Pendelen tussen tekst en hoordersEen dominee moet op de kansel net zo spreken als thuis, stelde directeur Andries Knevel van de Evangelische Omroep (EO) zaterdag 1 april op een ambtsdragersconferentie van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Dr. W. Verboom waarschuwt voor een prediking die te veel door de cultuur wordt bepaald. De redactie van de opiniepagina heeft mij gevraagd te reageren op de lezing van Andries Knevel, die hij gehouden heeft voor christelijke gereformeerde ambtsdragers. Nu moet ik het doen met het verslag van deze lezing in het RD. Ik ga ervan uit dat het verslag weergeeft waar het de EO directeur om te doen was. Knevel pleit voor een dialogische manier van preken, waarbij de prediker echt communiceert met de luisterende gemeente. Ik denk dat we zijn pleidooi moeten zien tegen de achtergrond van een proces van vervreemding zoals de gemeente die ervaart ten aanzien van de prediking in veel gemeenten in de gereformeerde gezindte. Dan denk ik vooral aan die prediking die abstract van aard is en losstaat van het gewone alledaagse leven van de mensen die naar de kerk komen. Ik denk aan tijdloze preken, waarin het gaat over dé mens. Op deze manier wordt de prediking in zichzelf opgesloten. Dat wordt nog erger als de vormgeving en het woordgebruik er ook naar zijn. Bijvoorbeeld door woorden te gebruiken die wij in het gewone verkeer niet (meer) gebruiken (een soort nieuw kerklatijn). Dan wordt de klank zo voorspelbaar, maar de inhoud vreemd. We moeten maar niet te gauw zeggen dat dit overdreven is. Er wordt wel degelijk zo over de prediking gesproken, door jongeren en ouderen. Het is alleen zo jammer dat predikanten zelf zo weinig in dat gesprek betrokken worden. Trouwens, er zijn ook altijd wel gemeenteleden die vinden dat het zo moet. Dat maakt het nog lastiger om als predikant de hand in eigen boezem te steken en zich af te vragen of je preek wel echt een preek is. Dat wil zeggen: een boodschap van Godswege, die landt in de ervaringswereld van de gemeenteleden. Preken is pendelen Zelf sta ik hier middenin. Laat ik dan zeggen hoe ik ermee omga. Het is voor mij een worsteling om de boodschap van het Woord van God bij de mensen te brengen. Ik herken dan ook veel van wat Knevel zegt. Ik vind die communicatie ook buitengewoon belangrijk. In de eerste plaats helpt het me wanneer ik probeer echt naar wat de Bijbel zelf zegt te luisteren. Zonder een laag van dogmatische vooronderstellingen daaroverheen. De tekst zelf aan het Woord laten komen. Dat is voor mij de helft van het preken en de preekvoorbereiding. Dan heeft de preek ook steeds weer iets nieuws te zeggen, in plaats van altijd hetzelfde stramien te vertonen. Maar dan ben ik er nog niet. Dan zie ik ook de mensen in de kerk, die voor me zitten, van wie ik er zelf een ben. Een preek voorbereiden, een preek houden is voor mij steeds meer een pendelbeweging maken tussen tekst en hoorders. Dat kan niet concreet genoeg. Het gaat om mensen tóén en mensen nú, het gaat om ervaringen van mensen tóén, en ervaringen van mensen nú. Het gaat om het geschieden van het Woord van God midden in die ervaringswereld. Van de tekst gaat het naar de mens. En van de mens gaat het naar de tekst. Van de openbaring gaat het naar de ervaring en van de ervaring gaat het naar de openbaring (in die volgorde). Dat is een ongelooflijk spannend gebeuren. Bevindelijke prediking Ik pleit voor bevindelijke prediking. Ik bedoel daar niet mee dat in de preek de bevindingen van de gelovige geordend volgens een bepaald systeem aan de orde moeten komen. Dat is geen bevindelijke prediking, dat is geabstraheerde prediking over bevindingen. Zo'n prediking is dodelijk! Bevindelijk prediken is het Woord van God zo verkondigen dat niet alleen het verstandelijke element van de mens meedoet, maar ook die dimensie van het mens zijn die met het beleven en met het gevoel te maken heeft (het hart). Preken is zó open zijn voor het Woord, dat de Heilige Geest je er door meeneemt, samen als prediker en gemeente. Dan gebeurt er iets, dan is de levende Christus door Zijn Geest present. Ondanks alle gebrek in preken en luisteren, geloof ik daarin als een premisse voor de kerkdienst. Dan springt de vonk over in de driehoek: Woord prediker hoorders. Het plaatst je samen in een spanningsveld. Noem het dialogisch preken, als je maar beseft dat het een gekwalificeerde dialoog is. Geen maakbare communicatie, maar een geschonken communicatie. Het is van groot belang dat predikanten leren spreken. De taal van deze tijd. De taal die we onder elkaar ook gebruiken. Zoals op Pinksteren gebeurde, toen de Heilige Geest zo sprak dat de mensen zeiden: Wij horen de apostelen in onze taal spreken. Ik zou best van Andries Knevel taalles willen hebben. Hij zelf spreekt over praten. Misschien niet zo'n gelukkig woord. Maar ik denk, dat hij bedoelt: Dicht bij de mensen zijn in de prediking. Zo deed Jezus het toch ook? Gereformeerde prediking In onze gereformeerde belijdenis vinden we een leesregel voor de Schrift. Ik vind dat een kostbare leesregel. We hebben de gouden kernen van de Schrift in de Reformatie op een nieuwe manier ontdekt en zo liggen ze daar uitgestald in de confessie. Steeds gaat het om het objectieve heilswerk van God in Jezus Christus naar de subjectieve heilservaring van de gelovigen. In die beweging vinden de centrale kernen hun plaats. Bijvoorbeeld de rechtvaardiging, als het je door God aanvaard weten, zoals je bent in Jezus Christus. En dan ook die andere kernen in hun dynamische verbondenheid: heiliging, troost, schuldbesef, vertrouwen, toekomstverwachting. Het is een uitdaging om de vertaalslag te maken vanuit deze levenscellen naar vandaag. Preken is volop dialogiseren. Maar het gaat er niet in op. Het Woord van God blijft van de andere kant komen en breekt soms dwars door al onze communicatieve probeersels heen. Ik zou tegen Knevel willen zeggen: Steek niet te eenzijdig in bij de cultuur. Niets is veranderlijker dan de cultuur. Wie de preek te veel door de cultuur laat bepalen maakt ze tot het haantje op de toren. Ik zie de dialoog, de communicatie niet zozeer vanuit de cultuur, maar veel meer vanuit het Woord zelf opkomen. In Zijn Woord openbaart God zich als de God van het verbond met mensen. Hij zoekt gemeenschap met mensen. Adam, waar ben je? roept Hij. God is de God van de dialoog, de communicatie. Dat is nu precies het wonder van zijn genade. Wat de prediker zegt is niet het eind van alle tegenspraak. Daarom is het gesprek in de gemeente over de preek nodig. Maar er zijn van die momenten in de preek, dat het: Alzo zegt de Heere zich opdringt. Dan worden én prediker én hoorders gedwongen tot luisteren. Eenvoudig preken Ten slotte: preken kan niet eenvoudig genoeg. Naar mijn inschatting zijn preken vaak veel te ingewikkeld. Eenvoud is de vijand van simplisme. Eenvoud is de gecompliceerdheid van het leven door het Woord terug laten brengen tot het ene oriëntatiepunt: Jezus Christus. Als dat gebeurt in de preek vallen de dingen op hun plaats. Wat is de prediking dan iets geweldigs. De auteur is hervormd predikant in Waddinxveen en universitair hoofddocent catechetiek te Leiden. |