Dossier MKZ18 april 2001

Mkz dwingt Alpuro tot aanvragen surseance

„Geen geld om kalveren te voeren”

Door H. van den Berge en H. de Boer

UDDEL – De situatie is zeer nijpend, aldus mededirecteur A. Boeve van de Alpuro Groep in Uddel. „Er is geen geld meer om de kalveren te voeren.” De producent van kalfsvlees moest gisteren bij de rechtbank in Zutphen uitstel van betaling aanvragen voor zijn veevoedertak. Door de export- en vervoersverboden in verband met mond- en klauwzeer is de inkomstenstroom opgedroogd. „Er hangen donkere wolken boven de hele sector”, vindt kalvermester P. van Rhee.

De werkmaatschappij Veevoederbedrijf Alpuro staat in Uddel. Het bedrijf heeft 450 boeren onder contract, die op dit moment 160.000 kalveren houden. Vóór de bse- en mkz-crises was dat het dubbele. De dieren worden vanuit Uddel van voer voorzien. Alpuro kent een gesloten systeem, want ook het slachten van de kalveren gebeurt in eigen beheer, bij ESA in Apeldoorn. ESA is de grootste slachterij van Nederland en vormt de tweede werkmaatschappij van Alpuro.

Keten verbroken
Normaal gesproken is Alpuro een „gezonde onderneming”, aldus Boeve. Maar normaal zijn de huidige omstandigheden allerminst te noemen. „Door de vervoers- en exportverboden kunnen we al vier weken geen dieren naar de slachterij vervoeren. Dat betekent dat er geen inkomsten zijn, de financiële keten is verbroken.” Ondertussen eten de duizenden kalveren bij de boeren in Gelderland (hier staat ruim 60 procent van de dieren) en Brabant gewoon door. Dat kost Alpuro tussen de 30 en 40 gulden per dier per week. Daar komt nog bij de vergoeding van 7,50 gulden voor de veehouder.

„Al met al zo'n 8 miljoen gulden per week, opgeteld tientallen miljoenen. Dat kunnen we niet meer opbrengen”, verzucht Boeve. De kalverhouders hebben hun vergoeding voor de maand april netjes betaald gekregen, maar de vergoeding voor mei lijkt een probleem te worden. Alpuro overlegt nu met een bewindvoerder over oplossingen. Daarbij wordt ook de positie van de 125 medewerkers van het veevoederbedrijf meegenomen. De 175 arbeidskrachten die bij slachterij ESA aan de slag waren, zitten al drie weken thuis als gevolg van een werktijdverkortingsregeling.

Ook de grotere branchegenoot Van Drie Groep vraagt om steun van de overheid. „In ons bedrijf hebben we de afgelopen jaren een beleid gevoerd waardoor we iets steviger tegenover het mkz-probleem staan. Maar het moet natuurlijk niet te lang duren. De situatie wordt nijpend”, aldus directielid H. Swinkels.

Alledrie de slachterijen van de keten staan stil; het personeel krijgt een uitkering in het kader van de werktijdverkorting. Vanaf vandaag is er weer een beetje werk: de vestiging in Apeldoorn helpt dan bij het doden van de dieren met noodvaccinatie. Hoe groot de schade is, weet Swinkels nog niet. Hij vreest ook problemen op langere termijn. „We zijn al vier weken volledig dicht. Dit gaat ons structureel markt kosten.”

Sterk exportgericht
In de kalversector beheersen Van Drie en Alpuro de markt. Van de ruim 1,4 miljoen kalveren die vorig jaar in Nederland zijn geslacht, was 90 procent eigendom van de beide concerns. Van Drie is met een marktaandeel van 60 procent verreweg het grootste, terwijl Alpuro 30 procent van de markt beheerst. De ondernemingen hebben een omzet van respectievelijk 2,1 miljard gulden en 0,5 miljard gulden.

De levenscyclus van een kalf is ongeveer 26 weken. De kalverconcerns kopen de dieren op de veemarkten als ze circa twee weken oud zijn. Bovendien komen er ongeveer 550.000 van de 1,4 miljoen kalveren uit het buitenland. Het gaat daarbij vooral om Frankrijk, Duitsland en België.

De kalversector is sterk exportgericht. Van de totale productie van 210.000 ton ging vorig jaar 90 procent de grens over. Vooral Italië, Frankrijk en Duitsland lusten graag een Hollands kalfslapje. De exportwaarde was ruim 2,5 miljard gulden, ofwel circa 20 procent van de totale Nederlandse vleesexport.

Superslechte zaak
Op zich heeft de kalversector een paar goede jaren achter de rug. Maar door de bse-crisis van eind vorig jaar en door het uitbreken van mkz zit de branche zwaar in de problemen. Voor de kalvermesters heeft dat flinke gevolgen. „Er hangen donkere wolken boven de sector”, vindt voorzitter P. van Rhee van de vakgroep vleeskalverhouderij van LTO-Nederland.

Hij noemt het aanvragen van uitstel van betaling door Alpuro een „superslechte zaak. Dit is een teken aan de wand. Alpuro heeft altijd bekendgestaan als een van de sterke spelers.” Zo'n 2600 gezinnen in Nederland verdienen hun inkomen met het mesten van kalveren. Sommige bedrijven staan vanwege bse- en mkz-strubbelingen al acht weken leeg. Van Rhee: „Leegstand betekent geen inkomen.” De LTO-vakgroep gaat in het geval van Alpuro bekijken of het nodig is een claim in te dienen bij de bewindvoerder. „De kalvermesters hebben een contract waarin de vergoeding is geregeld. Daar kunnen ze de andere partij aan houden.”

De sector doet ondertussen een dringend beroep op de overheid om financieel bij te springen. Volgens Alpuro-directeur Boeve behoort een mkz-crisis niet tot de normale bedrijfsrisico's. „De sector heeft twee, drie weken geleden samen met het Productschap voor Vee en Vlees al voorstellen richting overheid gedaan. Die liggen nu op het hoogste politieke niveau.” De kalverhouderij pleit voor versnelde ruiming van dieren in de afgegrendelde mkz-gebieden en voor een opkoopregeling buiten die regio's. „Op dat moment vertegenwoordigen de dieren weer waarde en kunnen wij onze kosten weer financieren.”

Catastrofe
Of de uitkomst van het overheidsoverleg voor Alpuro te laat komt, durft Boeve niet te zeggen. „Het woord faillissement is op dit moment te somber, maar uiterste spoed is in ieder geval geboden. We kunnen niet langer minstens 5 miljoen gulden per week uitgeven zonder dat daar iets tegenoverstaat.” Over het slechtste scenario durft de Alpuro-directeur nauwelijks na te denken. „Wat gebeurt er als je de dieren niet meer kunt voeren? Dat zou een catastrofe betekenen.”

Volgens LTO-vakgroepvoorzitter Van Rhee dreigt „een uiterst gezonde sector” binnen vier maanden om te vallen. „Ik ben daar bepaald niet optimistisch over, vooral niet nu de minister geen haast wil maken met het instellen van een opkoopregeling voor varkens en kalveren.” De problemen in de kalverhouderij zijn volgens Van Rhee bepaald niet kleiner dan in de varkenssector. „De dieren groeien klem in hun boxen, de welzijnssituatie verslechtert met de dag. Uitstel van maatregelen kan niet meer. Eigenlijk geen dag.”