Onderwijs 20 april 2001

Protocol biedt schooldirectie houvast bij sterfgevallen

Als een bloem plotseling knakt

Door L. Vogelaar
„Gaan jullie maar gauw naar huis. En... reken maar op het ergste!” Met die even verwarrende als onheilspellende boodschap werden twee broertjes en twee zusjes zonder enige begeleiding op pad gestuurd. Na een voettocht van bijna drie kwartier door hun drukke woonplaats hoorden ze thuis pas dat hun moeder was overleden. Zo moet het dus niet, dacht E. R. Prosman toen hij zijn ”Protocol bij overlijden” opstelde voor zijn toekomstige collega's in het basisonderwijs. „Er worden fouten gemaakt die het verdriet onnodig groter maken en die je jezelf niet gauw vergeeft.”

Prosman was zelf een van die vier kindertjes die de bovenmeester uit de klas haalde en naar huis zond. Hij was tien jaar toen zijn moeder in 1968 na een ziekte van vijf dagen overleed. Deze jeugdervaring was een van de aanleidingen waardoor hij besloot een van zijn afstudeerscripties aan dit onderwerp te wijden.

Inmiddels was hij in het laatste jaar van de avond-pabo aangeland. Hij combineerde zijn studie met een drukke baan als leidinggevende in de supermarktsector. „De dringende, herhaalde en dringend herhaalde oproepen van scholen in het RD hadden me niet meer losgelaten.” Prosman is nu adjunct-directeur van de School met de Bijbel in Maartensdijk.

Niets geregeld
Hoe reageren scholen als een leerling, leerkracht of een nabij familielid van een van hen overlijdt? Die vraag ging Prosman steeds meer bezighouden toen hij een aantal praktijkgevallen hoorde waarvan schooldirecteuren achteraf zeiden dat ze het anders hadden moeten aanpakken.

Op een van de scholen verzuimde het personeel na het overlijden van een leerling direct een bezoek aan het getroffen gezin te brengen. Bijna alle leerlingen bezochten de begrafenis, maar de school had niets geregeld, waardoor de klasgenootjes van de overledene op de begraafplaats niet bij elkaar stonden. Van begeleiding van of gezamenlijke verwerking door de leerkrachten was geen sprake. Op een andere school werd het nieuws van het plotselinge overlijden van een vader niet door een familielid of een ander vertrouwd iemand aan de kinderen verteld, maar door een ouderling die ze nauwelijks kenden.

Geen routine
Voor zijn scriptie interviewde Prosman directeuren en onderzocht hij de bestaande literatuur. „Die is er weinig. Er is heel veel gepubliceerd over rouwverwerking, maar er wordt vaak gezwegen over de dingen die een school moet doen als zich een sterfgeval voordoet. En dat terwijl elke school ermee te maken krijgt.”

Veel scholen zijn nauwelijks op sterfgevallen voorbereid, zegt Prosman. „Ze ontwikkelen er –gelukkig– meestal ook geen routine in. We weten wel wat we moeten doen, zeggen sommige directeuren dan. Of: Je moet niet alles op papier zetten, want dan schakel je het spontane handelen uit. Een van de directeuren die ik interviewde, zei: Als er wat gebeurt, gaan we met een paar man rond de tafel zitten en dan komen we er wel uit. Dan ben je dus een halve dag verder, reageerde ik. Er moet direct gehandeld worden en dan worden er door de emotie van het ogenblik fouten gemaakt. Er komt ook zoveel op je af als je zo'n telefoontje krijgt.”

Busje
Op de omslag van Prosmans scriptie staat een foto van een geknakte klaproos („Gelijk een bloem...”). Het protocol dat hij na zijn onderzoek opstelde, is door Groen Educatief in Heerenveen uitgegeven in de vorm van een multomap, met voorbeeldbrieven op een diskette.

De map bevat drie protocollen: voor het overlijden van een leerling, van een ouder/broertje/zusje van een leerling, en van een leerkracht. Ze bestaan uit lange rijen aandachtspunten die afgevinkt kunnen worden. „Er wordt zo gauw wat vergeten. Natuurlijk gaan de gedachten uit naar het op de hoogte stellen van mensen, naar condoleance en begrafenis. Maar er moeten ook administratieve handelingen verricht worden, zodat de ouders van een overleden leerling niet een halfjaar later het verzoek krijgen om hun kind iets mee te geven naar school of een uitnodiging ontvangen om de werkstukjes van hun kind te komen bekijken. Na het overlijden van een ouder moeten er bij het uitdelen van brieven –„Aan de ouders van...”– aparte brieven gemaakt worden: „Aan de vader van....” of: „Aan de moeder van...”

Iets wat gemakkelijk over het hoofd gezien kan worden, is het inlichten van het vervoersbedrijf. Dan staat het busje de volgende morgen voor het huis van de overleden leerling te toeteren... Maar denk ook aan het afgelasten van bepaalde activiteiten, zoals het schoolreisje op de dag na de begrafenis. Je belt de bestemming af, maar vergeet de busmaatschappij, met als gevolg dat er een rij bussen voor de school verschijnt.”

Twee dagen druk
„Een van de geïnterviewde directeuren had meegemaakt dat een vader twee kinderen doodschoot en daarna zichzelf van het leven beroofde. Dat gebeurde aan het einde van de schoolweek. Hij was de hele zaterdag én zondag bezig om alles op een rijtje te zetten, maar vergat toen toch nog iets belangrijks: dat de pers op een dergelijke gebeurtenis afkomt. Had ik maar een protocol gehad, zei hij later.”

In Prosmans protocollen staan de aandachtspunten op één A4'tje op een rij, met erachter een paar bladzijden uitleg. „Elke school weet wat te doen bij een brand of andere calamiteit. Opvallend dat we op sterfgevallen vaak zo slecht voorbereid zijn”, zegt de Maartensdijkse leerkracht. „We zijn geneigd de dood verre van ons te stellen. Maar we kunnen het ons niet permitteren fouten te maken die het leed verzwaren.”