Dossier MKZ6 april 2001


„Nederland moet in opperste
staat van paraatheid blijven”

Door H. van den Berge
BOXMEER – De opluchting dat mond- en klauwzeer niet in Sprang-Capelle is aangetroffen is begrijpelijk. Toch moet Nederland in opperste staat van paraatheid blijven, vindt dr. ir. A. Dijkhuizen, die al jarenlang nauw betrokken is bij de bestrijding van dierziekten. „Om het risico op uitbraken te verminderen, zijn in de veehouderij ingrijpende maatregelen nodig.”

Dijkhuizen
Tevredenheid alom nu gisteren bleek dat het mkz-virus nog niet in Brabant is aangetroffen. Toch waarschuwt Dijkhuizen ervoor om nu te gaan denken dat de ziekte onder controle is. „De dreiging dat het virus ook buiten de getroffen gebieden in Gelderland en Overijssel opduikt, blijft groot. Zo is bijvoorbeeld de situatie in Groot-Brittannië nog steeds erg onrustig. Gezien het uitgebreide internationale verkeer is het best mogelijk dat het virus via een Engels broodje met besmet vlees weer over onze grens sluipt.”

Luttele fout
Het kan gemakkelijk weer verkeerd gaan. Dat bleek enkele weken geleden toen het mond- en klauwzeer ondanks alle scherpe voorzorgsmaatregelen toch in ons land opdook. Tijdens een kalvertransport vanuit Ierland naar Nederland kwamen de dieren in Frankrijk in contact met besmette schapen.

Achteraf bleek dat door sneller ingrijpen van de vee-importeur en de Franse en Nederlandse overheid het virus eerder opgespoord had kunnen worden. Dat had mogelijk de uitbraak in Nederland kunnen voorkomen. „Hadden we dat contact maar eerder geweten. Die kleine, luttele fout is nu desastreus geweest.” Toch wil Dijkhuizen geen zwartepieten uitdelen. „Tijdens een crisis moet je niet vechten. Later moeten we alles goed uitzoeken.”

Een ramp schuilt soms in een klein hoekje. „Je kan het vergelijken met autorijden. Soms kan je nog net een ongeluk voorkomen en rij je door. Maar het kan ook net misgaan en dan is alles kapot. Dat gevoel heb ik nu”, zegt Dijkhuizen. Als directeur van de divisie Agri Noord-Europa van het agro- en aquaconcern Nutreco volgt hij de gang van zaken rond mkz op de voet. Zo is hij lid van het basisoverleg van het ministerie van Landbouw met het bedrijfsleven.

Bij de mkz-aanpak spelen de ervaringen met de varkenspest in 1997 een belangrijke rol. „Dit soort epidemieën win of verlies je in de eerste week. Achteraf bleek het varkenspestvirus al een maand in Brabant rond te sluipen voordat de eerste uitbraak werd vastgesteld. Hierdoor had de ziekte zich al sterk verspreid. Die situatie lijkt sterk op het uitbreken van mkz in Groot-Brittannië. Ook daar was de bom al ontploft voordat ze het in de gaten hadden. Hierdoor heb je het dan niet meer in de hand.”

In vergelijking met 1997 heeft Nederland het volgens Dijkhuizen nu goed gedaan. Hij steunt het besluit om hard in te grijpen in de driehoek Apeldoorn-Deventer-Zwolle. „Als je het idee hebt dat je achter het vuurtje aanrent, moet je een beslissing nemen om ervoor te komen. Je moet dan een gebied opofferen in het belang van de hele Nederlandse veehouderij, hoe pijnlijk het ook is. Wel had de minister gelijk duidelijkheid moeten geven over de schadevergoeding. Jammer genoeg is dat niet gebeurd.”

Non-vaccinatiebeleid
De Nederlandse manoeuvreerruimte bij de bestrijding van dierziekten wordt beperkt door de Europese Unie. Brussel bepaalt wat de lidstaten mogen doen, weet Dijkhuizen uit eigen ervaring. Als toenmalig hoogleraar agrarische economie aan de Wageningen Universiteit zat hij van 1994 tot 1998 in het achttien leden tellende Wetenschappelijk Veterinair Comité van de EU. Dit orgaan brengt in het geval van dierziekten adviezen uit aan het Permanent Veterinair Comité (PVC) over de te nemen maatregelen.

In het PVC zitten zo'n tachtig veterinaire topambtenaren uit de verschillende lidstaten. „Zij vertegenwoordigen hun eigen overheid.” In het PVC spelen landsbelangen regelmatig een belangrijke rol. „Als wij als Wetenschappelijk Veterinair Comité een eenduidig advies gaven, nam het PVC dat over. Maar als onze meningen uiteenliepen zoals bijvoorbeeld over de aanpak van de gekkekoeienziekte zag je duidelijk de belangentegenstellingen tussen de verschillende lidstaten.”

„Ook bij de Nederlandse wens om het huidige non-vaccinatiebeleid te veranderen is dat te zien. Gezien de enorme exportbelangen zal een dergelijke wijziging een heel moeilijke weg worden. Vooral de Scandinavische landen en Ierland houden sterk aan het non-vaccinatiebeleid vast en zelfs Groot-Brittannië wil er ondanks alle uitbraken nog niet geheel vanaf. Misschien dat de opstelling verandert als het mkz-virus een breed spoor door Europa trekt. Ook Nederland wijzigde immers pas van standpunt toen de ziekte hier opdook.”

Gerommel
De gang van zaken rond de uitbraak van mkz maakt duidelijk dat er ingrijpende veranderingen in de Nederlandse veehouderij noodzakelijk zijn. „Om de risico's op dierziekten te verminderen moeten we de risicovolle schakels zoals de handel en veetransporten aanpakken door scherpere richtlijnen”, stelt de directeur bij Nutreco, eigenaar van onder andere varkensslachterijen en producent van diervoeders.

„Er moeten meer controles komen op het transport met dieren. Nu worden er soms beesten van tal van bedrijven aangekocht, maar in plaats daarvan moeten er vaste relaties tussen de leveranciers en de veehouders komen. Het kolomdenken moet centraal komen te staan.”

Een ander punt van aandacht zijn de kleinere veehouderijtakken. „Ik ben ervan geschrokken hoeveel schapen, geiten en herten er worden ingevoerd en verhandeld. Dat onttrekt zich nu aan het oog, met alle gevaren van dien. Bij grote sectoren als rundvee en varkens is er veel meer geregeld. Ook de kleinere takken moeten professioneler worden opgezet.

Dijkhuizen heeft ook kritiek op het gerommel in de onderkant van de markt. Net als in vele andere bedrijfssectoren is er ook in de veehouderij een groep die zich niet aan de regels houdt. Zij zijn op zoek naar voordeeltjes, ook al gaat dat ten koste van de hele veehouderij. Deze groep moet worden opgespoord. Wij moeten af van de koopjes-van-de-dagmentaliteit.”

De aanpassingen moeten volgens Dijkhuizen meegenomen worden in de toekomstvisie voor de veehouderij. Minister Brinkhorst heeft voor een dergelijk plan een werkgroep onder leiding van oud-Rabo-topman Wijffels opgezet. Ook Dijkhuizen is gevraagd hierin zitting te nemen. „Het is belangrijk dat alle betrokkenen in de hele kolom –van toeleveranciers, boeren tot en met de verwerkende industrie en supermarkten– meedoen, opdat de veehouderij juist in deze moeilijke tijd weer een duidelijk perspectief krijgt. Dat is zeker ook van belang voor de door mkz getroffen gebieden.”