoten individualisering” in Nederland. De vrijgevochten autochtone opinieleiders moeten volgens hem eerst maar eens onderling over de schaduwzijden van de individualisering discussiëren. Dat is verstandige taal. Hoewel allochtonen als het een echt gereformeerd debat zou blijken in religieus opzicht, ook niet volstrekt hun zin zouden krijgen.