Onderzoek naar Maxima snel uitvoerenAls alles goed gaat, viert kroonprins Willem-Alexander over een paar weken zijn drieëndertigste verjaardag. Drie dagen later is het Koninginnedag. En jawel hoor, zoals al vele jaren te doen gebruikelijk is, gonzen ook nu weer de eerste geruchten rond dat er een heuse prinselijke verloving aanstaande is. Op 27 april is het zover! En anders uiterlijk op de dertigste april
Het is ieder jaar hetzelfde liedje. Met het eind van de maand april in zicht, zijn er in Den Haag en omstreken tallozen die er zeker van zijn dat de verloving van de kroonprins aanstaande is en dat deze heuglijk gebeurtenis op diens verjaardag, en anders wel op Koninginnedag, officieel aan het Nederlandse volk kond zal worden gedaan. Ooit zullen deze glazen-bol-kijkers wel gelijk krijgen, maar of dat dit jaar het geval zal zijn, waag ik te betwijfelen. Om de eenvoudige reden dat er voordat zo'n verloving wordt bekendgemaakt er eerst nog heel veel graaf- en spitwerk zal worden verricht, bijvoorbeeld in Argentinië. Geen plichtpleginkje Anders dan velen denken, is de verloving van een kandidaat-troonopvolger niet zomaar een plichtpleginkje tussendoor. Feit is dat een vorstelijke verloving staatsrechtelijk bezien niet al te veel voorstelt. In de grondwet of in andere wetten des lands valt het woord verloving zelfs niet eens. Alle staatsrechtelijke aandacht richt zich op het huwelijk. Wie als erfopvolger aanspraak wil blijven maken op de troon, moet voor zijn of haar huwelijk immers eerst toestemming vragen aan de regering en de Staten-Generaal. In de grondwet draait het dus om het huwelijk, niet om de verloving. Toch is een vorstelijke verloving niet onbelangrijk. Sterker nog, er is heel veel voor te zeggen dat zo'n verloving een minstens zo belangrijk moment in het leven van een verliefde prins is als een huwelijk. Ga maar na. Een verloving voert, als er geen kink in de liefdeskabel komt, automatisch tot een echtverbintenis. En aangezien zo'n huwelijk in Nederland de goedkeuring nodig heeft van de regering en het parlement, moet op het moment dat de verlovingskaartjes de deur uitgaan eigenlijk al vaststaan of de verloofde daarna ook tot bruid gepromoveerd kan en mag worden. Mede daarom kan er gevoeglijk van worden uitgegaan dat, voordat het tot de officiële aankondiging komt van de verloving van kroonprins Willem-Alexander met wie dan ook, er achter de Haagse schermen al heel wat is gewikt en gewogen, geïnformeerd en geconsulteerd. Koningin Beatrix en premier Kok zullen het er al vóór de bekendmaking van de verloving over eens willen en moeten zijn dat de jongedame waar de prins zijn oog op heeft laten vallen, in dit geval de veelbesproken Maxima (en volgens sommigen ook haar familie), de toets der kritiek kan doorstaan. Zo niet, dan zijn de prinselijke poppen aan het dansen! Daarom zal er reeds vóór de officiële verlovingsaankondiging al het nodige onderzoek moeten zijn verricht naar de antecedenten van de beoogde verloofde en haar 'betrekkingen'. Daar kan niet mee gewacht worden tot ná de verloving. Dat zou, als er onverhoopt toch onregelmatigheden of andere bezwaren boven water komen, tot een voor alle betrokkenen buitengewoon pijnlijke situatie kunnen leiden. Denk alleen maar eens aan de publicitaire heisa die er dan zou ontstaan, waardoor personen en reputaties blijvend beschadigd zouden kunnen raken. Dat moet voorkomen worden, zeker als het leden van het Koninklijk Huis betreft. Missers Hoe belangrijk een tijdig antecedentenonderzoek is, leren de missers die op dit vlak in het verleden zijn gemaakt rond vorstelijke verlovingen. Een 'mooi' voorbeeld is de verloving in 1828 van prinses Marianne, de dochter van koning Willem I, met de Zweedse prins Gustaaf. Punt was dat op het moment van de verloving nog lang niet alles was geregeld wat geregeld had moeten worden. Met name de titulatuur van de Zweed bleek een struikelblok. Hoewel geen lid meer van het regerende vorstenhuis, deed prins Gustaaf nog wél rechten gelden op de Zweedse troon. Dat nu was tegen het zere been van de zittende vorst in dit Scandinavische land. Ook enkele Europese mogendheden, alsmede de broer van prinses Marianne de latere koning Willem II lieten doorschemeren grote moeite te hebben met de manier waarop prins Gustaaf zich in Nederland liet betitelen. Men werd het ondanks allerlei onderhandelingen niet eens, waarna de verloving werd verbroken en de afspraken die al gemaakt waren met de prins (waaronder zijn benoeming tot generaal-majoor van het Nederlandse leger!) moesten worden teruggedraaid. In 1814 was er iets soortgelijks gebeurd met de Erfprins, toen diens reeds overal rondgebazuinde verloving met de Britse prinses Charlotte moest worden afgeblazen. Prinses Irene De meest omstreden Oranjeverloving was die van prinses Irene in 1964. Nadat een fotograaf de romance tussen de eerste reserve-troonopvolgster en de Spaanse prins Carel Hugo de Bourbon Parma had onthuld, was iedereen de kluts kwijt. De prinses en haar geliefde, maar ook Koningin en prins en het kabinet gingen allen hun eigen gang. Uiteindelijk resulteerde dit in de dwaze vertoning dat de familie de Bourbon Parma, zich niets aantrekkend en misschien ook wel onwetend van de constitutionele mores in Nederland, de verloving van hun zoon met de Nederlandse prinses publiek maakte. Premier Marijnen restte toen weinig anders meer dan om het 'heuglijke feit' op een inderhaast belegde persconferentie te bevestigen, vergezeld van de mededeling dat het kabinet niet voornemens was voor het voorgenomen huwelijk goedkeuring aan de Staten-Generaal te vragen. De bekendmaking van de verloving van koningin Beatrix met prins Claus, één jaar later, verliep evenmin gladjes. Begin mei 1965 kreeg premier Cals van koningin Juliana te horen dat hij niets moest zoeken achter geruchten over ene Herr Von Amsberg. Op 20 mei echter meldde de vorstin de minister-president dat prinses Beatrix van plan was zich te verloven met de reeds gesignaleerde Duitse vriend. Naar buiten brengen mocht Cals echter niets; zelfs tegenover zijn medeministers moest hij zwijgen. Die op zich al onmogelijke situatie werd onhoudbaar toen Cals vernam dat de zwijgplicht waar híj zich wél strikt aan hield, door leden van de koninklijke familie zélf níet in acht werd genomen. De premier lichtte daarop alsnog zijn collega's in. Op 28 juni werd de verloving officieel naar buiten gebracht. Vroeg onderzoeken Tegen deze achtergrond zijn de opmerkingen die historicus Von der Dunk eerder deze week maakte over een zijns inziens noodzakelijk onderzoek naar de handel en wandel van de familie Zorreguieta, goed te plaatsen. Weliswaar spitste Von der Dunk zijn oproep niet zozeer toe op de vraag vóór of na de verloving, maar hij voerde wél een pleidooi om het speurwerk vroegtijdig uit te (doen) voeren. Los van de vraag of de screening van de vader van de geliefde van de prins van Oranje inderdaad noodzakelijk is, moet gesteld worden dat als besloten wordt tot zo'n onderzoek, dit zo snel mogelijk dient te gebeuren. Het beste is dus: al vóór de aankondiging van een verloving. Ook in dat opzicht is de verloving en het huwelijk van toen prinses Beatrix en prins Claus illustratief. Want ook Claus' antecedenten (en die van zijn familie) werden nagevlooid. Hoewel er via de Nederlandse ambassade in Bonn een vlekvrije conduitestaat over de aanstaande prins-gemaal was binnengekomen, accepteerde het kabinet dankbaar het aanbod van Tweede Wereldoorlog-expert Lou de Jong om voor de zekerheid een dubbelcheck uit te voeren. De prins was als 18-jarige ingedeeld geweest bij de 90e Panzer Grenadier Division van de Wehrmacht, een legereenheid die in de Italiaanse Povlakte slag had geleverd met de geallieerden en je wist per slot van rekening maar nooit. Het door De Jong en diens medewerker De Leeuw in Italië uitgevoerde onderzoek leverde echter geen belastende feiten op, waarna de verloving met een gerust hart kon worden bekendgemaakt. Tenzij het door Von der Dunk gevraagde graaf- en spitwerk al lang en breed is verricht (en het resultaat van die speurtocht geen aanleiding geeft tot twijfels), mag je er vanuit gaan dat zowel de 27e als de 30e april ook dit jaar weer voorbij zullen gaan als alle voorgaande jaren. De auteur is medewerker van het blad Vorsten en medewerker van de SGP-fractie in de Tweede Kamer. |