Dossier MKZ26 maart 2001

Mond- en klauwzeer houdt predikanten sterk bezig

Een zondag in bezet gebied

Van onze kerkredactie
APELDOORN – Voor de gereformeerde gemeente van Terwolde-De Vecht was het gisteren een bijzondere dag: een zondag in bezet gebied. Een groot deel van de gemeente bestaat uit boeren. Een aantal gezinnen kon niet naar de kerk komen omdat het gebied was afgezet. Anderen bleven uit veiligheidsoverwegingen thuis. De leden die wel naar de kerk kwamen, moesten eerst over een paar ontsmettingsmatten rijden en lopen. De anders volle kerk was nu maar half gevuld.

Dit is een preek op zich, zei gastpredikant ds. R. Kattenberg in de avonddienst. Zoals u ontsmet moet worden om in de kerk te komen, zo moet u gereinigd worden aan de binnenkant. De predikant uit Arnhem had zijn preek op de omstandigheden afgestemd; hij stond stil bij Jeremia 14:22. Hij riep op tot medeleven met de betrokkenen en gebed om wijsheid, kracht en onderwerping. „Luther zei dat één mens met God altijd in de meerderheid is. Er is veel aandacht van de media, er zijn veel nieuwsgierigen, maar mogen we dan uitdragen dat we ons afhankelijk weten van de Heere?”

In de morgendienst hield gastpredikant ds. J. M. Kleppe een lijdenspreek, maar trok tevens lijnen naar de uitbraak van mond- en klauwzeer. „Het ganse schepsel zucht. Onschuldige dieren worden gedood, terwijl de Heere mensen nog voorbijgaat”, zei de emeritus predikant. Hij wees op het volk Israël. „Als het de Heere diende, werd het volk gezegend, maar wanneer ze de afgoden gingen dienen, kwam de Heere met Zijn straffen en oordelen. Nederland houdt geen rekening meer met God, maakt wetten die indruisen tegen Zijn Woord. De Heere komt met Zijn straffen. Nu nog bij de dieren; wat zal ons nog te wachten staan?” vroeg ds. Kleppe.

Mededeling
Omdat zaterdagavond bekend werd dat in Nunspeet een veehouderijbedrijf preventief zou worden geruimd, hing zondagmorgen bij de ingangen van de kerken in Elspeet een mededeling namens het gemeentebestuur. Daarin riep de plaatselijke overheid iedereen die tot een mkz-risicogroep behoort op om plaatsen te mijden waar veel mensen bijeenkomen. Genoemd worden onder meer horecagelegenheden en kerken.

In een mededeling vanaf de kansel liet de hervormde ds. C. Stelwagen dat laatste bewust weg. „Zeker in een tijd als deze moeten wij naar Gods huis komen. Jesaja zegt in hoofdstuk 26:8: „Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten, U o Heere! verwacht”, en in vers 16: „Heere! In benauwdheid hebben zij U bezocht.”” In plaats van de wet liet ds. Stelwagen 's morgens zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus lezen.

Niet doorgetrokken
De kerk van de gereformeerde gemeente te Barneveld was niet minder gevuld dan anders, hoewel de gemeente vele agrariërs kent. Ds. Hogchem bracht de epidemie uitvoerig aan de orde tijdens de preek. „Laten we astublieft niet spreken van Gods oordelen”, zo zei hij, „want we zijn er nog en zijn niet weggenomen door rampen. God heeft het wraakzwaard van Zijn gerechtigheid getoond, maar niet meer dan een sneetje gegeven. Hij heeft nog niet doorgetrokken. De Heere heeft in het verleden gesproken door het stijgende water van de rivieren, daarna door de varkenspest, de bse en nu mond-en klauwzeer. Laten we letten op God Die alles toeschikt en richt.”

God toornt niet op runderen, zei ds. Hogchem verder. „Zeg ook niet dat de wereld niet op haar plaats is, want de wereld is nooit op haar plaats geweest. De Heere lere ons als kerk samen te buigen en op te merken op Zijn raad”, aldus ds. Hogchem, die de epidemie ook in verband bracht met de wetten voor abortus, euthanasie en homohuwelijk. „Deze ziekte komt juist in een tijd waarin we de teugels in handen dachten te hebben. Het zijn de daden des Heeren die verwoestingen hebben aangericht.”

Getroffen bedrijven
Ds. J. S. van der Net, predikant van de gereformeerde gemeente te Apeldoorn, gedacht in het gebed aan de zustergemeente Terwolde-De Vecht, aan het „verdriet en de verbijstering” van de getroffenen. Hij zei dat de vernietiging van de duizenden dieren zou moeten leiden tot verootmoediging, „want wie zijn wij door onze zonden en wie zouden wij moeten zijn?”

De predikant zei dat er ook getroffenen waren die mogen belijden dat ze niets verdiend hebben, maar dat er een weg naar boven is. Ook zijn er die Gods ondersteuning hebben ervaren. Hij sprak de hoop uit dat er door deze roepstem van God een terugkeer zou komen tot Zijn Woord. „Het is duidelijk dat God in onze bezigheden blaast, waarbij we alles dachten voor elkaar te hebben en nu alles ondersteboven gaat.”

Ds. C. J. Meeuse, predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet, hield gisteren een tijdpreek over Habakuk 3:17-18. Hij sprak over Gods ontferming te midden van de oordelen. Aan de ene kant is er de nood door Gods oordeel, aan de andere zijde de vreugde van Zijn ontferming. De Heere kan deze moeilijke en zware weg gebruiken om ons op onze plaats te brengen. En dat is dat we de Heere leren kennen als de God onzes heils.

De predikant wees zijn gemeente verder op het onderscheid tussen een rechterlijke tuchtiging en een vaderlijke kastijding. „Als we de vuist ballen, zijn we niet op onze plaats. Maar als we verootmoedigd worden en gaan zien welke zaken het belangrijkste zijn, als we naar de Zaligmaker gedreven worden, dan kan er toch een zegen komen in zo'n ontzaglijk moeilijke weg.”

Volkstelling
Ds. C. L. Onderdelinden, predikant van de vrije oud gereformeerde gemeente van Oldebroek, sprak gistermiddag over Davids keus voor de volkstelling, naar aanleiding van 2 Samuel 24:24-25. Hij sprak over de zonde, de plaag, het altaar en het offer. Davids drijfveer, zei de predikant, was ten diepste hoogmoed. „Zoals hij meer steunde op de legerkracht dan op God, zo steunen wij meer op de middelen en de techniek dan op God. Als God erin blaast, dan zien we hoe afhankelijk de mens is. Groente, vlees en melk komen niet zomaar uit de fabriek, maar uit de hand van God”, aldus ds. Onderdelinden. Het oordeel wijst er in zijn ogen op dat God geen ledig aanschouwer is van het kwaad. In de tekst wordt ook gesproken over het brand- en dankoffer. Het brandoffer wijst op de schuld, het dankoffer toont dat het de goedertierenheden zijn dat we nog niet vernield zijn. „God is alleen te verzoenen door het bloed van het Lam. Alleen dan wordt het oordeel weggenomen.”

Troost
Ds. A. J. van den Herik, hervormd predikant in Oene, preekte gisteren over Jesaja 30:18. „De Heere blaast al onze eigen gebouwde zekerheden omver. We worden nu op onze plaats gezet.” Een belangrijk deel van de preek werd ingeruimd voor de troost die de Heere belooft aan degenen die Hem verwachten. „De Heere wacht om genadig te zijn, als we ons tot Hem bekeren.”

De gemeente, die voor ongeveer 70 procent was opgekomen, was erg aangeslagen, merkte de predikant. „Het was een emotionele dienst. Meer dan de helft van de veestapels in Oene wordt sowieso geruimd, en waarschijnlijk nog meer.” Ds. Van den Herik wees in de preek vooral op de hulp die voor de getroffenen te krijgen is. „Er zijn onder de getroffenen mensen die juist in deze ellende ontroerend getuigen van Gods nabijheid.”

Mogen we de crisis typeren als een straf van God? Ds. Van den Herik wil de vraag genuanceerd benaderen. „Het zou een discussie apart vormen daarover te praten. Ik vond het moeilijk over straf te spreken, terwijl je de getroffenen voor je ziet zitten. Je moet oppassen niet in de fouten van de vrienden van Job te vervallen. Het is de vraag of je alléén van straf kan spreken als er menselijke middelen zijn om de gevolgen van mkz te verhelpen, maar als die van overheidswege niet mogen worden toegepast.” Wel wees de predikant van Oene op het nationale en persoonlijke afwijken van Gods geboden, waarover Gods ongenoegen niet kan uitblijven. „Er zitten verscheidene kanten aan deze materie.”